Deze website wordt niet langer ondersteund in Internet Explorer. Update hier je browser voor een betere ervaring.
Hoe moet je omgaan met een tekst die je aan het schrijven bent terwijl de man die je citeert net van de radar verdwenen is. Gekidnapt, wellicht. En wat doe je als hij twee dagen later dood teruggevonden wordt – uitgeschakeld, het zwijgen opgelegd?
Het was een van zijn zoontjes die de poort kwam opendoen toen we op vier februari, een vrijdag maar nog voor het middaggebed, aanbelden aan zijn huis in Islamabad. Drie kinderen had Saleem Shahzad. Het jongetje leek op zijn vader. Het werd een uiterst leerzaam gesprek waarin hij de fijne nuances tussen salafisme en deobandi duidelijk maakte, en welke politieke consequenties die theologische verschillen hadden in de context van gemilitariseerde, radicale groepen in Pakistan. Ik was danig onder de indruk van de breedte van Saleems kennis, maar ook de snelheid waarmee hij details, data en namen toevoegde aan de algemene analyses. En dat deed hij niet op de patserige manier waarop sommige mensen met namen gooien om indruk te maken, hij hield me altijd goed bij de les en sneed ook absoluut niet op over zijn contacten binnen de wereld van militant Pakistan.
Syed Saleem Shahzad was wellicht een van de best geïnformeerde journalisten in Pakistan als het op Al Qaeda, Lashkar-e-Taiba en andere militante groepen aankwam. Hij was in elk geval de enige die ooit een ernstig interview kon doen met Ilyas Kashmiri, een van de minst zichtbare maar meest invloedrijke commandanten uit het web van gewapende groepen dat zich al tien jaar ophoudt in de tribale gebieden tussen Pakistan en Afghanistan. Kashmiri had Saleem zelf gecontacteerd en wou het interview om duidelijk te maken dat hij alweer een drone-bombardement overleefd had.
Twee weken geleden verscheen zijn jongste boek Inside Al-Qaeda and the Taliban: Beyond Bin Laden and 9/11. Ik had een mail klaarstaan dit weekend om Saleem te vragen of hij die titel nog aangepast had na 2 mei, want toen we elkaar ontmoetten op vrijdag 4 februari noteerde ik nog dat het boek als bijtitel alleen maar Beyond 9/11 had. Omdat ik even op zijn jongste artikelen ging googelen, zag ik dat hij vermist was. Verdwenen terwijl hij op weg was naar de studio van Dunya TV, om daar geïnterviewd te worden over zijn jongste artikel voor Asia Online. In Al-Qaeda had warned of Pakistan strike beschreef Saleem akelig gedetailleerd dat de aanval op de Mehran marinebasis in Karachi van zondagavond 22 mei het werk was van de 313 Brigade onder leiding van Ylias Kashmiri. De motivatie voor deze grootscheepse aanval was natuurlijk om de dood van Bin Laden te wreken, maar ook omdat een Al Qaeda cel binnen de marinebasis van Karachi ontdekt en opgerold was. Shahzad had goede contacten met Kashmiri en zijn verhaal was dus geloofwaardig. Volgens hem had de top van de Pakistaanse marine geprobeerd te onderhandelen met de Al Qaeda leiders om een confrontatie te voorkomen. De eis van Al Qaeda om zijn gevangen medewerkers vrij te laten voordat ze ondervraagd werden, was onaanvaardbaar voor de militairen, zeker nu de relaties tussen het Pakistaanse leger en de Verenigde Staten zich al ver beneden het vriespunt bevonden.
A life of living dangerously. Dat is het motto van journalisten in Pakistan die de schimmige wereld van het militante geweld proberen te verkennen, niet alleen door de perscommuniqués van de overheid of de verslagen van de Amerikaanse inlichtingendiensten –die met een vertraging van jaren toch altijd uitlekken– te lezen, maar door op het terrein zelf te gaan. Ik sprak daar de voorbije maanden over met Zahid Hussain, Ahmed Rashid, Ashfaq Yusufzai, Aoun Abbas Sahi, Abbas Rashid, Zulfiqar Ali en Syed Saleem Shahzad. Allemaal journalisten met intieme kennis van Het Terrein: de tribale gebieden, de neimandslanden in de bergen, de moskeeën en madrassa’s war religie vervangen werd door geopolitiek, de vergaderingen van militanten die gezocht worden door zowat alle inlichtingendiensten ter wereld, behalve wellicht de Pakistaanse. Het Inter-Services Intelligence Directorate (ISI) is nu door iedereen erkend als de organisatorische en financiële ruggengraat van het gewapende islamisme in Pakistan, Afghanistan en Kasjmir.
Op 18 oktober had Syed Saleem Shahzad Human Rights Watch nog verwittigd dat hij zich bedreigd voelde door de ISI. De dag daarvoor had hij een artikel gepubliceerd waarin hij beweerde dat de ISI de Afghaanse talibancommandant Mullah Baradar stiekem vrijgelaten had om deel te kunnen nemen aan de startende onderhandelingen. De manier waarop Saleem op het kantoor van de inlichtingendienst behandeld was, had een naar aanvoelen van bedreiging nagelaten. Is de ISI inderdaad verantwoordelijk voor het ontvoeren, folteren en doden van Saleem? Dat is niet onmogelijk. Maar er zijn in Pakistan ongetwijfeld nog tien andere mogelijkheden.
In 2006 werd Syed Saleem Shahzad al eens ontvoerd. Dat was in Helmand en de daders toen waren de Afghaanse taliban, die hem ervan verdachten een spion te zijn. Op de website van Saleem staan ongelooflijke foto’s van die periode –niet omdat ze fotografisch zo indrukwekkend zijn, maar omdat ze mensen, plaatsen en ontmoetingen tonen waar je als gewone sterveling niet geraakt en zeker nooit van zou teruggeraken. Het feit alleen al dat Mutiullah Agha, de chef van de taliban in Bagran, Helmand, hem eerst een interview toestond en dan, nadat hij hem had laten opsluiten, hem toch weer op vrije voeten zette, spreekt boekdelen over het soort contacten dat Saleem had. Dat levert bijzonder interessante lectuur op en de ene scoop na de andere. Maar die grote zichtbaarheid is niet per se een bescherming. Onder de Pakistaanse oppervlakte borrelt een wereld van geweld en verraad en wie zich daarin begeeft, loopt gevaar.
Ik heb de voorbije maanden al naar zo veel van de mensen die me in Afghanistan, Kasjmir en Pakistan ontvangen hebben geschreven dat ze goed voor zichzelf moesten zorgen. Dat ze voorzichtig moesten zijn. Het probleem is dat ik de e-mailadressen van de daders niet heb. Hen zou ik mailen dat ze menselijk moeten zijn, ook als ze radicale idealen of hoger staatsbelang menen na te streven. Dat ze aan de kinderen moeten denken, aan de vrouw, aan het jongetje dat de poort kwam openmaken.
Wat doe je als weer eens een gedreven mens vermoord wordt en je was net een stuk aan het schrijven waarin hij geciteerd wordt? Je schrijft een ander stuk. Over hem. Over de onvoorstelbare moed en kracht van de mensen die gaan waar je zelf niet kan komen. En over de onmacht die je voelt op 5750 km van waar een moordenaar zonder gelaat toesloeg.
‘Waarheid is onze talisman’, schreef Faiz Ahmed Faiz, de grote Pakistaanse dichter die dit jaar honderd zou geworden zijn. ‘Wij houden vol / Wij wenen voor wie / geen tranen meer over heeft / voor de behoeftigen, de hopelozen / Voor hen houden wij vol / op de pijnbank van de folteraars, aan het touw van de beul / Wij zijn de met bloed overdekte spiegel / van een met bloed overdekte wereld / Het eeuwig lijdende hart van de mensheid. / Wij zijn de onversaagde krijgers / de ruiters van de zonsopgang.’ Faiz zette boven dit gedicht We, the poets. Het had net zo goed We, the journalists kunnen zijn.
Het journalistieke project van Gie Goris komt tot stand met steun van MO* en het Fonds Pascal Decroos voor Bijzondere Journalistiek. Het fotografieproject van Brecht Goris krijgt de steun van deBuren, de Beursschouwburg en de Warande (Turnhout).