Deze website wordt niet langer ondersteund in Internet Explorer. Update hier je browser voor een betere ervaring.
Je zag de Nederlandse minister van integratie tijdens het begrotingsdebat eind november denken: hoe had hij zijn visie zo ordelijk, eenvoudig en beknopt kunnen formuleren dat de Tweede Kamerleden het ook echt begrepen? Nu had hij voor zijn integratiebrief tienduizend woorden nodig gehad, die alle kanten opschoten. Veel enerzijds-anderzijdsen, herhalingen, onnodige anekdoten soms. En de enige nieuwe term, ‘Nieuwe Nederlander’, in plaats van ‘allochtoon’, daar struikelde de hele Tweede Kamer over. Want in welke generatie hield men op nieuw te zijn?
De minister had te rade kunnen gaan bij Norbert Elias, die in zijn boek Gevestigden en Buitenstaandersde termen uit de titel gebruikte. (Boom 1965, 2005)
Dan zou het, ook in de kalme, bijna opsommende stijl van Elias, ongeveer zo hebben geklonken.
Nieuwe buitenstaanders
Het kabinet wil de integratie bevorderen door de komst van nieuwe buitenstaanders te beperken. De spankracht van de samenleving om buitenstaanders op te nemen heeft namelijk zijn grens bereikt. Familie en kinderen van reeds aanwezige buitenstaanders worden alleen nog onder strikte voorwaarden toegelaten. Huwelijkspartners moeten het inburgeringsexamen al in het herkomstland hebben gehaald. Gedwongen huwelijken, polygamie en nieuw gesloten neef-nicht-huwelijken zijn verboden. Fraude en misbruik rond huwelijksmigratie worden streng aangepakt. Maar let wel: in 2008 kwamen er maar 20.000 nieuwe buitenstaanders bij.
Ontmoetingskansen
Sinds de terreuraanslagen en gewelddadige acties is er een groot wantrouwen ontstaan van gevestigden jegens buitenstaanders. Door een concentratie van laagopgeleide buitenstaanders zijn sommige wijken onleefbaar geworden. De gevestigden in die wijken zijn ontevreden – en daar niet alleen, overal is men ontevreden over ‘de integratie’.
Sommige opvattingen en gedragingen van buitenstaanders botsen met die van gevestigden. 41% van de gevestigden heeft het idee dat hun levenswijze niet samengaat met die van buitenstaanders, met name met die van moslims. Ze vrezen een oprukkende Islam, waar hoofddoeken de tekens van zijn.
De gevestigden voelen zich niet meer thuis in hun wijk. Het straatbeeld is veranderd, er zijn andere winkels gekomen, parken en pleinen zijn verslonsd, de veiligheid is afgenomen en er is nauwelijks contact tussen gevestigden en buitenstaanders. Veel gevestigden zijn daarom vertrokken, de achtergeblevenen voelen zich in de steek gelaten.
Volgens buitenstaanders is er sprake van verharding van de maatschappij. Zij hebben de indruk dat zij worden afgerekend op hun huidskleur, hun geloof of hun naam. Ze voelen zich tweederangsburgers, ze hebben het gevoel dat ze niet volwaardig meetellen en verliezen de motivatie om hun best te doen.
Maar door ontmoetingen en contacten kunnen wederzijdse vooroordelen worden bijgesteld. Scherpe discussies zijn goed, onderlinge irritaties moeten worden geuit, zolang er sprake is van respect en gelijkwaardigheid. De overheid schept daarom ontmoetingskansen via buurtcentra, consultatiebureaus, brede scholen, groen- en speelvoorzieningen.
Uniek welkomstcadeau
Integratie is geen symmetrisch proces. Voor buitenstaanders geldt een morele verplichting tot een extra inspanning. Ze moeten, vanuit hun afkomst en traditie, een keuze maken voor Nederland. Ze moeten inburgeren, de taal en de omgangsvormen leren.
De mogelijkheid tot inburgering is een uniek Nederlands welkomstcadeau. Er worden cursussen aangeboden, ook op de werkvloer, en er loopt een campagne ‘Het Begint Met Taal’. Alleen diegenen die het inburgeringexamen met geen mogelijkheid zullen halen krijgen ontheffing. Maar uitkeringsgerechtigden die niet willen inburgeren kunnen worden gekort.
De buitenstaanders hebben ervoor gekozen naar Nederland te komen, daarom kan van ze worden verwacht dat zij zich naar de gevestigden richten. Dit kan tot dilemma’s leiden. Natuurlijk hoeven ze hun afkomst niet te verloochenen; maar het mag de betrokkenheid bij het nieuwe vaderland niet in de weg staan. Ze moeten een onomwonden keuze maken voor actieve deelname aan de Nederlandse samenleving.
Een plek vinden in een nieuwe samenleving betekent loslaten, soms meer dan je lief is. Immigratie is immers geen uitgesteld vertrek. Daarom wordt de remigratiewet, waarbij uitzichtloze werklozen met behoud van uitkering kunnen terugkeren naar het herkomstland, beperkt.
Buitenstaanders die sparen voor een huis in het herkomstland geven een verkeerd signaal. Ze investeren niet in Nederland, terwijl de overheid veel geld uitgeeft om hun wijken te verbeteren.
Tegen segregatie
Het apart leven van buitenstaanders en gevestigden moet worden tegengegaan. In de laatste tien jaar is het aantal wijken waar buitenstaanders de meerderheid vormen toegenomen van 29 naar 47. Dat is maar 1% van het totaal aantal wijken, maar het is wel een verdubbeling. Deze wijken kennen bovendien veel armoede en werkloosheid.
De ruimtelijke segregatie zal worden bestreden door fysieke herstructurering: sloop en nieuwbouw, menging van koop- en huurwoningen, variabele huren. Het toewijzen van woningen op grond van afkomst is strijdig met het discriminatieverbod, maar gemengd bouwen leidt tot een gemengde bevolkingsopbouw.
De sociale segregatie wordt tegengegaan door projecten waarin men samen dingen doet. Men wordt dan trots op de wijk, er ontstaat iets gemeenschappelijks, verschillen worden minder bedreigend en er komt ruimte voor debat.
Ook de segregatie in het onderwijs wordt aangepakt. Er zijn al proefprojecten waarin verschillende maatregelen worden uitgeprobeerd om tot menging te komen: aanmeldprocedures, dubbele wachtlijsten en het stimuleren van vriendschapsscholen.
Respect
De gevestigden moeten de afkomst, religie en traditie van de buitenstaanders respecteren, maar de buitenstaanders mogen verworvenheden als de gelijke rechten van vrouwen en homo´s niet aantasten.
Rassendiscriminatie zal streng worden aangepakt. Daarvoor is er de Wet Gemeentelijke Antidiscriminatievoorzieningen, voor concrete hulp via antidiscriminatiebureaus. De politie moet aangiftes van discriminatie altijd opnemen. Er komen weerbaarheidstrainingen voor jongere buitenstaanders en haatzaaien op internet zal worden aangepakt.
Jongeren
De jongerenwerkloosheid onder buitenstaanders is twee keer zo hoog als onder gevestigden. Ook is er veel criminaliteit onder Antillianen en Marokkanen. Hun problemen hebben te maken met taal- en opvoedingsproblemen (alleenstaande moeders, werkloze vaders), maar er zullen door de overheid duidelijke grenzen worden gesteld.
De aanpak van probleemjongeren is nog in ontwikkeling. Er zijn experimenten met gebiedsverboden, persoonsgerichte aanpak en bestrijding van schooluitval. Er zijn straatcoaches en gezinsmanagers en er is samenwerking met organisaties van buitenstaanders.
Vooruitgang
Toch is er een langzame, maar voortgaande integratie van buitenstaanders. Volgens de cijfers zijn ze minder vaak werkloos dan tien jaar geleden. Ze zijn beter gespreid over de bedrijfstakken en het aantal zelfstandige ondernemers is in tien jaar toegenomen met 40.000.
Ook in het hoger onderwijs zijn er nu twee keer zoveel buitenstaanders als tien jaar geleden. En 23% van de buitenstaanders heeft een eigen huis. Tegenover 60% van de gevestigden weliswaar, maar niettemin: er ontstaat onder buitenstaanders een nieuwe middenklasse.
Ziezo. Wat in tienduizend woorden kan, kan ook in duizend, en zo is de Nederlandse regeringsvisie op integratie door iedereen te begrijpen.
Onder de titel 'Gevestigden en Buitenstaanders: Gevangen in een valstrik' hield Anil Ramdas enkele jaren terug de Burgemeester Dales Lezing.
Anil Ramdas presenteert in het najaar van 2010 het VPRO-programma ZOZ (zie ook: www.uitzendinggemist.nl). Eerder presenteerde hij voor dezelfde omroep het mediakritische programma Het Blauwe Licht. Hij is correspondent voor NRC Handelsblad. Onlangs verscheen zijn boek Paramaribo, de vrolijkste stad in de jungle. Anil Ramdas reflecteert op vraag van deBuren maandelijks op diversiteit, politiek en media op http://www.deburen.eu/nl/nieuws-opinie.