Deze website wordt niet langer ondersteund in Internet Explorer. Update hier je browser voor een betere ervaring.
Beste Buren,
Het is even geleden dat ik jullie nog schreef. De voorraad briefpapier die je in hotels aangereikt krijgt, slinkt dan ook zienderogen. De map met gepersonaliseerde omslagen, de obligate zes vellen ‘Conqueror papier met watermerk’, de kogelpen met opdruk en de twee ansichtkaarten met een geromantiseerde foto van het hotel, is niet meer. Er rest nog slechts de website en de WiFi.
Noem mij een levend anachronisme, ik mis het. Het zal jullie misschien verbazen, maar ik blijk nog meer met uitsterving bedreigde trekjes te hebben. Onvermoed schep ik ongelofelijk veel genoegen in ‘het volgen van mijn wederhelft’. Hij woont hier in Kopenhagen een congres bij over ‘Monitoring van het welbehagen bij scholieren’. Terwijl hij tot de conclusie komt dat Deense jonkies vrij onbezwaard zijn, verschans ik me in onze hotelkamer en schrijf. De vrije uren vullen we samen in met het verkennen van de stad. Fietsend nog wel. Na twee dagen moet ik vaststellen dat ik hier niet eens naar school moet gaan om me net zo onbezwaard te voelen als die scholieren. Daar is geen peiling voor nodig, ik voel het gewoon.
Ik geef toe dat ik best moest wennen aan die Noordelijke rechtlijnigheid. Wij zijn dat gebrek aan chaos niet gewend… dat luwe verkeer, de vriendelijke winkelbedienden en kelners, de afwezigheid van gekke, lallende mensen op straat, de serene groene oasen in de stad en vooral het totale gebrek aan wantrouwen dat hier heerst.
Stel je voor: we huren fietsen, en de aardige man van de verhuurdienst neemt geen vingerafdrukken, vraagt geen ID. Hij neemt er genoegen mee te weten dat ‘we’ in kamer 8 in het aanpalende hotel logeren. Geen waarborg, een schamele 75 Deense kronen volstaan. We krijgen ook geen kettingen en hangsloten mee om onze stalen rossen te beveiligen. Het sleuteltje zit er op ‘moesten’ we onze fietsen willen vastleggen. Iets wat we algauw niet meer doen telkens we ze aan een museum achterlaten. Je komt buiten en ze staan toch nog precies op dezelfde plek met alle onderdelen op de juiste plaats. Dit ruikt verdacht naar evidenties.
De metrostellen stellen rijden 24 op 24 klokvast en blijken onbemand. De metrostations zijn kraaknet, aan boord van de treinen heerst geen seconde een dreigende sfeer. Er wordt niet gebedeld, niemand vertoont aso-gedrag. En kom nu niet af met de dure prijzen voor alcohol; de gemiddelde Deen drinkt zijn eerste wijn voor de lunch en zet zich met zijn sixpack Carlsberg schroomloos in een park. En natuurlijk is criminaliteit hier niet onbestaande, maar je gaat er op deze manier minder onder gebukt!
Het zit in kleine dingen. We bemachtigen de twee laatste tickets voor ‘La bohème’ in de verder uitverkochte opera en krijgen niet eens de kans om ze trots aan een belcanto buitenwipper te tonen. Alsof het niet in ze opkomt dat iemand zomaar zou kunnen binnenwandelen. Tijdens de pauze staan overal voorafbestelde drankjes klaar en nergens ontstaan er discussies over het niet legitiem absorberen ervan. In het operarestaurant waar zonder stress zo’n driehonderd mensen in twee uur tijd dineren, blijft het geld op de rekening onbewaakt achter. De kelners bekijken het later wel.
In het befaamde Louisiana Museum, aan de kust buiten de stad, tikt er nergens een zaalwacht op je schouder als je met je neus te dicht op een detail gaat zitten. Er zijn nauwelijks zaalwachten, maar wel veel Picasso’s. Het prachtige gebouw ligt mooi ingebed in het landschap en overal op je parcours zijn er deuren die uitkomen op de mooie tuin met beelden van Henry Moore. Die deuren gaan gewoon open in beide richtingen, een beetje zoals saloondeurtjes. Niemand die er blijkbaar bij stilstaat dat je met een Picasso onder de arm een luchtje kan scheppen. Zo denken alleen toch criminelen?
Criminelen en mensen die een maatschappij gewend zijn waarin men er bij voorbaat van uitgaat dat een mens zich schuldig zal maken aan alles waar hij de kans toe krijgt. Hoe zielig is die verwondering en zelfs dat onbehagen dat je overvalt wanneer je vrij bent van verdenking. Hoe vreselijk is de minipaniek als je merkt dat de controlekooi wegvalt, en je niet meer weet hoe het is om op je geweten terug te vallen. En dat terwijl er in een omgeving waar blijkt dat de mens in wezen goed en rechtschapen is, volwassen en in staat zich sociaal te gedragen, geen haar op je hoofd aan denkt om het risico te nemen uit die deugdelijke boot te vallen.
Fietsend door Kopenhagen voel ik me geen moment verdacht en het is heerlijk. Sterker nog, ik ben me van geen kwaad bewust. De mogelijkheid dat kwaad zal geschieden, lijkt heel fictief. Kortom, ik ervaar een staat van zijn die ik uit mijn kindertijd herinner. Ik geloof dat deze collectieve geestesgesteldheid alleen al criminaliteit kan terugdringen tot een marginaal verschijnsel.
Straks weer in Belgenland wil ik onze onschuld terug! Het stigma van potentiële dader moet weg! Worden wij nu betere mensen van op dagelijkse basis onze onschuld te moeten bewijzen aan administraties, parkeerwachters of rondjes rijdende politiecombi’s? Hoe kunnen we nu functioneren als men ons doet geloven dat we in een land leven waar iedereen fraudeert, iedereen het slecht meent, iedereen pedofiel is, moordenaar en fascist annex anarchist tegelijk?
Voorkomen mag dan beter zijn dan genezen, maar preventief met een kanon op een mug schieten, lijkt me een zeer ongezonde scheefgroei van goede bedoelingen.
De zon mag dan nooit in het Noorden staan, een mens kan er wel het licht zien.
Lieve buurjongens en buurmeisjes, daar ga ik weer recht op de pedalen als een volbloed Flandrien door de stad van Hans Christian Andersen.
Mag ik jullie nog een onschuldige dag wensen, vrij van elke verdenking!
På gensyn (tot ziens)