Deze website wordt niet langer ondersteund in Internet Explorer. Update hier je browser voor een betere ervaring.
CJP Vlaanderen, CJP Nederland en deBuren organiseerden voor de derde keer de kortverhalenwedstrijd 'Het Verhaal der Lage Landen'. Juryleden Herman Koch, Hanneke de Klerck, Pieter Aspe en Greet Op De Beeck oordeelden dat 'De voorlaatste dag' van Adriaan Kuipers (22) de sterkste inzending van 2009 is.
Adriaan Kuipers wint (Radio-)boekenpakket en een literatuurreis naar de Europese stad van zijn keuze.
De voorlaatste dag
Het was een ochtend als geen andere. Oskar had net het voorlaatste streepje van zijn muur gegomd en ging gewoontegetrouw koffiezetten. Dat voorlaatste streepje had hij nog gedaan, maar vandaag was hij zeker, zekerder dan ooit tevoren. En dus stond hij nu wat te lonken, voor het raam, zo kon hem zelfs tussen twee lonken door niets gebeuren. “Want gevaar komt altijd langs achter!”, dacht hij uit ervaring. En dat gevaar zou hij dan in de reflectie zien. Hij dacht veel, die Oskar. Niet ongezond veel, en toch altijd minstens een hoofd vol. Zo dacht hij net nog aan de kooktemperatuur van vloeibare rietsuiker, maar was daar door de beperktheid van zijn thermostaat al gauw vanaf gestapt.
Door dat vele denken, wist Oskar ook opvallend veel meer dan u en ik gemiddeld doen. Hij wist bijvoorbeeld als enige dat na morgen de wereld zou vergaan, dat had hij nog geweten, maar vandaag was hij zeker, zekerder dan ooit tevoren.
Eens doorgelopen goot Oskar de koffie weg, verwijderde de filter en liet een portie vers water door het apparaat gaan. Dat verzamelde hij in een fles die dan recht de koelkast in ging, op de plek waar net nog een andere fles had gestaan die hij voor de gelegenheid had weggehaald. Koud water met koffiesmaak, anderhalve liter. Het was nog steeds zijn beste uitvinding ooit. Anderhalve liter per dag was ideaal, Zo had hij jaren geleden eens berekend aan de hand van zorgvuldig verzamelde statistieken. Hij had wekenlang met een soort condensator rondgelopen die de vochtigheidsgraden van in- en uitgeademde lucht grondig met elkaar vergeleek, al het vocht dat extra werd uitgeademd omzette in zijn vloeibare variant en opsloeg in een reservoir. Dat reservoir werd dan iedere dag om drie over vier leeggemaakt en uitgedroogd. Alle vloeistof werd opgemeten, in een bokaal overgebracht en gearchiveerd, samen met een grafiek die de luchtvochtigheid van de desbetreffende laatste vierentwintig uren weergaf. Ook urine en uitwerpselen werden minutieus onderzocht. En met een complexe berekening, waarvoor hij drie professoren van verschillende universiteiten aangeschreven had, wist men aan te tonen dat de dagelijkse hoeveelheid transpiratie van een niet sportman nagenoeg gelijk was aan de opgenomen hoeveelheid vocht bij een ochtendlijke douche van ongeveer tien minuten met water aan lichaamstemperatuur. Alle gegevens samengebracht kwam men op exact anderhalve liter uit.
Hoewel er duidelijk een fout in de berekeningen zat, er werd namelijk geen rekening gehouden met verdamping via de oogbol, tranen of zelfs eventueel lopende neuzen, was het toch verantwoord te stellen dat anderhalve liter water voor hem de ideale hoeveelheid was op een dagelijkse basis. Mits droog brood vermeden werd, uiteraard. Zo was hij wel, die Oskar. Op zoek naar waarheid, en er graag op z’n minst heel erg dichtbij. Hij had iets met waarheid, meer ‘een’ dan ‘de’.
“Ieder heeft z’n eigen waarheid.” Simba had het niet geloofd, maar Oskar wist wel beter.
De voorlaatste dag. Stilaan drong het tot hem door. De voorlaatste dag is de moeilijkste, ook dat was één van die dingen die hij naar alle waarschijnlijkheid als enige ten volle besefte. De laatste dag is vol van laatste keren en heeft iedereen dus onbewust al ver op voorhand gepland. Een laatste keer de liefde bedrijven, een laatste keer barbecueën, een laatste keer het gras maaien. Voorlaatste keren, dat zou niet werken.
Vandaag was dus een dag als een andere, en wel de laatste. Dat had hij nog gedacht, maar vandaag was hij zeker, zekerder dan ooit tevoren.
In die wetenschap zocht Oskar met nog meer ijver dan anders naar paradoxen, of één om te beginnen. ‘De paradox van Oskar.’ Het stond hem wel, dacht hij. Voorlopig zonder succes. Al dacht hij er dicht bij te zijn door zijn kamer iedere dag in spiegelbeeld te zetten en zo van de weerspiegeling de werkelijkheid te maken. Maar misschien was dat dan weer vooral metaforisch, en metaforen dragen geen naam.
Oskar deed niets anders dan hij op andere dagen zou doen, maar deed alles met net dat beetje meer overtuiging. Vandaag zou de beste dag van zijn leven worden.
Na alweer een bijzonder vruchteloze zoektocht begon hij voor de voorlaatste keer aan zijn ontbijt. Wit brood, zonder de hoekige korstdelen. Want die waren gevaarlijk. En een dikke gele pil, anders zou hij steeds vergeten waar hij zijn potloden achterliet. Het smaakte, dat moest ook wel. Een voorlaatste ontbijt dat niet gesmaakt had, zou zonde zijn. Dus het smaakte.
De rest van de voormiddag zou hij verder werken aan zijn project voor een betere wereld. Het was een soort zandbak, rond en in het midden van zijn kamer. Net groot genoeg om overal vanaf de rand bij te kunnen. ‘Aardbak’ eigenlijk, daar drukte hij op. Hij had er jaren in gewerkt naar een miniatuurversie van vele planten. Grassen, bloemen, onkruid, struiken en uiteraard bomen. Op bonsaischaal. Inclusief riviertjes, watervallen, bergketens met vulkanische activiteit; zelfs aan grondstoffen en groene energie had hij gedacht. Voorlopig werd zijn ‘aardbak’ alleen bewoond door drie kolonies pijnloos ontvleugelde vliegen en één familie dwergkruisspinnen die door inteelt een variabel aantal poten telde. Jager en prooi, dat was een voornaam evenwicht, en vliegen eten alles.
Het uiteindelijke doel was om, via een doorgedreven dwerggentherapie op opeenvolgende generaties dieren, van iedere soort een miniatuurversie te kweken en niet zo zeer zijn aardbak, maar dus op termijn de hele wereld mee te bevolken. Inclusief miniatuurmensen. Dat was zonder twijfel de meest efficiënte vermindering van onze ecologische voetafdruk. Alles op normale grote moest uiteraard volledig vernietigd worden en bonsaiplanten waren de garantie op een blijvende suprematie van ons als mensheid.
Totnogtoe was het experiment een allesomvattend succes, maar voor de volgende stap had hij universitaire hulp nodig en de academische wereld was niet bepaald wild van zijn dwerggentherapie. Het was, wist hij, nochtans de enige oplossing.
Een blik ravioli na het middaguur ging hij gewoontelijk wandelen, dus ook vandaag nog. Hij zocht de hondvrije paden op. Honden waren als schepping een vergissing geweest. Hij zou hen speciaal één extra generatie meer dwerg maken zodat ze vanaf dan in een rechtstreekse confrontatie met een voor dat moment gemiddelde kat altijd het onderspit zouden moeten delven en zich uiteindelijk, in het kader van de evolutie, zouden moeten aanpassen tot sympathieke wezens. Of ze zouden misschien gewoon uitsterven, daar lag hij niet wakker van.
De wandeling had zijn doel niet gemist. Dat deed ze eigenlijk nooit, maar vandaag, nog meer dan anders, was hij er rustig van geworden. Hij had wel drie nieuwe, volmaakt unieke schoenveterknopen ontdekt. Zijn collectie, zonder twijfel de meest uitgebreide binnen de Europese Unie, bleef groeien. Elke unieke knoop diende fotografisch vastgelegd te worden. Hij deed dat steevast met een polaroid, om eventueel verlies bij een foute ontwikkeling te voorkomen. En hij vroeg telkens de man of vrouw in kwestie de foto te signeren. Zelf schreef hij dan datum, plaats en uur op de achterzijde. Kinderknopen, dat was geweten, telden niet mee. Na de wandeling werd de foto dan geklasseerd. Het aantal lussen, knoop- en veterdikte waren daarin de voornaamste parameters. Lusloze knopen bleken het zeldzaamst.
’s Avonds at hij de rest van zijn brood, volledig korstenloos. Korsten waren moeilijk te verteren en vroegen dus meer verteringsenergie. Een deel van die vertering zou uiteraard pas in zijn slaap gebeuren en slapen doen wij om energie te herwinnen. Al slapend korsten verteren was dus, naast verspilling, een te vermijden contradictie. En iets waar hij bijgevolg nooit op betrapt zou worden.
Tegen tienen nam hij zijn rode pil zodat hij ook morgen nog zou weten waar hij zijn potloden gelegd had en een twintigtal minuten later viel hij steevast als een blok in slaap. Rond elf uur kwam zij dan zijn kamer binnen, in een witte jas, met een vers wit brood, een dikke gele en een nieuwe rode pil. Ze sloot de gordijnen en trok een tweede streepje op de muur.
De volgende ochtend was een ochtend als geen andere. Oskar gomde het voorlaatste streepje van zijn muur en ging gewoontegetrouw koffiezetten. Dat voorlaatste streepje had hij nog gedaan, maar vandaag was hij zeker, zekerder dan ooit tevoren.
Adriaan Kuipers