Deze website wordt niet langer ondersteund in Internet Explorer. Update hier je browser voor een betere ervaring.
In het voorjaar 2011 organiseert deBuren een programma speciaal voor studenten: deBuren univerCity. Studenten ontmoeten interessante gasten en spreken over relevante thema's. Ook eten en drinken zij samen. Er zijn nog plaatsen! Als toegangsticket voor dit gratis programma geldt een kort essay over een persoonlijke held. Deelnemer David-Jan Bosschaert kiest voor de koene Boudewijn.
In de Belgische Senaat hangt een portret. Een teken aan de wand, als ware hij een gouden icoon. De staf in de hand, getooid met een kroon, een tiara om precies te zijn. In het ijle staart hij voor zich uit, als ware hij verstard in de eeuwigheid. Een gouden keizer in een gouden kooi, een deel van de ‘histoire dorée’ van ons dierbaar Belgenland.
Boudewijn IX, graaf van Vlaanderen, was een echte Belg avant la lettre. Hij cumuleerde politieke ambten als de besten door tegelijkertijd Vlaanderen, Henegouwen en de Elzas te bemeesteren. Een persoonlijke unie, een held waardig, die een brug opwierp tegen alles wat Frans was. Althans, dat is toch wat sommige Vlaams-nationalisten ervan maken. Historisch is zijn rol binnen zijn respectievelijke graafschappen eerder beperkt gebleven tot de Vrede van Péronne met de Franse koning. Omwille van zijn latere (en eerder toevallige) heldenroem in verre oorden is hij echter het voorwerp van heldenadoratie gebleven, door de hele geschiedenis van geschiedschrijving heen.
Wat spreekt er immers meer tot de verbeelding dan een kruistocht? Een soort van jongensdroom: gaan vechten met de vijand, voor de goeie zaak, kortom op avontuur. Welk een avontuur zonder weerga zou het worden! Eerder toevallig belandt hij met zijn schare vazallen in Venetië, waar hij het op een akkoordje gooit met de blinde en geslepen doge Dandolo over de overzet. Een duidelijke deal: transport in ruil voor de inname van Constantinopel, die eeuwige commerciële rivaal van Venetië. En zo gebeurde het dus eerder toevallig dat Boudewijn op het heldentoneel verscheen.
Na de overwinning op de Byzantijnen wordt Boudewijn ook snel naar voren geschoven als nieuwe keizer. Wederom materiaal voor een held; na een koene strijd wordt hij getooid met de krans van de overwinning. De keizerlijke tiara valt hem ten deel. Uit dank voor de eer die een goede held zichzelf niet waardig acht, benoemt hij zijn edelen als ministers en verleent hij de hoge doge Dandolo de eer om begraven te worden in de Hagia Sophia. De Venetianen kon het trouwens niet nalaten de paarden van het dak van deze kerk als oorlogsbuit af te voeren naar waar ze vandaag nog altijd staan, op de basiliek van San Marco in Venetië.
Nu mijn held eindelijk in het zadel en op de troon verzeild is geraakt, moet hij uiteraard nog wat heldendaden verrichten. Hij trekt in deze fase ten oorlog, tegen die snode Arabieren en die woeste Bulgaren. Tijdens een veldslag verdwijnt hij en wordt hij gevangengenomen; over zijn lot is niets meer vernomen. Ook dat is heldendom: het eeuwige open einde en de complottheorieën die aan het tollen gaan.
Het hoeft dan ook niemand te verbazen dat er twintig jaar later een haveloze kluizenaar doorheen het graafschap Vlaanderen trekt. Hij beweert – uiteraard – Boudewijn graaf van Vlaanderen te heten. Hij verzamelt enige aanhang en wordt ten slotte terechtgesteld op vonnis van de weduwe van de echte Boudewijn. Historici stellen zich nog altijd de vraag of deze kluizenaar ook écht de gevallen keizer geweest kon zijn, onthoofd op bevel van zijn dierbare echtgenote…
Het portret hangt er nog steeds, in de reeks van ‘grootste Belgen’ sinds de Frankische tijden. De rechtervoet staat nog altijd op de rand van de kunstig geschilderde kader, klaar om ook het heden in zijn heldenmoed te laten delen. Boudewijn IX, graaf van Vlaanderen, in keizerlijk ornaat. Een grote meneer en een des te grotere ster aan het pantheon der Middeleeuwse helden. Moge hij de heren en mevrouwen Senatoren ook tijdens hun dode momenten in het halfrond tot inspiratie strekken.