Deze website wordt niet langer ondersteund in Internet Explorer. Update hier je browser voor een betere ervaring.
Ik zit aan mijn computer en op mijn scherm staan twintig vakjes. Daarop tel ik eenentwintig gezichten: twintig lezers en één schrijver. Het is half acht, mijn glas wijn is vol en mijn geduld is op. Ik heb hiernaar uitgekeken. Het uitkijken begon toen ik Confrontaties voor het eerst in mijn handen had, handen die jeukten om te beginnen met lezen. De kaft was nog gaaf, de geur nieuw. Nog geen ezelsoren. Niet veel later had ik het boek uit en liep er een potloodspoor over de bladzijden heen. Een spoor van boze uitroeptekens, vraagtekens, hier en daar een hartje. Accolades naast passages als ‘En dat geeft me rust. Niet het soort rust van met mijn benen uit het raam hangen en muziek luisteren, maar het soort rust dat ik krijg als ik in correct Nederlands een vraag stel in de supermarkt en mensen daar raar van opkijken en ik precies weet waarom.’
Vanavond kunnen we onze vraagtekens omzetten in vragen, en die vragen voorleggen aan Simone Atangana Bekono. We beginnen met een kennismaking: wie zijn we, waar wonen we en welke confrontatie uit het boek is ons bijgebleven? Niemand valt in herhaling; in het boek zitten er botsingen genoeg. Dan is het aan de auteur zelf, die het interessant vindt om naar onze confrontaties te luisteren: ‘Je schrijft een boek en je leeft je in, en daarna heb je het er heel vaak over, maar je vergeet tegelijk wat er alweer allemaal in stond.’ Ze heeft nog niet vaak de kans gehad om met lezers te praten, omdat Confrontaties uitkwam tijdens de lockdown. Wij voelen ons vereerd.
Atangana Bekono: ‘Het boek gaat over confrontaties op allerlei verschillende vlakken, met wie je bent in de wereld, waar je voor staat en hoe complex dat is, niet alleen voor het hoofdpersonage, maar ook voor andere personages. Overal waar je als mens komt, word je op een of andere manier bewust gemaakt van het feit dat jij ergens vandaan komt, dat jij een bepaald rugzakje met je meedraagt.’ We hebben het over de kindertijd van Salomé, het hoofdpersonage. ‘Salomé is aan het nadenken over wie ze is, en dat is altijd complex. Ze wordt zich bewust van haar opleiding aan het gymnasium en de plekken waar zij toegang toe heeft, vooral ook omdat ze nu in het detentiecentrum zit, met meiden uit een andere omgeving, die lager geschoold zijn. Ze wordt zich bewust van klasse en achtergrond. Want er is wel degelijk zoiets als een klassenmaatschappij in Nederland.’
Overal waar je als mens komt, word je op een of andere manier bewust gemaakt van het feit dat jij ergens vandaan komt, dat jij een bepaald rugzakje met je meedraagt.
Salomé vindt nergens volledig aansluiting. ‘Ze is hard voor zichzelf en wil begrijpen waarom dingen gebeuren. Ze wil de realiteit onder ogen komen zoals die zich aan haar voordoet. Het boek gaat niet over een vrolijk meisje dat per ongeluk in een bepaalde situatie is terechtgekomen: het gaat weldegelijk over hele heftige processen en systemen waar je als jong persoon van kleur mee te maken kunt krijgen.’ Op een bepaald moment ziet ze in dat de dingen die ze meemaakt geen losstaande incidenten zijn. De schrijver denkt dat ‘iedereen die op wat voor manier dan ook met uitsluiting te maken heeft dat herkent: het begint altijd met iets wat je niet kan plaatsen, en dan is er zo’n punt waarop je het patroon ziet en waardoor je het kunt benoemen.’ Salomé probeert de pesterijen te negeren. Tot het racisme niet meer te negeren valt. Atangana Bekono zegt: ‘Wat er op de loer ligt, is dat iemand zichzelf letterlijk kleiner maakt, dat er een soort van verstomming volgt wanneer je uitgelachen en uitgesloten wordt op basis van iets waaraan je niets kan doen.’ Tegelijk is Salomé een typisch Brabants meisje dat zich op verschillende plekken probeert thuis te voelen. ‘Natuurlijk gaat de roman over kleur, maar het gaat ook over een tiener die gewoon in de war is en een ontzettend verkeerde afslag heeft genomen, en in het reine moet komen met hoe het is gelopen. Elke tiener ervaart die chaos, maar elke tiener ervaart het tegelijk ook op zijn eigen manier.’
Natuurlijk gaat de roman over kleur, maar het gaat ook over een tiener die gewoon in de war is en een ontzettend verkeerde afslag heeft genomen.
De auteur vertelt ons over hoe het boek tot stand kwam: ‘De stem van Salomé was er het allereerst, haar situatie pas een stuk later.’ Atangana Bekono heeft zich verdiept in de wetgeving in jeugddetentiecentra. Via de organisatie Young In Prison sprak ze met jongeren die er verbleven en intussen vrij zijn. Ze moest eerst zoeken naar de juiste manier om interviews af te nemen, om de grenzen van hun privélevens te respecteren. Uiteindelijk werden het interessante gesprekken met mensen die vaak het label ‘kwetsbare doelgroep’ krijgen, maar vooral heel sterk zijn. Ook in het boek zijn de personages elk op hun eigen manier krachtig en zacht tegelijk: mama, papa, Miriam. Tante Céleste, die zegt: ‘De structuren zijn tegen je gekeerd.’ Alle familieleden hebben een eigen boodschap voor Salomé, boodschappen die moeilijk te verzoenen zijn en waarover ze lang kan nadenken. Ze wil alles snappen, maar weet vervolgens niet wat ze ermee moet. ‘Elke gebeurtenis lokt weer een heleboel associaties en reflecties uit.’
De rommel in haar hoofd valt niet op te ruimen. Ze is geobsedeerd door alle beelden en gevoelens, maar de logica is nog zoek. Dat vertaalt zich ook in de verschillende stijlen en registers in het boek, merkt een lezer op. Atangana Bekono beaamt dat: ‘Het is een bewuste keuze geweest om al die vormen toe te laten in het werk. Het gaat over een klein leven, maar juist door daar helemaal in te kruipen en ook de associaties in de taal toe te laten, wordt het interessant. In de taal moet ook de chaos en het geweld zitten.’ Ik knik, dat is gelukt. Ik hoop vurig dat deze roman, die het al tot de shortlist heeft geschopt, bekroond wordt met de Libris Literatuurprijs. Het zou een veelbetekenend signaal zijn voor alle witte mannen die de voorbije jaren een streepje voor hadden. Confrontaties is een roman die de structuren tegen zich heeft, maar die het helemaal verdient om te winnen.
Het boek gaat ook over slachtofferschap en daderschap. Over familiebanden. Over migratie. Over beklemming, geweld, woede. Over vriendschap. Er is nog zo veel om te bespreken. Maar de tijd is om – meer zelfs, de tijd is al een halfuur om, het gesprek liep uit en dat gebeurde helemaal per ongeluk. Mijn glas wijn is leeg. Ik ben voldaan.