Deze website wordt niet langer ondersteund in Internet Explorer. Update hier je browser voor een betere ervaring.
Chris Van Camp schrijft deze zomer brieven aan deBuren. Op 4, 6 en 10 augustus berichtte ze ons vanaf Theater Aan Zee, vandaag ontvingen we haar eerste brief uit Amsterdam. Avant-gardistisch als ze is, probeert ze vooruit te lopen op de architectuurwandeling van deBuren op 18 september, maar komt uiteindelijk terecht bij de avant-gardisten in de Hermitage...
Hallo Buren,
Het is druilerig in de hoofdstad van Oranje. Jassen bepalen het straatbeeld. Helemaal niet zoals ik me ‘summer in the city’ had voorgesteld. Niets eigenlijk. Ik wou jullie immers berichten over mijn gepland architectuurbad in Nieuw Amsterdam. Een beetje anticiperend op jullie architectuurrondleiding op 18 september, maar teveel inboorlingen hebben mij de trip ten zeerste ontraden. SAIL Amsterdam zit er morgen aan te komen en het gebied is tijdelijk één loopplank geworden. Je ziet door de boten de buildings niet meer! Overschakelen naar plan B heeft me nog nooit ontredderd. Het is pas wanneer ik aan plan Z zit dat mijn aanpassingsvermogen kreunt onder de overdrive.
Eigenlijk is dat moment van leegte dat volgt op het ineenstorten van je plannen heerlijk. Alles lijkt te kunnen. Kijk, nu donderdag gaat hier Hedda Gabler van Toneelgroep Amsterdam in een regie van Ivo Van Hove in première. Lijkt me wel wat. De Parade, een theaterfestival dat aan zijn twintigste editie toe is, blijkt in volle gang. Maar zo net na TAZ is het misschien wel teveel van het goede. Dus besluit ik mijn to see-lijstje even ondersteboven te halen en eindelijk eens naar ‘Matisse tot Malevitch’ in de Hermitage te gaan.
Het voormalige ‘oude besjeshuis’ is door het architectenteam zeer verstandig onder handen genomen. Je kan zoveel miskleunen uit de Hollandse hoed toveren als je wil, maar naar mijn gevoel springen ze hier toch net iets beter om met de publieke ruimte. Het regent en ik deel mijn plan B blijkbaar met heel wat andere bezoekers, maar nergens heb ik het gevoel van overrompeling. Discrete filters voor de ramen zorgen voor een intieme sfeer en slimme touchscreens bieden een rijk aanbod uit het film-, foto- en tekstarchief. Het enige wat me op de heupen werkt zijn de van een audioguide voorziene mensen, die, eens ze doof verklaard zijn, op hun koptelefoontje na ook blind lijken. Ze planten zich gemiddeld voor vijf minuten per werk pal voor de neus van lezers zoals ik. Nee, ik ga niet toegeven dat ik het laatste jaar ben aangewezen op Kruidvatbrilletjes om mijn portie leesvoer te verorberen. Dat doet niet ter zake. Voor de beste muurlezers bestaat er een maximum afstand van de tekst. Er moet een code voor het wegverkeer in musea ontwikkeld worden… God, ik lijk wel een serviceclubmuseumzeur! Nog even en ik vat een avondje theater samen als: ‘de beenruimte was gemiddeld maar ik kreeg mijn jas gekreukt terug uit de vestiaire’. Vergeet dit alles, het was vast gewoon irritatie omdat iemand die me een opdracht had gegeven de deadline niet kon afwachten om me telefonisch te stalken en mijn gsm voordurend mijn rechterheup als een drilboor te lijf ging.
Ontspannen! En hoe gaat dat beter dan tussen beeldende kunst. Meer dan literatuur dat een mentaal proces vergt, werkt een achteloze wandeling langs beelden als hersengym. Je onderbewustzijn filtert de instroom, legt lenig verbanden en masseert je emoties. Wat een boswandeling voor anderen doet, doet een museumbezoek voor mij. Bovendien ben ik ook erg geboeid door de periode waarin er plots moderne kunst ontstond, wars van alle gangbare normen. Matisse, Picasso, Kandinsky en ook een Van Dongen braken met alles wat voor métier stond op straffe van scheldnamen als ‘les fauves’. Dat lef om je niet bij de neus te laten leiden, dat wil ik ook. In mijn zak trilt mijn gsm. Ik sms terug dat deze terreur contraproductief is en ik de opdracht teruggeef. Er valt een ton van mijn schouders. Teveel mensen vervelen zich op hun zomerse kantoren en reageren zich af in hun overcommunicatie. Moet stoppen. Ik loop langs de tot kleurvlakken herleide zuiderse landschappen of Parijse zichten. Stille getuigen van een bohemien leefstijl die je vandaag in tijden van overmatige regelneverij niet gegund is.
Maar ook: hoe triest is het dat we in hun eigen tijd de klassiekers van morgen nooit herkennen. Waar zijn vandaag de exentriekelingen zoals de visionaire Russische verzamelaars Sjtsjoekin en Morozov die begin 20ste eeuw deze prachtige collectie werken wisten samen te brengen? Wel grappig om op oude foto’s te zien hoe ze in hun barokke huizen deze moderne werken onderbrachten. Het leek nog het meest op een postzegelverzameling, lijst tegen lijst, drie rijen omhoog. Wat is met het bestuderen van de psychologie achter perceptie en de consumptie onze visie op exposeren veranderd! Honderd jaar geleden zag het zo gerenommeerde Salon d’Eté er ook uit als een kermiskraam. De clash van de werken onderling maakte het gevecht om de publieke waardering een bikkelharde strijd. Er was geen introductie, geen muur tekst bij elk werk. En toch werkte het ook. De mens heeft nu eenmaal een onbenoemd orgaan dat beelden aftoetst aan een eigen referentiekader. Als je niet meer helemaal overhoop gehaald kan worden door iets vernieuwend, ben je oud en is je geest en gemoed aan de laatste winterslaap begonnen. Het heeft niets met leeftijd te maken.
Op de terugweg – ik housesit in de Brakke Grond tot directeur Leen Laconte terug is uit het verre Brazilië – weer gezoem in mijn jaszak. Geërgerd bekijk ik het bericht. “Een borrel in de Engelse reet?”. Oef, het is van Rick De Leeuw die op zes passen van de Kalverstraat en het Begijnhof woont. Altijd fijn om hem tegen het te lange lijf te lopen. De Engelse reet is de nickname voor een café dat tweehonderd jaar geleden ook al het voorportaal van de Engelse Kerk bleek. We gaan ervoor! Tenslotte doet niets je de hartslag van een stad voelen als onderduiken bij autochtonen!
Wordt vervolgd lieve buren,
Zwaai uit A’dam
C