Deze website wordt niet langer ondersteund in Internet Explorer. Update hier je browser voor een betere ervaring.
“If you do what you love, you’ll never work a day in your life.” Al in de 6e eeuw voor onze tijdsrekening, zou Confucius geweten hebben dat als je van spelen – iets wat je graag doet – je job maakt, je werkdagen voorbij vliegen. Er bestaat twijfel over of die uitspraak wel aan Confucius, de Chinese filosoof en politicus, kan toegeschreven worden. Het China van die periode staat immers niet bekend om zijn vrijheid in jobkeuze. Maar hier in de VS wordt de job-spelcombinatie enorm serieus genomen. Een kennis van me is bijvoorbeeld professioneel online pokerspeler. Of denk maar aan de professionele gamers die hun geld verdienen met het spelen van videospelletjes.
Maar ook bij minder frivole en extravagante beroepen blijkt het spelelement dikwijls van crucial belang. Ik spreek uit ervaring wanneer ik zeg dat er weinig frivools is aan het beroep van klimaatwetenschapper. In tegendeel, de constante stortvloed aan slecht klimaatnieuws kan heel demotiverend werken. En de voortdurende druk om mijn expertise als wetenschapper, inclusief de wetenschappelijke discipline waar ik voor sta, te moeten verdedigen is frustrerend. Het is dus belangrijk om elementen van spel te vinden, ja zelfs in te lassen, in mijn voorts dodelijk serieuze job. Het is een manier om gemotiveerd te blijven en om het spervuur aan slecht nieuws en aantijgingen tegen te gaan.
Zo is in mijn verbeelding ook Eunice Newton Foote, de eerste vrouwelijke klimaatwetenschapster die in 1856 het broeikasgaseffect ontdekte, te werk gegaan. Ik stel me voor dat zij er plezier aan had om een experiment op poten te zetten. Om twee glazen cilinders, één gevuld met ‘gewone’ lucht en één met koolstofdioxide of CO2, in de zon te laten opwarmen en te merken dat de cilinder met CO2 sneller opwarmde en langer warm bleef. Ze had er waarschijnlijk ook plezier aan om haar bevindingen toe te passen op ons gehele aardsysteem en te hypothetiseren dat als de atmosfeer meer koolstofdioxide zou bevatten, dat de aarde dan zou opwarmen. Het deed haar waarschijnlijk iets minder plezier toen de Ierse fysicus Jon Tyndal drie jaar later gelijkaardige resultaten publiceerde zonder haar werk te citeren en met de eer van ‘oprichter van de klimaatwetenschap’ ging lopen.
Ook honderdvijftig jaar later blijkt spel en plezier een belangrijk onderdeel van klimaatwetenshap te zijn, zoals waarschijnlijk van elke tak van de wetenschap. In de dendrochronologie, het vakgebied waarin ik jaarringen in bomen gebruik om het klimaat van het verleden te bestuderen, komt spel voortdurend aan bod. Voor ons onderzoek reizen wij, dendrochronologen, de wereld af op zoek naar oude bomen die ons kunnen helpen om klimaatvraagstukken te beantwoorden. Een project rond de geschiedenis van bosbranden in Siberië bracht me zo een paar jaar geleden naar Yakutia, een regio die ik voordien enkel kende van het bordspel Risk. Eens in het bos gaan we aan de slag met een holle boor om jaarringstalen te nemen zonder bomen te vellen. Dat boren doen we met de hand en dat vereist de nodige spierkracht, zeker als je tientallen bomen per dag boort en als die bomen behoren tot een soort met hard hout zoals bijvoorbeeld eik. Om het monotone en fysieke boorwerk wat te verlichten, maakt een team dendrochronologen er in het veld dikwijls een spelletje van wie de meeste boomharten kan treffen. Bij het boren het hart, het middelpunt, van een boom treffen vergt wat ervaring, handigheid en geluk, en heeft dus alle nodige aspecten in zich om er een competitief spel van te maken.
Het avontuur van het veldwerk trok me in eerste instantie aan om een masterthesis te schrijven over dendrochronologie, maar het is het labowerk dat me heeft overtuigd om ook na mijn master in dit vakgebied verder te gaan. Om een carrière te bouwen op iets waarvan ik hield. Ook in het labo, waar we de jaarringstalen opmeten en met elkaar vergelijken, komt spel aan bod. Het proces dat aan de basis ligt van dendrochronologie heet kruisdatering, daarbij vergelijk je het jaarringpatroon van de ene boom met dat van een andere boom met het doel om aan elke ring van elke boom het juiste jaartal toe te kennen. Kruisdatering gebeurt in het labo onder de microscoop, en voor een ervaren dendrochronoloog is het werk een beetje zoals een legpuzzel oplossen. Elk jaarringstaal kan je beschouwen als een puzzelstukje dat op exact één plaats past tussen de andere puzzelstukjes. Alleen samen vormen ze een beeld dat veel omvangrijker is dan elk stukje op zich.
En dan moet het echte spel nog beginnen! Net als in andere takken van de wetenschappen, komt de creativiteit pas echt bovendrijven eens je alle puzzelstukjes verzameld hebt. Niet alleen alle jaarrringstukjes, maar ook de klimaatstukjes en de bosstukjes, en alle kennisstukjes die je nodig hebt om de 3D-, 4D-, of 5D-wetenchapspuzzel op te lossen heb je nodig om op basis van alle informatie die je vergaard hebt het meest nieuwe en nodige verhaal te vertellen. Dit is moeilijkste maar ook het meest doorslaggevende moment van het wetenschappelijk proces. Het is het moment waarop de aha-momenten plaatsvinden en wanneer je op je wetenschappelijke intuitie moet vertrouwen. Of zoals Louis Pasteur het zo mooi zei: “le hasard ne favorise que les esprits préparés.” Het toeval begunstigt alleen hen die erop voorbereid zijn. Dat is niet anders dan bij kleurenwies, of andere kaartspelen, waar het toeval wel de kaarten in je hand bepaalt, maar waar jouw ervaring, jouw keuze om met die kaarten miserie, abondance, of toch tien klaveren te spelen, bepaalt of je wint.
Klimaatwetenschapper zijn betekent dat je soms een koorddanser bent die met uiterste concentratie op de koord van wetenschappelijke ontdekkingen en eureka-momenten loopt en danst, om te vermijden in de afgrond van klimaatdoemdenken te vallen. In 2015 bijvoorbeeld, midden in de vierjarige droogte waardoor Californië geteisterd werd, werkte mijn team aan een jaarrringreconstructie van de sneeuwval in de Californische Sierra Nevada. Toen we na maanden werk eindelijk alle puntjes op de i hadden gezet, toonde onze reconstructie dat er in de voorbije 500 jaar nog nooit zo weinig sneeuw was gevallen in de Sierra Nevada als in 2015. Dat was ons aha-moment. We hadden iets ontdekt dat niet alleen belangrijk was voor de wetenschappelijke gemeenschap, maar ook voor de inwoners en beleidsmakers van Californië. Tegelijkertijd waren we ons maar al te goed bewust van de afgrond waarboven we dansten: de sneeuwval in de Sierra Nevada is verantwoordelijk voor een derde van Californië’s watervoorziening en een minimum in 500 jaar was dus geen goede zaak. Bovendien was het een voorbode voor de toekomst: door klimaatsopwarming is het waarschijnlijk dat dergelijke dieptepunten in de toekomst vaker zullen voorvallen. Om de zwaarte van onze wetenschapstak wat draaglijker te maken, komen klimatologen ook op met allerlei spelgerelateerde termen voor klimatologische fenomenen. Zo wordt naar het El Niño-systeem - de wisselwerking tussen de Grote Oceaan en de atmosfeer erboven - verwezen met het woord seesaw (wip). Wanneer de oceaantemperaturen in de oostelijke Grote Oceaan opwarmen, koelen ze in het Westen af en vice versa. Op en neer gaat de El Niño-wip. Of de lage- en hogedruksystemen, de cyclonen en anticyclonen, die ons weer orkestreren zijn als tollen, als draaimolens die de wind aan het aardoppervlak aandrijven.
Maar alles bij elkaar genomen zijn klimaat en spel jammer genoeg geen evidente combinatie. De overdreven en doorgedreven verbranding van fossiele brandstoffen die onze klimaatsituatie bepaalt, heeft weinig met spel van doen. Onze koolstofdioxide-uitstoot gaat al een eeuw lang maar één richting uit. Steil omhoog, zonder omzwervingen, zonder slalom, zonder hindernissenparcours. Of misschien toch een spel, een race. Het wordt een race tegen de tijd, tegen de klimaatopwarming, om die uitstoot zo snel mogelijk, zo drastisch mogelijk, zo rechtlijnig mogelijk terug naar beneden te krijgen. On your mark, get set, go!
Valerie Trouet is professor aan het Laboratorium voor Boomringonderzoek aan de Universiteit van Arizona. Ze behaalde haar doctoraat in bio-ingenieurswetenschappen aan de KULeuven in België in 2004 en werkte aan PennState University en aan het Swiss Federal Research Institute WSL voordat ze naar Tucson, AZ, verhuisde. Valerie is al bijna twee decennia dendrochronoloog en haar onderzoek richt zich op het klimaat van de afgelopen ~ 2000 jaar en hoe dit menselijke systemen en ecosystemen heeft beïnvloed. Ze heeft meer dan 70 wetenschappelijke artikelen gepubliceerd, is een University of Arizona Distinguished Scholar en een Kavli Fellow van de National Academy of Sciences. Haar onderzoek is onder meer gepubliceerd in de New York Times, The Washington Post, The Guardian en National Geographic. Valerie's eerste boek, Tree Story, werd in het voorjaar van 2020 uitgegeven door Johns Hopkins University Press. De Nederlandse vertaling - Wat bomen ons vertellen - won de Jan Wolkersprijs 2020 voor het beste Nederlandstalige natuurboek.