Deze website wordt niet langer ondersteund in Internet Explorer. Update hier je browser voor een betere ervaring.

Laat het een zwarte dag zijn!

deBuren vroeg theatermaker Ilay den Boer om op 26 oktober een actuele lezing te houden in HETPALEIS. Tijdens het schrijven van deze lezing besefte hij dat het bestaansrecht van de kunsten en dat van een complete bevolkingsgroep in gevaar komt door het aantreden van het nieuwe kabinet Rutte-Verhagen, met gedoogsteun van Geert Wilders. Zijn conclusie: laat het vandaag een zwarte dag zijn! Zie ook: DeWereldMorgen.
Door Ilay den Boer op 19 okt 2010
Tekst
Politiek & samenleving
Cultuurbeleid

deBuren vroeg theatermaker Ilay den Boer om op 26 oktober een actuele lezing te houden in HETPALEIS. Tijdens het schrijven van deze lezing besefte hij dat het bestaansrecht van de kunsten en dat van een complete bevolkingsgroep in gevaar komt door het aantreden van het nieuwe kabinet Rutte-Verhagen, met gedoogsteun van Geert Wilders. Zijn conclusie: laat het vandaag een zwarte dag zijn! Zie ook: DeWereldMorgen.

Terwijl Mark Rutte als een ware casting director de voor hem juiste personen in de voor hen passende rol regisseert, breek ik mijn kop over de gevolgen hiervan.

Heel binnenkort zal het kabinet Rutte-Verhagen (lees: kabinet Wilders) op het bordes naast onze keurige koningin staan en dan kunnen we niet meer terug.

Onlangs besefte ik ineens dat dit kabinet er daadwerkelijk komt. Op dat moment was ik bezig met het schrijven van een vier pagina’s tellende brief aan Geert Wilders die ik nooit heb kunnen afmaken. Een brief waarin ik een gedachte-experiment uitvoerde. Ik wilde kijken of het mogelijk was om Geert Wilders te begrijpen wanneer hij de gehele Nederlandse culturele sector wegzet als linkse hobbyisten en 200 miljoen euro op ons wil bezuinigen. Iets wat vele culturele instellingen de kop gaat kosten.

Om eerlijk te zijn, ik ging bijna denken dat hij gelijk had. Ik had sterke argumenten voor Geert Wilders geschreven. Hij had ze goed kunnen gebruiken, want zelf is hij nog met geen enkel houtsnijdend argument gekomen.

Door mijn plotselinge verwantschap met Geert Wilders begon ik in dezelfde brief een vlammend betoog te schrijven gericht aan de gehele culturele sector.

Een betoog waarin ik opriep terug te keren naar vragen omtrent ons bestaansrecht. Om eenieder (en dus ook mijzelf) te bevragen over het waarom van kunst. Of er, zoals we nu bezig zijn, een belang is. En als er een belang is, hoe dat te organiseren in onze samenleving. Hoe de mensen in Nederland te laten ervaren welke betekenis kunst kan hebben voor eenieder van ons.

Want nu alles op losse schroeven staat, kan ik niet anders dan terug keren naar existentiële vragen. En dat zou in mijn ogen eenieder in de culturele sector moeten doen. De brief eindigde met een messcherpe metafoor voor het belang van de kunsten waar Geert Wilders geen enkel tegenargument voor had weten te vinden.

Tot voor kort was het nog geen feit dat het kabinet VVD, CDA met gedoogsteun van PVV daadwerkelijk haar definitieve vorm zou krijgen. Dat de VVD en CDA oogluikend zouden toelaten wat eigenlijk onwettig is. En alleen onder die voorwaarde was het voor mij mogelijk om een gedachte-experiment uit te voeren.

Nu de rode loper voor de première van het nieuwe kabinet uitgerold is en de feiten zich aandienen is het klaar met de gedachte-experimenten. Is het klaar met de suggesties en dient de keiharde realiteit zich aan.

Nederland heeft zijn principes opzij gezet. Nederland krijgt een kabinet dat een boerkaverbod (en gelukkig kent mijn spellingscontrole dit woord nog altijd niet) wil invoeren. Een kabinet dat  een religie verwart  met een ideologie. Een kabinet dat religie verwart met extremisme.

En het meest verontrustende: een kabinet dat een deel van de Nederlandse bevolking een identiteit aanmeet die ze niet verdient. Dit maakt mij angstig, angstig voor wat die identiteitsvorming zal opleveren. En ja, ik spreek nu ook de VVD, het CDA en al hun stemmers erop aan. Zij zijn nu eenmaal met de PVV gaan samenwerken en zullen de verantwoordelijkheid daarvoor moeten dragen.

Maar wat moet ik nu? Mijn brief aan Geert Wilders doet er niet meer toe, omdat de feiten harder zijn dan het gedachte-experiment. Omdat de rollen verdeeld zijn.

Ik ben gevraagd door het Vlaams-Nederlands Huis deBuren om een opiniërend stuk te schrijven en dit op 26 oktober in HETPALEIS in Antwerpen voor te dragen. En omdat ik theatermaker ben, maar bovenal betrokken bij wat er in de wereld gebeurt, wilde ik mijzelf en de kunstensector op onze verantwoordelijkheden wijzen.

Op ons maatschappelijk belang. Op het gevaar dat we door ons eigen toedoen ons bestaansrecht zijn verloren. Maar dat voelt nu ongepast. Moet ik nu een oproep schrijven tot protest tegen dit kabinet? Maar wie ben ik om tot protest op te roepen en welk protest dan? Moet ik nu gewoon theater blijven maken of moet ik de straat op gaan?

Sinds de rode loper voor dit kabinet is uitgerold en ze al bijna als sterren met elkaar op de foto gaan voor alle dringende paparazzi net voordat hun grote première plaatsvindt, is er bij mij veel gebeurd. Naast alle verwarring, verdriet en twijfels die er bij mij zijn ontstaan voer ik constant pittige gesprekken met mijn collega's.

Dat terwijl de dagelijkse realiteit van het spelen van voorstellingen en het organiseren ervan gewoon doorgaat. Maar alles is doorspekt met twijfel. Twijfel of ik nu het juiste doe. Twijfel over hoe we inhoudelijk gaan voortbestaan. Nieuwe doelen worden langzaam geformuleerd en de dialoog met de Nederlandse samenleving wordt gezocht. Maar nog altijd die twijfel over ons bestaansrecht.

Waar wij als kunstenaars goed in zijn, is mensen nieuwe perspectieven op het leven tonen. Wij vertellen verhalen die nieuwe ideeën op de wereld kunnen geven. Wij kunnen vragen stellen. We kunnen veroorzaken en de wereld veranderen.

Dit zal ten alle tijden blijven gebeuren als er kunstenaars zullen zijn die het belangrijk genoeg vinden om hun verhaal te delen. Maar moeten we  dat nu blijven doen? Moeten we nu niet gaan protesteren en al onze nuance en poëzie laten varen? En dan niet protesteren omdat er 200 miljoen bezuinigd gaat worden op de kunsten.

NEE, er zijn nu onderwerpen die veel meer aandacht vragen. Ik zou het zelfs ontzettend arrogant vinden als ik nu voor ons eigen bestaansrecht ga prediken. Een bestaansrecht dat überhaupt bevraagd moet worden, blijkt nu.

Op principieel vlak doet die 200 miljoen euro er voor mij nu totaal niet toe. De komende vier jaar komt het bestaansrecht van een complete bevolkingsgroep in gevaar. Dat is nu een wezenlijk probleem. En laten we daar nu eens kunst over maken of tegen protesteren. Als ik al op de barricade zou gaan staan, dan vanuit het oergevoel dat ik principieel tegen Geert Wilders en zijn gedachtegoed ben. Omdat ik heel erg hard ‘NEE’ wil schreeuwen op het Binnenhof in Den Haag. Maar is dat effectief?

Ik heb één  concrete suggestie. Laat alle Nederlandse kranten een voorbeeld nemen aan de Vlaamse krant De Morgen en allemaal een zwarte voorpagina publiceren. Om de zwarte dagen die Nederland tegemoet gaan te symboliseren. Mijn brief aan Geert Wilders en deze tekst mogen daarvoor zeker geofferd worden.

Laat het een zwarte dag zijn!



De Nederlands/Israëlische theatermaker Ilay den Boer (Jeruzalem, 1986) was de theaterrevelatie vorig jaar met 'Eet Smakelijk/Bon Appétit'. Inmiddels is het werk van Ilay den Boer in zowel binnen als buitenland zeer positief ontvangen door zowel pers als publiek en werd hij twee jaar achter elkaar geselecteerd voor Het Theaterfestival. Dit jaar bracht hij daar de voorstelling 'Dit is mijn vader'. Op 26 oktober houdt hij op vraag van deBuren een lezing in HETPALEIS naar aanleiding van de voorstelling 'Waar is het feest?'.

Vertel het verder: