Deze website wordt niet langer ondersteund in Internet Explorer. Update hier je browser voor een betere ervaring.

Kennis maakt vrij

Tot en met januari 2010 vindt u op onze website elke week een of meerdere Radioboekenrecensies geschreven door onze luisteraars. De actie is nog in volle gang en u kunt nog meedoen tot en met 31 december. Deze week Marleen Dek over haar favoriete Radioboek: Het leven in flat nr. 5 van Hassan Bahara.
Door Marleen Dek op 18 nov 2009
Tekst
Literatuur & taal

Tot en met januari 2010 vindt u op onze website elke week een of meerdere Radioboekenrecensies geschreven door onze luisteraars. De actie is nog in volle gang en u kunt nog meedoen tot en met 31 december. Deze week Marleen Dek over haar favoriete Radioboek: Het leven in flat nr. 5 van Hassan Bahara.

Kennis maakt vrij

In de portiek van de flat nr. 5 houden drie jongens zich op: Kamiel, Karim en Sammie. Jongens van Noord-Afrikaanse komaf. De ambiance van de portiek, waarin ze hun vrije tijd doorbrengen met gamen, blowen, dealen en praten, is metonymisch voor hun totale leefwereld: ontdaan van zijn kleur en in verval. De taal van de jongens is krakkemikkig – een mengeling van Frans en Arabisch – hun levens uitzichtloos, hun dagelijkse bezigheden clandestien. De wereld buiten de portiek wordt bewoond door de blanke Franstalige elite die een rimpelloos bestaan leidt en woont in ‘brede met zonovergoten straten met netjes bijgehouden tuintjes en buren zonder geldproblemen’.

Kamiel is de vreemde eend in de bijt, de zonderling. Hij blowt niet, gamet niet, dealt niet. Integendeel. Hij bezoekt een dure school, waar alle leerlingen blank en Frans zijn. Zijn educatie is belangrijk, want het is zijn eigen ontsnappingsmogelijkheid uit de tristesse van de banlieue; ‘kennis maakt vrij’, zo merkt hijzelf op. Toch trekt hij op met Karim en Sammie, ze zijn jongens met dezelfde achtergrond, jongens met wie hij is opgegroeid.

Kamiel zit gevangen in een niemandsland: een blanke Fransman zal hij nooit worden, een allochtoon met een uitzichtloos bestaan wil hij niet zijn. Hij is geen van beide en daarom nergens thuis, niet op de blanke school en niet (meer) in de banlieue. Amsterdam, de monsterlijke junk die ook in de portiek woont, wijst Kamiel scherp en confronterend op de consequenties van zijn keuze voor het een of het ander: ‘Wie leven wil, vertrekt; wie als een dode wil leven, blijft hier’.

Alhoewel Bahara in ‘Het leven in flat nr. 5’ op een haast irritante manier polariseert – de tegenstelling tussen de allochtone en autochtone wordt te ver doorgevoerd in de vorm van een zwart-witmetafoor die halverwege het verhaal gaat irriteren en een, naar de blanke wereld toe, verwijtend en cynisch karakter krijgt – behoudt het verhaal zijn schrijn. Het neveneffect van die polarisatie is een haast karikaturaal portret van de allochtone jongere. Hiermee ondermijnt Bahara enigszins de ernst die hij tracht mee te geven aan de problematiek die hij aansnijdt.

Toch is mijn eindoordeel positief. De problematiek die Bahara op de troon zet, die van de allochtone jongere zoekend naar zijn identiteit, leven tussen twee werelden, is er een van grote relevantie. Het ‘Wie-ben-ik-verhaal’, hier ingezet om de allochtone situatie te beschrijven, is alomtegenwoordig en actueel. Dat maakt het verhaal voor de lezer prikkelend, aantrekkelijk en herkenbaar, maar bovenal confronterend.

Marleen Dek

Vertel het verder: