Deze website wordt niet langer ondersteund in Internet Explorer. Update hier je browser voor een betere ervaring.
De vette jaren van de journalistiek zijn voorbij. Zelfs in Moskou zit geen enkele Belgische journalist, terwijl we meer dan ooit snakken naar onafhankelijke en lezenswaardige journalistiek. Dat betoogt freelance journalist Olaf Koens. Op verzoek van deBuren goot hij zijn bedenkingen in een column en gaat hij vanavond in de Beursschouwburg in gesprek met Jorn de Cock en Koen Vidal over de (on)begrensde mogelijkheden van de buitenlandcorrespondent.
‘Als er in Duitsland zulke grootmoeders waren, hadden we de oorlog zeker verloren!’, grapt een demonstrant. Hij heeft het over de 81-jarige dappere vrouw die voor me staat en me indringend aankijkt. ‘Je ziet er wel aardig uit, maar als je echt een journalist bent, vertrouw ik je natuurlijk voor geen meter’, zegt ze. ‘Ik ben niet bang je te vertellen wat ik denk en je mag het best opschrijven, maar ik wil het wel teruglezen.’ Ik mompel en probeer uit te leggen dat de kranten waar ik voor werk alleen in Nederland en vooral in het Nederlands worden uitgegeven. ‘Nou en?’, zegt ze. ‘Het komt toch wel online te staan? Ik geef je het e-mailadres van mijn kleinzoon en die zorgt wel dat ik het kan lezen. Afgesproken?’
Afgesproken. Wat een 81-jarige vrouw in Vladivostok wel begrijpt is bij een hoop uitgevers in Nederland en België, meer dan 10.000 kilometer verderop, nog amper doorgedrongen. Journalistiek moet terugpraten. De hooghartige tijd waarin een journalist het zich kon permitteren om zomaar wat quotes van mensen in nood op te tekenen en naar believen te gebruiken is langzaam aan het veranderen. En juist daarom zet ik, soms tot wanhoop van mijn opdrachtgevers, al mijn artikels online. Ik verstuur ze via Facebook, twitter wat ik observeer en stuur artikels desnoods per e-mail naar de kleinzoon van. Met Google Translate haalt hij voor zijn grootmoeder de essentie er wel uit.
De vette jaren van de journalistiek zijn voorbij. Vroeger kregen correspondenten in den verre na jaren van trouwe dienst op de redactie een ‘post’ in het buitenland. Er waren kantoren met een prachtig uitzicht, flinke salarissen, riante woningen, chauffeurs en een bescheiden leger aan assistentes en vertalers. Die tijd is voorbij, de posten zijn gesloten en de journalisten zijn in de beste gevallen freelancers. Van Mexico tot de Malediven, van Afghanistan tot Angola, het zijn freelancers die zich in ‘s werelds meest gevaarlijke zones begeven voor objectieve en onafhankelijke berichtgeving. En u zou ze moeten koesteren. Want zonder het werk van correspondenten bestaan de buitenlandpagina’s en nieuwsbulletins louter uit persbureauberichten en het ijverige werk van bureauredacteuren.
Belga, het ANP, Reuters, AP, AFP en de DPA, het zijn stuk voor stuk prachtige wereldwijde journalistieke organisaties waarop u blind kunt vertrouwen bij beursberichten, wisselkoersen of gebeurtenissen die nog geen drie minuten geleden plaatsvonden. Alleen hebben ze geen flauw idee van wat er zich in de wereld afspeelt. Ze weten wel wat, maar niet hoe. We krijgen berichten over protesten in Iran en zien de foto's van dappere jonge vrouwen die het tegen de politie opnemen, maar we weten niet waarom. Wat denken ze, wat voelen ze, waarom gaan ze juist nu de straat op? Persbureaus berichten en vertrekken weer. En de kranten plaatsen maar al te graag hun meest absurde pennevruchten, ik heb ze een tijd lang zelf geschreven. ‘Rus vestigt nieuw record pannenkoeken eten’ of ‘Siberisch dorp adopteert 47 kinderen’, maar voor het antwoord op de vraag waarom is geen ruimte.
Gelukkig zijn er op de krantenredacties vaklieden die al dat soort informatie, en soms ook desinformatie, kunnen duiden en plaatsen. Maar vanaf een bureau in Groot-Bijgaarden weet je simpelweg niet wat er speelt. De telex knalt bijna uit elkaar van nieuwsberichten over aanslagen in de Moskouse metro, maar niemand weet hoe het voelt om een uur later in diezelfde metro te stappen, hoe angstig passagiers omkijken wanneer iemand op het laatste moment nog een wagon instapt of hoe koel de Moskovieten reageren en gewoon kruiswoordpuzzeltjes oplossen wanneer verderop in het metrostation de lijkkisten worden weggedragen.
Het nieuws achter het nieuws is het echte verhaal. En daar kan geen persbureau, bureauredactie of meereizende horde redacteuren tegenop.
Het is natuurlijk aardig om verhalen uit het buitenland te lezen wanneer premier Leterme ergens een bezoek brengt of de Rode Duivels een uitwedstrijd spelen, maar ze hebben het meestal bij het verkeerde eind. Wie de samenleving niet van dichtbij meemaakt, wie er niet woont en de taal niet spreekt heeft geen idee van wat er zich werkelijk afspeelt. Een Zuid-Koreaanse journalist die in een bliksembezoek van twee dagen het BHV-dossier poogt te begrijpen? Wij zouden er om lachen. Maar een Nederlander die in drie dagen tijd het conflict in de Kaukasus uitlegt, zou er een prijs mee kunnen winnen.
In Moskou zit geen enkele Belgische journalist. Nederlandse freelancers, waaronder ikzelf, knappen voor de Vlaamse media de meeste klusjes op. Dat is een aanfluiting en tegelijkertijd een uitnodiging. Een jonge Vlaamse journalist met een portie lef, een talenknobbel, een beetje commercieel inzicht en vooral doorzettingsvermogen kan in een paar weken tijd een fulltime baan voor elkaar boksen. Met de sluiting van de posten, de crisis bij de kranten en de oprukkende persbureaudiarree zien veel mensen het somber in. Dat hoeft niet. Laat de feiten over aan de persbureaus en zet het wereldwijde leger aan freelancers in om op authentieke, onafhankelijke en doortastende manier aan nieuwsvoorziening te doen. Op een steeds originelere, gewaagdere en altijd bijzondere manier brengen ze lezenswaardige journalistiek. De lezers snakken er naar, nu de Vlaamse kranten nog.
Olaf Koens is freelance journalist in Moskou. Hij werkt voor de GPD-bladen en een keur aan Nederlandse en Vlaamse media. Zijn berichten uit het absurde Rusland en de voormalige Sovjet-Unie zijn terug te lezen op www.olafkoens.nl.