Deze website wordt niet langer ondersteund in Internet Explorer. Update hier je browser voor een betere ervaring.

Brief uit Oostende #3

Van 29 juli tot en met 8 augustus was het Theater Aan Zee. Chris Van Camp reisde af naar Oostende en stuurde van daar brieven aan deBuren. Hier vindt u brief 1 en brief 2. Vandaag haar derde en laatste brief, over een griepaanval en de aangrijpende voorstelling van Union Suspecte.
Door Chris Van Camp op 12 aug 2010
Tekst
Politiek & samenleving
Cultuurbeleid

Van 29 juli tot en met 8 augustus was het Theater Aan Zee. Chris Van Camp reisde af naar Oostende en stuurde van daar brieven aan deBuren. Hier vindt u brief 1 en brief 2. Vandaag haar derde en laatste brief, over een griepaanval en de aangrijpende voorstelling van Union Suspecte.

Lieve Buren,

Lees dit epistel met zo’n Moskou-smogmaskertje op, want het is razend besmettelijk.  De voorbije drie dagen werd er gehoest, gerild en om dokters gesmeekt in de coulissen van Theater aan Zee.  Alle jodium ten spijt, hangt er hier een venijnig griepje in de lucht. Het slaat toe onder spelers en toeschouwers. Eerst grijpt het je in de nek, worden al je spieren stram, daarna wisselen zweten en koude rillingen mekaar af tegen sneltreinvaart, om je tenslotte aan je bed te kluisteren met een hoofd dat op springen staat en een hoest waar La Traviata wat kan van leren.  Ellende, maar de show must go on. Als acteurs zich kunnen vermannen om op hun voorstelling te geraken, dan ik ook. Naast het spuuglelijke interieur word ik in deze toestand met nog een vervelende nevenwerking van de te krappe vakantiestudio geconfronteerd. Want nu ik genoodzaakt ben bedlegerig te zijn tussen de voorstellingen door, paraliseer ik het dagleven van mijn medebewoners. Dat heb je als je bed ’s nachts uit een giga wandkast komt te vallen en zo heel de ruimte inpalmt. Nu het ding ook overdag bezet wordt, is alle leven herleid tot een soort wake. Naast mij wordt gegeten, tv gekeken en spelletjes gespeeld. Ik hou de ogen dicht. Meestal ben ik voorstander van ‘in het nu leven’, maar deze keer moet ik me noodgedwongen bekeren tot de ‘alles gaat voorbij’-stroming.

Gek genoeg blijk ik over een stipte interne klok te beschikken die me exact een half uur voor er weer een voorstelling begint uit mijn coma haalt. Koud water in mijn gezicht, zakdoeken mee en water. Zo sleepte ik me weer eens naar de NMBS-loods waar Union Suspecte hun ‘We people’ speelde. Ik moest, want het was de ontbrekende schakel in de trilogie waarvan ik de andere twee delen ‘They eat people’ en ’25 minutes to go’ al zag.  ‘We people’ is eigenlijk het oerstuk, gebaseerd op een krantenknipsel van 2006 over een allochtone werknemer van een Smurfenpark die de vernedering niet langer aankon en zich had opgehangen… in zijn Smurfenpak.

Mourade Zeguendi, Zouzou Ben Chikha en regisseur Ruud Gielens laten zich niet strikken voor de allochtoon in de slachtofferrol. Ze durven de haat terugkaatsen die benoemd wordt als vreemdelingenhaat. Ze herkauwen en spuwen hem drie keer harder terug in het gezicht van hun publiek. Ze bombarderen de zaal met de woede die destijds de rellen rond Parijs aanzwengelde. Ze schoppen tegen onze nepzekerheden en gelukkig voor ons tegen het uitgebrande autowrak dat het decor vormt.

En als we eerlijk zijn, begrijpen we waarom ze ons haten, niet-individueel, maar als maatschappij.  We hebben geen verwachtingen ingelost. Verwachtingen van een paar generaties geleden over het verre land waar alles beter was. Te romantische verwachtingen. We bieden niets dat tot eer strekt, het soort respect dat in hun cultuur als pasmunt gebruikt wordt, kennen wij niet. Meer nog: er is geen overvloed, tenzij aan problemen en  daar worden mensen wanhopig van. Wanhopige mensen zijn gevaarlijke mensen. En in tegenstelling tot alle andere ‘vluchtelingen annex immigranten’-producties die hier geprogrammeerd stonden, waarin ons medelijden en begrip gevraagd wordt voor hun positie, vraagt ‘We people’ niks. Het stuk  geeft heel ontnuchterend inzicht in de mechaniek van terreur, woede en uiteindelijk religieus extremisme. Gek genoeg werkt dit beter dan het bedelen voor solidariteit. Wanneer Zouzou en Mourade na veel zelfspot  verwijten in het publiek slingeren, heb je zin om te roepen ‘denk je dat het ons goed gaat, dat wij zo gelukkig zijn in dit land?’. Eindelijk is het gezegd (en door de juiste mensen): ja, de haat bestaat.  En maakt het ons banger? Nee, wel opgelucht dat de dingen benoemd worden.

Na de voorstelling die fysiek een zware beproeving was, loop ik even langs in de backstage. Loop, strompel… In heel Oostende blijkt er geen normale stoel te vinden. Tien dagen doorbrengen op Zweedse banken, trappen  en tribunes die op kippenstokken lijken, eist nu zijn tol. Mourade is ook ziek en zonet dat autowrak omgooien was er teveel aan. Zouzou heeft geen tijd om ziek te zijn, hij trouwt de volgende dag. Hij moet zijn kostuum nog bij het naaiatelier halen en de Turk die hem zijn ringen verkocht blijkt onbetrouwbaar. De volgende keer koopt hij ze bij een Belg, zegt hij lachend. Zouzou praat als van ’t zeetje. Dat is hij ook , een Tunesiër van Blankenbergen. Net als zijn broer Chokri.  Er wordt cava geschonken voor de gelegenheid, maar er is altijd wel een gelegenheid. Bovendien is er een programmator uit Strassbourg op bezoek. Het lijkt of de deal beklonken is, ‘We people’ naar Frankrijk. Maar de man heeft eerst nog wat kastanjes uit het vuur te halen. In Frankrijk is men nog banger om af te stappen van het politiek correcte theater over ‘samen-leven’.  Zonder causaal verband word ik plots overmand door een zweetaanval, koud zweet. De bedkast (of is het kastbed?) roept. Een kwartier doe ik erover van de loods naar de Zuidstraat. Vijftien minuten die langer lijken dan de hele voorstelling.

Dit is mijn TAZ-zwanenzang, het bizarre theatervirus heeft uw correspondente geveld. Ik zal met mijn laatste krachten nog naar ‘Trio’ van Arend Pinoy kruipen (er doet ook een zeer getalenteerd hondje in mee).

Bij leven en welzijn zien wij mekaar weer!

X

chris

 

Vertel het verder: