Deze website wordt niet langer ondersteund in Internet Explorer. Update hier je browser voor een betere ervaring.
Halverwege het jaar waarin Congo de vijftigjarige onafhankelijk viert, houdt deBuren halt en vraagt aan Alphonse Muambi om te reageren op de viering totnogtoe. Aan het eind van het jaar keert hij terug met een slotbeschouwing. Over het spreken van Boudewijn... en het zwijgen van Albert.
Op 30 juni vierde de Democratische Republiek Congo uitbundig vijftig jaar onafhankelijkheid. Ik belde mijn familie in Kinshasa op om ze te feliciteren en vooral te vragen hoe zij dit jubileum beleven. ‘Het gaat goed’, zei mijn zus. ‘Wij hebben het thuis gevierd met onze honger in de duisternis’. Sinds een maand hebben ze geen elektriciteit. Van de gouverneur moest iedereen tijdens het jubileum thuis blijven en zich vooral niet op straat begeven. Het thuisblijven was op zichzelf al een feest. Mijn zus woont in de buurt van de luchthaven Ndjili waar delegaties uit verschillende landen arriveerden om vijftig kaarsen uit te blazen voor het onafhankelijke Congo.
De belangrijkste delegatie kwam uit België met onder meer koning Albert, zijn vrouw koningin Paola en de premier Yves Leterme. Maandag 28 juni landden ze op de Congolese bodem. Een bodem die ooit privé-eigendom was van koning Leopold de Tweede voordat het in 1908 een Belgische kolonie werd. Ontvangen door premier Adolphe Muzito, werd de delegatie in limousines naar het Palais de la Nation vervoerd waar president Kabila en zijn troepen hen met egards en trompetten ontvingen. In dit paleis galmt nog steeds de stem van de broer en ambtgenoot van koning Albert, die hier op 30 juni 1960 een toespraak hield waarin hij de onafhankelijkheid presenteerde als een geschenk uit de Belgische hemel.
‘De onafhankelijkheid van Congo betekent de bekroning op het werk dat door het genie van koning Leopold de Tweede ontworpen is, aangevat door hem met volhardende moed en met overtuiging voortgezet door België. Zij markeert een beslissend moment in de bestemming van niet alleen Congo zelf, maar – ik aarzel niet om te beklemtonen – van gans Afrika’, aldus koning Boudewijn.
Lumumba, de eerste premier en architect van de onafhankelijkheid, die geïrriteerd werd van deze misplaatste bravoure, stond op en diende koning Boudewijn van gepaste repliek. Hij beklemtoonde dat de onafhankelijkheid een overwinning was van de kinderen van Congo op de Belgische bezetter. Ook zijn stem galmt hier in het Palais de la Nation: ‘Deze strijd die tranen, vuur en bloed heeft gekost, wij zijn er in het diepste van ons hart erg trots op, want het was een edele en gerechtvaardige strijd, een strijd die onmisbaar was om een einde te maken aan de vernederende slavernij die ons met geweld werd opgelegd.’
Hoe zou de toespraak van koning Albert nu vijftig jaar later luiden? Koning Albert hield de kaken op elkaar. Althans tegenover het volk, want tegen Kabila heeft hij gesproken. Waarover? Wat was de boodschap van het Belgische volk aan Congo? Ik vroeg aan twee Congolese journalisten wat hij eigenlijk kwam doen. ‘Wij vragen het ons ook af’, zei de ene. De ander zei: ‘Wij hebben hem uitgenodigd om de geboorteakte van onze vijftig jaar mislukking te ondertekenen. En dat kan hij zonder praten eigenlijk wel doen’.
Op 26 juni werd Floribert Chebeya, het symbool van mensenrechten activisme, begraven. Zijn begrafenis was op 30 juni gepland, maar werd met vier dagen vervroegd. Volgens bronnen in Kinshasa, was zijn vrouw onder druk gezet. De Franse ambassade zou ook hierin hebben bemiddeld ‘om de confrontatie tegen de staat te vermijden’.
Op de avond van 1 juni 2010 bleken Chebeya en zijn chauffeur vermist. Op 2 juni 2010 werd Chebeya dood aangetroffen op de achterbank van zijn wagen in een buitenwijk van Kinshasa. Enige dagen daarna werden enkele hoge politiefunctionarissen op verdenking van de moord aangehouden. Kolonel Daniel Mukalay, chef van de speciale ordediensten van de Congolese politie, werd gearresteerd en bekende dat hij de uitvoerder was en dat zijn baas, John Numbi, de nationale chef van de politie van Congo, verantwoordelijk is.
Dit zijn omstandigheden waarin koning Albert zijn bezoek aan Congo bracht. Omstandigheden waarin hij deelnam aan het rijkelijke diner met president Kabila op 29 juni in het Palais de la Nation nadat hij eerder op de dag de scheepswerf van de Groupe Chanimetal (een Belgisch bedrijf) en de Belgische scholen Prins van Luikschool en Lycée Prince de Liège had bezocht.
In het condoleanceregister van Chebeya schreef hij niets. Dit om de relatie tussen België en Congo, die al moeizaam is, niet nog verder te verstoren. Is de relatie tussen beide landen belangrijker dan mensenlevens? Belangrijker dan mensenrechten?
Op 30 juni, een dag die de vijftig jaar Congolese mislukking bekroonde, zat de koning prominent op de tribune van het Palais du Peuple, het parlementsgebouw. Daar zat hij te midden van onder meer de democraten Paul Kagame van Rwanda en Robert Mugabe van Zimbabwe het feest te vieren. Kagame die niet alleen jarenlang met zijn troepen systematisch moorden, verkrachtingen en plunderingen van grondstoffen heeft gepleegd in Congo, maar recent ook oppositieleiders de gevangenis heeft ingestuurd. Mugabe was democratisch gekozen in Zimbabwe. Hij was de enige kandidaat in 2008 nadat oppositieleider Morgan Tsvangirai zich had teruggetrokken vanwege het voortdurende regeringsgeweld tegen zijn aanhangers. Een gezellig gezelschap?
Veel mensen, Congolezen uit de diaspora en sommige Belgen, waren sceptisch over het bezoek van de koning aan Congo. Ik niet. Ik gaf de koning het voordeel van de twijfel. Een huis dat geen bezoek ontvangt is een vervloekt huis, wordt in Afrika gezegd.
Ik had wel meer verwacht van de koning dan alleen een retourtje Kinshasa – Brussel. Ik had van hem meer verwacht dan een decoratief koninklijk acte de presence in een stille tocht door Kinshasa. Waren dat misschien vijftig minuten stilte voor vijftig jaar van nationale catastrofe?
Deze dure stille tocht is hem opgelegd door de demissionaire Belgische regering. Waarom 8000 km afleggen om te zwijgen? In een land waar 5 miljoen doden zijn gevallen aan oorlogen, waar dagelijks duizenden vrouwen worden verkracht, waar mensenrechtenactivisten worden vermoord door degenen die hen eigenlijk zouden moeten beschermen, waar de honger het dagelijkse brood is van velen, is het gepast om in zo’n land te zwijgen? Is dat de boodschap van het Belgische volk aan de Congolese bevolking?
Een grote gemiste kans. Niet alleen voor de koning, maar vooral voor het hele Belgische volk. Was de hele euforie over Congo die ik de afgelopen maanden in België heb gezien, de tentoonstellingen en debatten her en der, er één van koloniale nostalgie of van betrokkenheid met het Congolese volk?
ALPHONSE MUAMBI woont sinds 1994 in Nederland. In 2003 rondde hij de lerarenopleiding wiskunde af aan de Fontys Hogeschool te Rotterdam. Hij blijft op verschillende manieren nauw betrokken bij de Democratische Republiek Congo. Uiteraard vanwege familiebanden, maar ook door zijn inspanningen om Congolese scholen te ondersteunen. In 2006 trad hij namens Nederland op als verkiezingswaarnemer in Congo. Muambi neemt tevens als spreker deel aan (inter)nationale fora over Afrika, globaliseringvraagstukken en ontwikkelingssamenwerking. Hij werkt nu als tolk bij het ministerie van justitie. Daarnaast publiceert hij essays in kranten zoals Trouw. Muambi woont met zijn vrouw en twee dochters in Den Haag. Zijn boek Democratie kun je niet eten ligt in de boekwinkels. Hij schrijft regelmatig artikelen en treedt op in debatten.