Deze website wordt niet langer ondersteund in Internet Explorer. Update hier je browser voor een betere ervaring.
In het kader van het Multatuli-jaar 2010 hield auteur Dik van der Meulen in opdracht van deBuren Multatulilezing.
Beste Multatuli,
De Javaan wordt nog steeds mishandeld.
Zie daar wat de hoofdstrekking zou moeten zijn van elk betoog over uw Max Havelaar.
Het is nu honderdvijftig jaar en enkele maanden geleden dat u de schrijversnaam Multatuli aannam en op een onverwarmde Brusselse zolderkamer het boek schreef dat, om het Nederlandse liberale parlementslid W.R. van Hoëvell te citeren, een ‘rilling door het land deed gaan’. Dit land was een betrekkelijk onaanzienlijke natie, in inwonertal meer dan gehalveerd sinds de Belgen er in 1830 er de brui aan hadden gegeven. Maar datzelfde Nederland, waar de industrialisering op zich liet wachten, waar op veel plaatsen armoede heerste en waar, zeker buiten de steden, het onderwijs gebrekkig was, was wel meester over een reusachtige kolonie in Zuid-Oost-Azië, waarvan het aantal inwoners een veelvoud was van wat er tussen Oost-Friesland en de Schelde woonde: meer dan dertig miljoen, zoals u aan het slot van Max Havelaar zegt, tegen amper drie miljoen in Nederland zelf.
Dat de bevolking van een Europese moerasdelta in staat was er een grote overzeese kolonie op na te houden, wekt nog meer verbazing als men bedenkt dat in uw tijd zo’n tweehonderd Nederlandse bestuursambtenaren volstonden om in dat uitgestrekte eilandenrijk de orde te bewaren. U hoef ik niet uit te leggen hoe dat gebeurde, Multatuli, want u was een van die tweehonderd, en bovendien heeft u het zelf al eens beschreven voor uw lezers, in uw eigen Havelaar. Maar dat is lang geleden, honderdvijftig jaar. De Nederlanders wisten zich in de koloniën te handhaven door het – in moderne termen uitgedrukt – op een akkoordje te gooien met de oude Javaanse bestuurselite. Zij hadden dit systeem overgenomen van de Engelsen, die in de napoleontische tijd Java en delen van de andere Indonesische eilanden hadden veroverd.
In navolging van de Britten zorgen de Nederlanders ervoor dat de sultans, regenten en andere traditionele machthebbers hun posities konden behouden of zelfs versterken. Zij kregen bovendien een toelage van de Nederlands-Indische gouvernement – maar die was onvoldoende voor een vorstelijke manier van leven. Omgekeerd zorgden de Javaanse heersers ervoor dat hun onderdanen de Nederlandse aanwezigheid accepteerden en zelfs producten gingen verbouwen ten behoeve van de Nederlandse markt. Dat zij, de Javaanse boeren, hierbij uiteindelijk geen baat hadden, spreekt vanzelf. Een deel van hun waardevolle landbouwgrond kon immers niet langer worden aangewend voor hun eigen voedselvoorziening, en hetzelfde gold voor hun tijd. Daar kwam nog bij dat hun vorsten – soms noodgedwongen, zoals u zelf hebt uitgelegd – regelmatig een beroep op hen deden, en hen dwongen tot onbetaalde arbeid. Herendiensten heette dat toen; slavenarbeid zouden wij het nu noemen. Het Nederlandse bestuur werkte dit in de hand, en deed tegelijk niets of in elk geval veel te weinig om dit te voorkomen.
Misbruik van gezag, zo noemde u het – in navolging van de Nederlandse overheid. Want het was verboden, ook volgens de officiële Nederlands-Indische wetgeving. Het was verboden, en toch deed uw boek een rilling door het land gaan.
Dit alles is u bekend. Sterker, u weet het beter dan wie ook, want u hebt het wereldkundig gemaakt. Maar de gevolgen van Max Havelaar voor de koloniale politiek hebt u stelselmatig onderschat. U hebt altijd volgehouden dat men uw Havelaar wel las, maar dat zulks niet tot verbeteringen in de koloniën leidde. Wél tot veranderingen, zoals u in een sarcastische bui eens hebt toegegeven.
Er is ná en ten gevolge van dat boek, in Indië geschied wat er met Jan Klaassen’s horloge gebeurde. Men had die wysgeer de opmerking gemaakt dat het werk vuil was en daarom verkeerd liep. Fluks wierp hy ’t in de goot, en reinigde ’t met een stalbezem. Volgens andere tradities van de Haagse poppenkast zette onze politicus er den hak van z’n klomp op. Ik kan de lezer verzekeren dat er werkelyk veel veranderd is in dat horloge!
Maar misschien was het nog te vroeg, misschien zorgde het uitblijven van persoonlijk eerherstel ervoor dat u de invloed van uw boek niet naar waarde kon schatten. Want er gebeurde wel degelijk iets. Uw werk werd gelezen, in de eerste plaats door degenen die het bestuur in de koloniën vorm gaven: de bestuursambtenaren. Een van hen stelde vast: ‘Het gehele regeringsstelsel is sedert in vele opzichten gewijzigd. En wie durft te ontkennen, dat Multatuli’s meesterwerk daartoe de stoot gegeven heeft?’ Na uw dood veranderde het complete beleid en werd de kolonie niet langer beschouwd als een wingewest, maar als een gebied waar de op een andere wijze ‘iets groots’ viel te verrichten: door onderwijs en armoedebestrijding of, in de woorden van die tijd: de verheffing van de bevolking. Dit moest worden gefinancierd met de inkomsten uit de kolonie, die dus niet langer het ‘moederland’ ten goede zouden komen. Dit was het rechtstreekse gevolg van uw Havelaar.
En daar bleef het niet bij.
Het resultaat van de nieuwe politiek was wel dat sommige Indonesiërs onderwijs kregen en leerden lezen en schrijven in het Nederlands. Zodoende waren ze ook in staat Max Havelaar te lezen. Roeslan Abdulgani, voormalig strijder voor de onafhankelijkheid van Indonesië en in de jaren vijftig minister van Buitenlandse Zaken van dat land schreef: ‘De nationalistische en patriottische geest van mijn generatie werd door dit werk van Multatuli aangevuurd.’ Na de onafhankelijkheid doopte de Indonesische marine haar vlaggenschip de Multatuli.
Dit alles zou u hebben verbaasd, want uw boek had natuurlijk helemaal geen antikoloniale boodschap. Maar de strekking van Max Havelaar, ‘de Javaan wordt mishandeld’, inspireerde de onafhankelijkheidsstrijders en leidde ertoe dat u daar lange tijd bekend stond als ‘de enige goede Nederlander’.
Geachte heer Douwes Dekker, de Javaan wordt nog steeds mishandeld. Nederland is zijn Aziatische koloniën lang geleden kwijt geraakt, maar Max Havelaar is er niet minder actueel door geworden. Wie lezen kan, weet dat het boek, honderdvijftig jaar na verschijnen, van toepassing is op Indonesië – maar allerminst op dat land alleen. Tijdens uw leven werd uw boek al vertaald, naar het Frans en het Engels. De lezers van die talen, Britten, Fransen en anderen, begrepen dat ook in hún koloniën misbruik van gezag werd gemaakt.
Maar ook de Belgen konden zich uw boodschap aantrekken. Zij hadden in 1885 een reusachtig gebied in Afrika in handen kregen. ‘Een constitutionele Dr. Jekyll en een koloniale Mr. Hyde’, zo typeerde de Nederlandse historicus H.L. Wesseling koning Leopold II, en daarmee gaf hij het verschil weer met de traditionele koloniën. De Nederlandse koning had niets over het koloniaal beleid te zeggen. ‘De’ Kongo was daarentegen een persoonlijke aangelegenheid van Leopold. Het misbruik van gezag was er niet minder om. De Congolese Javanen werden mishandeld, verdreven en vermoord.
Sindsdien is het niet eenvoudiger geworden. De Nederlanders zijn uit hun koloniën verdreven, maar de Javanen worden nog steeds mishandeld. Op hun beurt mishandelen de Javanen echter ook de Papoea’s op het voormalige Nieuw-Guinea, dat nu West-Papoea heet. De Belgen hebben hun Afrikaanse bezittingen eveneens opgegeven, maar de misstanden zijn gebleven. Ook elders in de wereld is het met de koloniale bezittingen zo goed als voorbij, maar tegelijk is er weinig veranderd: de voormalige kolonisatoren spannen nog altijd samen met lokale machthebbers. En dus worden overal mensen mishandeld en misbruikt, en bepaald niet minder dan in 1860. Dit alles misschien niet met officiële toestemming van Belgen en Nederlanders of andere voormalige koloniale machten, maar ze gedogen het wel, uit slapte of onverschilligheid, en ook omdat ze er vaak baat bij hebben… op korte termijn.
Multatuli, in Max Havelaar beloofde u dat u zou ‘toenemen in kracht en scherpte van wapenen, naarmate het zal nodig wezen’. U hield woord, u schreef nieuwe boeken waarin u het opnam voor de Javanen in Nederlands-Indië en voor de ‘Javanen’ in Europa, waarmee u doelde op de arbeiders, vrouwen en anderen wier rechten geschonden werden geschonden – zo ze al rechten hadden. Ook de Vlamingen rekende u daartoe; het heeft er zelfs even op geleken dat u een rol zou gaan spelen in de Vlaamse beweging.
Uw werk blijft onverminderd actueel. Dat geldt ook voor Max Havelaar. En daarom is het goed dat het honderdvijftigjarig bestaan van dit boek op grote schaal wordt gevierd, in België, waar u het schreef, in Nederland, waar het werd uitgegeven, en ook in Indonesië, waar het zich afspeelde.
Maar het belangrijkste is dat men uw Havelaar koopt, leent of downloadt. Want uw boek moet gelezen worden, zolang er nog ergens op de wereld een Javaan wordt mishandeld.