Deze website wordt niet langer ondersteund in Internet Explorer. Update hier je browser voor een betere ervaring.
Halverwege het jaar waarin Congo de vijftigjarige onafhankelijk viert, vroeg deBuren aan Alphonse Muambi om te reageren op de viering tot dan toe: Viering 50 jaar Congo: een gezellig gezelschap?. Nu het jaar bijna om is, keert hij terug met een slotbeschouwing. 'Om de blik op de toekomst te kunnen richten en om die een tot succes te maken, zullen Congolezen en Belgen hun eigen geschiedenis moeten leren.'
Toen op woensdag 30 juni 2010 in Congo vijftig jaar onafhankelijkheid op pompeuze wijze gevierd werd met dure militaire parades en champagne in de aanwezigheid van hoogwaardigheidsbekleders uit binnen- en buitenland, waaronder Koning Albert en zijn vrouw Paola, was ik bij Swingin’ Safari in Den Haag. Een klein Afrikaans café-restaurant waar ik vaak met Afrikanen uit verschillende landen in discussie ga op zoek naar de beste oplossing voor het continent. Wij hebben op die dag historische films over Congo vertoond. Gevolgd door een grote discussie over het heden en verleden van Congo. Er was grote betrokkenheid.
Ik merkte dat veel Afrikanen uit verschillende landen huilden om Congo. Een man uit Kameroen kwam naar mij en zei: ‘weet u dat de trots, de rijkdom en de problemen van Congo, de trots, de rijkdom en problemen zijn van alle Afrikanen?’ Hij betuigde zijn medeleven met de bevolking van Congo in plaats van hen te feliciteren met het jubileum. Een andere vriend uit Pakistan was ook aanwezig bij deze discussie. Hij vertelde hoe hij in 1961 als student in Karachi ging demonstreren toen hij hoorde dat Patrice Lumumba, de eerste premier van Congo en de vader van de onafhankelijkheid, was vermoord. Voor hem was Lumumba de Jezus Christus van Congo. Toen ik dit hoorde heb ik me afgevraagd hoe bewust ik zelf ben van de geschiedenis van mijn eigen geboorteland. Hoeveel mensen kennen hun eigen geschiedenis in Congo?
Voor mij viel er niets te vieren. Ik heb van de manifestaties rondom de vijftig jaar onafhankelijkheid gebruik gemaakt om de geschiedenis van mijn geboorteland te leren. Op school in Congo leerde ik de geschiedenis van Mobutu. Ik leerde in plaats van de geschiedenis van het land hoe hij luipaarden ving met zijn eigen handen. Ik leerde de geschiedenis van Europa in plaats van die van mijn eigen dorp.
Ook in Nederland en België zijn feestelijke manifestaties georganiseerd. Ik heb debatten en lezingen bezocht. Boeken over Congo zijn verschenen en prijzen zijn uitgereikt; denk bijvoorbeeld aan het AKO-literatuurprijs winnende boek Congo, een geschiedenis van David Van Reybrouck. Een boek waarin de auteur de mens aan zijn geschiedenis verbindt. Waarin de geschiedenis een menselijk gezicht krijgt. Maar ook een boek dat een totale mislukking van het land blootlegt. Een mislukking die de basis vormt van betrekkingen tussen België en Congo sinds 1805. Van Kongo-Vrijstaat, exclusief eigendom van Leopold de Tweede, tot aan de huidige Democratische Republiek Congo van Kabila de Tweede. Vrijstaat zonder vrijheid. Democratische Republiek zonder democratie. Is dit de geschiedenis van een natie? Mijn natie? Een geschiedenis van een grote mislukking waar ik een product van ben. Een mislukt product. Maar hoe is deze mislukking tot stand gekomen? Wie zijn onze betrouwbare partners in deze mislukking? En hoe komen wij eruit?
Ik heb toespraken van actoren van de onafhankelijkheid gelezen en herlezen. Met veel betrokkenheid maar ook met de nodige afstand. Ik kwam tot de ontdekking dat zelfs de toespraak van koning Boudewijn die ik nooit eerder wilde lezen, waardevol is. Niet omdat hij koning Leopold de Tweede bedankte voor zijn nalatenschap in Congo, maar vooral omdat hij Congo waarschuwde tegen de begeerte die het land met haar rijkdommen los maakte bij grootmachten. Op 30 juni 1960 zei hij dit:
Uw taak is immens en u bent de eersten om er zich rekenschap van te geven. De grootste gevaren die u bedreigen zijn: de onervarenheid van de bevolking zichzelf te besturen, de stammentwisten die vroeger zoveel kwaad hebben veroorzaakt en die tegen elke prijs niet opnieuw mogen beginnen, de aantrekking die buitenlandse grootmachten kunnen uitoefenen op bepaalde streken, klaar om te profiteren van het minste teken van zwakte.
De woorden bleken profetisch. Enkele dagen later was Congo gedompeld in gewapende conflicten. Met een duidelijk aantoonbare hoeveelheid slachtoffers en met onduidelijke oorzaken.
Haile Selassie, de keizer van Ethiopië, gebruikte toen al het leed van Congo als een van zijn argumenten om de Afrikanen tot de oprichting van de Afrikaanse Eenheid (Afrikaanse Uni) te bewegen. Op 25 mei 1963 zei hij het volgende: ‘Congolezen hebben geleden aan kwaden die nog niet zijn benoemd en de economische ontwikkeling van het land wordt vertraagd door tribale strijden.’
Congo was bijna 3 jaar onafhankelijk van België en leek op een driejarige politieke peuter die nog moest vechten om te leren lopen, spreken en zindelijk te worden.
Is Congo in de afgelopen vijftig jaar volwassen geworden of is het land dat peutertje van 3 jaar gebleven? Hebben wij, Congolezen, de droom van Lumumba waargemaakt? Een droom van welvaart, vrede en aanzien die hij in zijn speech vijftig jaar geleden uitsprak: ‘De Congolese republiek is afgekondigd en ons land is nu in de handen van haar eigen kinderen. Samen, broeders en zusters, beginnen wij een nieuwe strijd, een verheven strijd die ons vrede, welvaart en aanzien zal brengen.’
Ik moet hier erkennen dat wij, Congolezen, die volledige vijftig jaar lang, dag in dag uit, hebben gefaald. Wij hebben Lumumba, de ‘Jezus Christus’ van Congo, voor de zoveelste keer gekruisigd. Misschien met dank aan onze bilaterale en multilaterale partners die ons in goede en slechte tijden hebben bijgestaan?
Een Congolees vertelde me dat de ellende van Congo is begonnen met de anti-Belgische toespraak van Lumumba op 30 juni 1960. Ik vind dat een foute gedachte.
Toen koning Boudewijn zijn toespraak voorbereidde, wist hij niet dat Lumumba zou gaan spreken. Toen hij op het podium van de onafhankelijkheid in Kinshasa waarschuwde voor de gevaren afkomstig van de buitenlandse grootmachten, had hij geen idee dat Lumumba op zou staan om hem tegen te spreken. Mijn overtuiging is dat zonder de contratoespraak van Lumumba, Congo, en daamee de Congolees, nooit onafhankelijk was geworden. Een psychologische onafhankelijkheid.
De woorden van de Ethiopische keizer en die van de Belgische koning zijn nu, vijftig jaar later, nog altijd op Congo van toepassing. Congolese vrouwen en kinderen worden massaal verkracht, verminkt en levend begraven net als of de tijd stil is blijven staan. Ik zie geen verschil tussen het Congo van toen en het Congo van nu. Ik zie geen verschil tussen de rebellen van toen en die van nu. En evenmin zie ik verschil in oorzaken.
Moeten wij, vijftig jaar later, blijven hameren op wat toen gezegd en gedaan is of moeten we verder? Een toekomst kan niet zonder een verleden.
Om de blik op de toekomst te kunnen richten en om die een tot succes te maken, zullen Congolezen en Belgen hun eigen geschiedenis moeten leren. Op school, niet in musea.
Wij moeten de confrontatie aangaan met onze gezamenlijke geschiedenis. Hoe lelijk die geschiedenis ook is, het blijft onze geschiedenis. Anders zal Congo, na honderd jaar onafhankelijkheid, dezelfde peuter blijven die nog steeds zindelijk probeert te worden.
De geschiedenis van Congo is als de geest van een overledene die nooit een rustplek heeft gekregen. Een rouw die nooit is afgesloten.
Alphonse Muambi woont sinds 1994 in Nederland. In 2003 rondde hij de lerarenopleiding wiskunde af aan de Fontys Hogeschool te Rotterdam. Hij blijft op verschillende manieren nauw betrokken bij de Democratische Republiek Congo. Uiteraard vanwege familiebanden, maar ook door zijn inspanningen om Congolese scholen te ondersteunen. In 2006 trad hij namens Nederland op als verkiezingswaarnemer in Congo. Muambi neemt tevens als spreker deel aan (inter)nationale fora over Afrika, globaliseringvraagstukken en ontwikkelingssamenwerking. Hij werkt nu als tolk bij het ministerie van justitie. Daarnaast publiceert hij essays in kranten zoals Trouw. Muambi woont met zijn vrouw en twee dochters in Den Haag. Zijn boek Democratie kun je niet eten ligt in de boekwinkels. Hij schrijft regelmatig artikelen en treedt op in debatten.