Deze website wordt niet langer ondersteund in Internet Explorer. Update hier je browser voor een betere ervaring.

Over het herwaarderen van de kunst van het redeneren

Vorige week was ik op een colloquium met als thema 'Practice-based philosophy of logic' . Nu is het niet mijn bedoeling om uit te leggen waarover dat ging maar wel om stil te staan bij één van de lezingen die ik bijwoonde en die een gedachtetrein liet vertrekken met onbestemde aankomst.
Door Jean Paul Van Bendegem op 10 sep 2009
Tekst
Politiek & samenleving
Filosofie & religie
Jean Paul Van Bendegem © Bernadette Mergaerts

De voorbije week was ik op een colloquium in Amsterdam. Dat is op zich een weinig informatief bericht en, als ik eraan toevoeg dat het thema 'Practice-based philosophy of logic' was, dan vermoed ik dat hieraan weinig wordt verholpen, integendeel.

Nu is het ook niet mijn bedoeling om uit te leggen waarover het allemaal ging – hoewel zeer belangrijk, laat dat duidelijk wezen, alleen is het niet meteen als zodanig herkenbaar – maar wel om even stil te staan bij één van de lezingen die ik heb mogen aanhoren en die een gedachtentrein liet vertrekken met onbestemde aankomst. Deze column is dan evenzeer voor mezelf bedoeld als een treinkaartje zodat ook ik te weten kan komen waarheen ik blijkbaar wil gaan. Terzijde: deze laatste zin, volkomen spontaan neergeschreven, roept meteen mijn protestantse opvoeding op. Wie kent nog het mooie lied 'Waarheen leidt de weg die we moeten gaan?' van Mieke Telkamp, de meest sublieme ode aan het determinisme of de predestinatie die ik ken; Spinoza, eat your heart out!

De lezing in kwestie had als onderwerp de studie van de logica en de argumentatie in de middeleeuwen, grofweg in de buurt van de dertiende en veertiende eeuw. Als een filosoof dit hoort, dan denkt die hoogstwaarschijnlijk meteen aan de roemruchte scholastiek. Doorgaans in zeer negatieve zin. Waarom? Het kenmerk van de scholastieke methode is dat het een methode om te discussiëren en te argumenteren is, maar volgens een strikt uitgeschreven patroon. Zonder in de historische details te treden, want de ontwikkeling van deze discuteertechniek is behoorlijk complex, komt het erop neer dat alle stappen in de discussie worden vastgelegd.

Een mogelijk scenario zou bijvoorbeeld dit kunnen zijn. Heb je twee partijen A en B, dan begint A met het aankaarten van een kwestie. A brengt vervolgens een aantal argumenten ten voordele van de kwestie, terwijl B een reeks tegenargumenten presenteert, waarna A kan antwoorden op deze opwerpingen en ten slotte door A  of door B een conclusie wordt getrokken. Hiervan wordt niet afgeweken en de hele kunst is, want een kunst is het, om elke argumentatie in deze vorm geduwd of gewrongen te krijgen. Uiteraard, als je het zo leest, dan is het begrijpelijk dat velen deze methode verwerpen. Waarom zou iemand bereid zijn om zich in zo’n keurslijf te laten wringen? Laat dat de kwestie zijn die ik graag wil aankaarten. Wat zijn de tegenargumenten?

In de eerste plaats is het een interessante intellectuele uitdaging om binnen bepaalde grenzen te willen werken. Mag ik een analogie voorstellen? Wat is leuker? Stel je hebt een Legobouwdoos en je krijgt de uitdaging om een maquette van het Parthenon in elkaar te knutselen. Ofwel probeer je het te doen met wat er in de doos zit ofwel, als je een bouwsteen niet meteen vindt, kan je er altijd om vragen. Is de tweede optie niet al te gemakkelijk? Een beetje flauw, zeg maar? Maar in de eerste optie, als het Parthenon te voorschijn komt, kan je je iets mooiers voorstellen? Wat een triomf! Let wel, als het Griekse wonder zich helemaal niet wil manifesteren, dan is dat ook een belangrijk resultaat. Nu weet je dat er werkelijk (en niet zomaar) iets moet ontbreken. Ook in de wetenschappen geldt dit als een belangrijk resultaat.

In de tweede plaats heeft het werken met duidelijke regels het immense voordeel dat, als er iets fout loopt, het veel gemakkelijker is om de oorzaak ervan op het spoor te komen. Of, anders gezegd, je krijgt een veel beter inzicht in hoe een regel in een discussie of een debat werkt. Het is een praktijk die we zeer goed kennen in spelen zoals schaken en dammen. Omdat de regels zo transparant zijn, mag het nooit een probleem zijn om uit te maken of iemand een correcte zet heeft gedaan of niet. Bovendien wordt ook de eindbeslissing duidelijk bepaald, wat trouwens in de middeleeuwse discussies ook het geval was. In sommige gevallen was er zelfs een regel voorzien voor iemand die te lang aarzelde om te antwoorden: 'Cedat tempus!', vrij vertaald 'Tijd is op!'. Einde discussie.

In de derde plaats en in alle eenvoud: een min of meer gereglementeerde discussie is een teken van beschaving, van civilisatie. Er komt een aspect bij kijken dat te maken heeft met rituelen en dat is, naar mijn idee, altijd goed. Je verschilt honderd procent van mening, je staat diametraal tegenover elkaar en je bent bereid op een rustige manier naar elkaar te luisteren, elkaar aan te horen, te wikken en te wegen en tot een wijs oordeel te komen. Nog een vergelijking: als je dan toch oorlog moet voeren bij gebrek aan redelijke alternatieven, is het dan niet te verkiezen dat op een bijna rituele wijze twee legers een plek uitkiezen, het slagveld genaamd, om de zaak als het ware onder elkaar te beslechten. Op zijn minst blijft de burgerbevolking gespaard en dat is vandaag in deze barbaarse tijden allang niet meer het geval.

Zo, beste lezer, tot daar de kwestie, de argumenten voor (die ik bewust vanuit strategisch oogpunt zeer beperkt en oppervlakkig heb gehouden) en de argumenten tegen (met de nodige dramatiek gepresenteerd). Zou u zo vriendelijk willen zijn om hieruit op gemotiveerde wijze een conclusie te willen trekken? U hoeft ze mij niet te laten weten, ik droom al weg bij de simpele gedachte dat u het doet, waarvoor mijn dank.

Vertel het verder: