Deze website wordt niet langer ondersteund in Internet Explorer. Update hier je browser voor een betere ervaring.
De vaporetto naar de Biënnale van Venetië vaart langs het wereldberoemde gothische Dogenpaleis en de Brug der Zuchten. De rechterhoek van het paleis, de ruimte boven en onder de brug en de wand aan gene zijde van het grachtje zijn ingepakt door billboards van Sisley, het kledingmerk dat de restauratie van de bouwwerken mede financieel steunt.
1.
De vaporetto naar de Biënnale van Venetië vaart langs het wereldberoemde gotische Dogenpaleis en de Brug der Zuchten. De rechterhoek van het paleis, de ruimte boven en onder de brug en de wand aan gene zijde van het grachtje zijn ingepakt door billboards van Sisley, het kledingmerk dat de restauratie van de bouwwerken medefinanciert. Een dergelijk opdringerig maecenaat is een bekend verschijnsel geworden, maar op zo’n beroemde plaats gaat het wel erg ver om je jurken aan het lijf van dunne meiden te tonen, met wat wolken eromheen en de tekst De Hemel der Zuchten (De Lucht der Zuchten kan ook).
Zal de Biënnale weerwerk geven tegen dit soort aanvallen op onze ogen en ons brein? Of is een knappe reclamefoto voor velen evengoed kunst?
2.
De kern van de tentoonstelling bevindt zich in de Arsenale en de gebouwen van de Guardini. Er zijn veel installaties. Heel veel. Die uitingsvorm lijkt allesoverheersend. De kunstenaar die als eerste de installatie heeft bedacht, had destijds een bijzonder idee, maar nu lijkt toch veel van wat ik zie op herhaling in licht gewijzigde vorm. De kern van dergelijke kunst is het idee. De uitvoering wordt overwegend door anderen gedaan (wat niet bepaald nieuw is overigens), of is gebaseerd op allerlei voorwerpen die al bestonden. Zo zag ik om maar wat te noemen oude boeken, fraai en licht zwevend als een mobile, poppetjes, speelgoedautootjes, vuilbakken, lege flessen, klosjes touw, gloeilampen en kartonnen dozen. Ze werden zoals dat meermaals in het commentaar werd aangeduid, uit hun gewone context gehaald. Dat is het fietswiel op het taboeret van Duchamp revisited. Natuurlijk, in kunst kun je eindeloos variëren op dezelfde thema’s, maar toch is er volgens mij een verschil tussen enerzijds twee uiteenlopende interpretaties van dezelfde geschilderde of getekende vlag en anderzijds twee echte vlaggen, rechthoekig zoals gebruikelijk, die allebei wapperen dankzij een ventilator. Dat laatste zag ik in twee paviljoenen en ik dacht: oeps, Frankrijk en Korea kregen hetzelfde idee. Bovendien heb ik mijn bedenkingen tegen te rigide, van tevoren bedachte plannen. Mijn eigen ervaring is dat er zoveel creatiefs en onverwachts gebeurt juist terwijl je bezig bent iets te maken, in inkt, verf, hout, was, letters, noem maar op. En het is, als ik dat er even bij mag zeggen, zo mooi om puur in kleur, vorm, compositie te denken. In beelden, kortom, en even niet in woorden.
3.
Als een kunstwerk vooral op een idee stoelt, dan verwacht je wel een verrassend idee, lijkt me zo. In de nieuwe percepties van het kunstonderwijs moet er almaar ‘onderzocht’ worden. Met woorden erbij. Filosofische, kritische woorden. Dat kan zeker iets opleveren, al sluit het intuïtieve mogelijkheden van kunstbeoefening uit. Het gevaar lijkt me wel dat het aantal met veel poeha gepresenteerde doorsneegedachten sterk vermeerdert. Ook bij romans zit de kracht meestal niet in een uitzonderlijke filosofische constructie, maar in een verrassende stijl, een origineel verhaal. Het doet me denken aan mijn cabarettijd vroeger. Er waren zoveel jonge cabaretiers die de mensen ‘wakker wilden schudden’. Dan dacht ik: dus je denkt echt dat jij de enige bent die wakker is, of wat? Goshka Macuga maakte een banier waarbij door het hoofd van Karel V een dollarteken is gezet. Als commentaar staat er dan bij: ‘Based on research into cultural history, the artist comments on contemporary politics, the economy, and sociology.’ Vergelijk zo’n voor de hand liggend idee met bijvoorbeeld het Cosmopolitan Chicken Project van Koen Van Mechelen. Dat is zoveel origineler en complexer, terwijl het ook commentaar op de mensheid wil geven, middels de kip.
4.
De meeste paviljoens zijn ruimtes waarin je omringd wordt door video’s en voorwerpen. Net als in bioscoop en theater wordt er veel gebruik gemaakt van licht en geluid. Het viel me al eerder op en nu weer op, dat er nogal wat, laat ik zeggen, droesemgeluiden worden gebruikt: donkere zoemende unheimliche bodemklanken waarbovenuit soms een treurige onverstaanbare stem of een rinkeling is horen. Met zulke geluiden wil de kunstenaar ons waarnemen beïnvloeden. Ze zeggen mij bijvoorbeeld dat ik de installatie als ernstig en somber en kritisch in me op moet nemen. Ook wil het licht nogal eens zwaar gedempt zijn. Kortom, hier worden boodschappen gegeven die het omgekeerde zijn van het semiparadijs van de Lucht der Zuchten.
Er is wel een element dat de maker van zo’n environment niet in de hand heeft: de toeschouwer zelf. Wie kwekkend door de droesemgeluiden waadt, verbreekt de bedoelingen. Hier en daar heeft een kunstenaar dat willen voorkomen, denk ik. Zo wordt de video van Steve McQueen in het Britse paviljoen als een film vertoond. We worden geacht te gaan zitten, het licht gaat uit en de verstilde, mooie beelden van het terrein waar we zijn, de Guardini, in een mistige regenachtige periode, de bomen kaal, werken als een meditatie. De namen van de landen op de gevels van de verlaten paviljoens, scharrelende honden tussen de restanten van een trotse tentoonstelling, kleine insecten in een boom, ze vervreemden en ontroeren. De beelden bestrijken een dag, een nacht, en een nieuwe dag, dus zouden ook als loop gepresenteerd kunnen zijn. In het begin waren er toeschouwers die door bleven rebbelen, maar in deze setting werkte het bestraffende ‘Silenzio’ van een andere bezoeker. Ze vertrokken en er ontstond een geconcentreerde stilte doordat verder niemand ‘wegzapte’.
Een andere kunstenaar die over de plaats van de toeschouwer heeft nagedacht is Alexei Kallima, die in het Russische paviljoen op drie wanden een geschilderde massa publiek laat projecteren. Aan de kant van de ‘vierde wand’ kom je door een smalle gang naar binnen en word je meteen omringd en massaal toegejuicht als was je een popster die het podium betreedt. Je kunt niet anders dan middelpunt worden, en dus onderdeel, van die omgeving. Tot het publiek, floep, weg is en je in een witte leegte staat.
5.
In mijn jeugd kreeg ik de boodschap dat beeldende kunst geen verhaal moest vertellen. Dat was niet goed. Illustratie, zo verwant aan tekst, is dan ook lang als een ondergeschoven kunstvorm gezien. Maar hier op de Biënnale wordt juist veel verteld. Neem bijvoorbeeld een van de installaties van de Scandinavische landen: een grote coole woonruimte van, aan de foto’s en de collectie mannenonderbroeken achter glas te zien, een homoseksuele schrijver. Hij ligt zelf buiten in verdronken staat in zijn minizwembad. Verderop onder water liggen een pakje sigaretten en een horloge. Binnen is er een keukenblok, een ruime living, een schilderij aan de wand waarop hij nog levend op zijn rug zwemt, een in het midden gebarsten deur met aan weerszijden een deurknop, en een modern bureau met nog wat as en briefjes, alsof hij er zojuist nog heeft gezeten. In de typemachine zit een blad papier met het begin van een boek: ‘ The Erotic Writer, a novel,’ maar dat laatste is doorgestreept en vervangen door ‘an autobiography’. De eerste regel luidt: ‘A novelist is living in an exquisitely crafted modernist house’. Spiegeleffecten te over in deze installatie, trouwens wel weer met droesemmuziek erbij, terwijl je in zo’n ruimte iets anders zou verwachten. In het Russische paviljoen vinden we het tegenovergestelde: een vuile hut, met een jas aan een haakje waaruit een bewegende hand steekt, en stoffige schilderijtjes die ook bewegen. Kienholz revisited. In het Duitse paviljoen zijn lange rijen pijnbomenhouten lege keukenkasten neergezet. Op één ervan zit een opgezette kat. Wie binnenkomt krijgt meteen een brochure, alsof de bedoeling ons anders zou ontgaan. De kat kan praten, moeten we ons verbeelden. De tekst die ik te lezen krijg lijkt op een onuitgewerkt matig kinderboek. De kat ‘tells us a circular story of misinterpretation, misunderstanding and desire’. Om de titel van een kinderboek te citeren: Dat is heel wat voor een kat, vind je niet? De kat wil glimlachen, maar het wordt een grimas, zegt de tekst. Alice in Wonderland revisited. Ik heb overigens niets tegen het vertellen van een verhaal in beelden. Maar de ene keer is het overtuigend, de andere keer maakt het zijn pretenties niet waar.
6.
Tot slot nog een paar persoonlijke voorkeuren, waarbij ik meteen moet zeggen dat ik in de enorme overvloed aan kunst die nu in Venetië te vinden is, zeker niet alles heb gezien.
Alexandra Mir liet een miljoen prentbriefkaarten maken met allerlei plaatsen erop die aan het water zijn gelegen. Op alle kaarten staat: Venezia. Je kan een aantal exemplaren meenemen om de wereld in te sturen. Ze deden me denken aan het boek De Onzichtbare Steden van Italo Calvino, waarin de door hem opgevoerde Marco Polo de meest wonderlijke imaginaire steden beschrijft, die ook allerlei gedaanten van Venetië zouden kunnen zijn. Het Nederlandse paviljoen, las ik, had de teksten van Marco Polo zelf als insteek, maar dat paviljoen was helaas wegens technische problemen tijdelijk gesloten.
In het Hongaarse paviljoen heeft Peter Forgács een indrukwekkende installatie gemaakt, Col Tempo geheten. Uitgangspunt is het portret. Het lijkt of we schilderijen zien, maar even beweegt het hoofd of alleen een oog. Hij werkte ook met intrigerende filmopnames van krijgsgevangenen in de Tweede Wereldoorlog, gemaakt voor de ‘rassenwetenschap’. De mannen op die films wilden niet poseren, ze waren ‘object’ in een fataal onderzoek.
De Cubaan Carlos Garaicoa heeft iets architecturaals gedaan op kleine schaal. Uit vele tientallen rode A3-vellen heeft hij evenzovele vormen gehaald. Je ziet het moedervel, de leegte van wat eruit gesneden is en daarop de torentjes, gebogen vormen, bouwseltjes, het lijnenspel, kortom de eindeloze variaties die uit die leegte zijn gecreëerd. Ik vond het van een poëtische schoonheid. In zijn eenvoud èn complexiteit voldoet het mijns inziens volledig aan die huidige behoefte om onderzoek te plegen, en draagt het tegelijkertijd de sporen van het maakproces zelf. Bovendien heeft het geen enkele tekst nodig om aan te spreken.
Tijdens de maanden juni en juli zullen deBuren vanuit Venetië rapporteren over de Biënnale van 2009. Wij vroegen aan Bert Bultinck, Geert Buelens, Chris Van Camp, Joke van Leeuwen, Bart Dirks, Jan Haerynck, Evelyne Coussens en Pascal Gielen om een opiniestuk te schrijven over deze editie van het Venetiaans kunstfeest.