Deze website wordt niet langer ondersteund in Internet Explorer. Update hier je browser voor een betere ervaring.

Een tekstballon voor de Biënnale

Misschien heeft Dominique Gonzalez-Foerster brute pech. De Franse artieste doet in Venetië iets mysterieus met een verwilderd stuk tennisbaan, voor de toeschouwer die over het geabimeerde hek in de tuin achter het Arsenale wil kijken.
Door Bert Bultinck op 4 aug 2009
Tekst
Politiek & samenleving

Misschien heeft Dominique Gonzalez-Foerster brute pech. De Franse artieste doet in Venetië iets mysterieus met een verwilderd stuk tennisbaan, voor de toeschouwer die over het geabimeerde hek in de tuin achter het Arsenale wil kijken. Anders dan bij de overige kunstwerken op de Biënnale moet de bezoeker het zonder bijsluiter stellen: op het begeleidende naamplaatje is alle commentaar met zwarte stift uitgestreept. Het nog leesbare 'Untitled 2009' biedt niet veel aanknopingspunten.

Zouden de zwarte strepen deel zijn van het kunstwerk? Zou het geënsceneerd artistiek vandalisme zijn? Het kan. Maar het kan ook iets anders zijn. Iets banalers. Misschien was het commentaar een vergissing en heeft de organisatie een en ander nog willen rechtzetten. Misschien vond iemand de uitleg belachelijk. Of naast de kwestie. Misschien was het, met andere woorden, ongeënsceneerd vandalisme, zij het van de eerder beschaafde variant. In dat geval heeft Dominique Gonzalez-Foerster de brute pech dat een kunstminnende of juist kunstkritische voorbijganger het commentaar heeft uitgewist. Het overgroeide stuk gravel kan alle toegevoegde betekenis goed gebruiken.

Op het grootste kunstspektakel ter wereld roept de zwarte stift vragen op. Vragen over pompeuze interpretaties of contexten, maar ook ruimere vragen over wat die bijzonder korte, maar potentieel bijzonder sturende teksten met de beelden op een tentoonstelling als de Biënnale precies doen. Neem bijvoorbeeld het werk van Richard Wentworth, ook in het Arsenale. Zijn bijdrage is van een aperte nietszeggendheid, het commentaar is duur.

Bij Wentworth steunen een tiental identieke zwarte wandelstokken op glasplaatjes op een witte muur. Daarnaast heeft hij ook een paar glasplaatjes verticaal gemonteerd, zonder wandelstok. De begeleidende tekst geeft in eerste instantie de feiten weer: 'Wentworth's sculptural works often separate familiar objects from their normal surroundings and place them in new constellations'. Weg uit de hand van een mankende man, een filmdecor, of een stripfiguur (wandelstokken hebben iets iconisch, filmisch, of cartoonesk), en verplaatst naar een witte muur: het is in geen geval de 'normale omgeving' van een wandelstok. Dat commentaar snijdt dus hout. Maar qua 'deterritorialisering' (om zelf eens een dure term van de Franse filosoof Gilles Deleuze te gebruiken) heb ik toch al beter gezien. Los van de vaststelling dat zowat elk 'familiar' object in een tentoonstelling gescheiden is van zijn vertrouwd territorium, blijven het vooral wandelstokken tegen een witte muur. Niet zo volgens de rest van het begeleidend commentaar: 'he is not only interested in the phenomenological truth of an object, but also in seeing what novel uses it can be put to'.

Daniel Birnbaum is curator van deze Biënnale. Hij heeft iets met de filosoof Edmund Husserl, zo zag ik in twee van zijn boeken die ik doorbladerde, en dat zou de achtergrond van het woord 'phenomenological' kunnen zijn. Maar Husserl schreef behoorlijk moeilijke filosofie en een minimaal degelijke uitleg van het woord 'fenomenologie' (waarvan Husserl de grondlegger wordt genoemd) zou toch al snel een kwartiertje in beslag nemen. Als commentaar bij dit werk, dat met een eufemisme 'hermetisch' zou kunnen genoemd worden, is een concept als 'phenomenological truth' allesbehalve een manier om de kijker op weg te helpen. Het valt te vrezen dat dit soort commentaar de kijker sneller doet weglopen.

Die 'novel uses' zijn nog erger – een wanhoopspoging van een interpretatie. Wandelstokken een paar meter boven de grond tentoonstellen kan nog net 'novel' genoemd worden – ik hoop het stilletjes – maar 'novel uses'? Nee. Het lijkt erop dat Wentworth de wandelstok vooral 'onklaar' wil maken, als je zoiets al zou kunnen doen met een wandelstok. Met een wandelstok buiten handbereik kan je jezelf niet ondersteunen: het 'familiar object' wordt dus juist losgemaakt van elke gebruikscontext. Missschien is het de bedoeling dat we over een 'Ding an sich' nadenken, of de 'materialiteit van een signifiant'. Een wandelstok is een wandelstok is een wandelstok – zoiets. Maar ook dan kan de tekst niet verhullen dat het werk nooit echt betekenisvol zal worden. Ook met veel goede wil valt er niet veel kracht aan toe te dichten.

Misschien is het zo dat goede kunst wel veel commentaar verdraagt, maar ze eigenlijk niet nodig heeft. De schaduwprojectie Sade for Sade's sake van Paul Chan is een van de sterkste werken die ik in Venetië gezien heb. Hetzelfde kan niet gezegd worden van de eerste zin van de begeleidende tekst: 'Chan's artistic practice is intertwined with his philosophical research'. Een beetje hedendaags kunstenaar doet altijd aan filosofisch onderzoek en bovendien blijft de 'philosophical research' van Chan hier jammerlijk ongespecifieerd, hoewel juist die informatie van belang zou kunnen zijn. De rest van het commentaar werkt gelukkig beter: 'Sade for Sade's sake is a three-channel animation in which shadow-like imagery depicts human bodies and abstract shapes interacting in various ways. The piece's rhythmic structure and content invoke the writings of Marquis de Sade'.

De indrukwekkende, 5 uur en 45 minuten durende loop toont gruwelijke martelingen, terwijl andere figuren – mannen – op het geweld toekijken en masturberen, of andere figuren penetreren ('interacting in various ways': het commentaar getuigt van enige pudeur). Af en toe schuiven zwarte vierkanten of rechthoeken over het scherm, soms zijn ze blauw of groen. Na verloop van tijd raken de lichaamsdelen gefragmenteerd: een eenzaam hoofd, een geïsoleerde penis. De lijdende lichamen trillen. De rest is stil.

Associaties met de terreur van Abu Ghraib zijn snel gemaakt, maar dat laat het commentaar terecht aan de toeschouwer over. De aandacht voor de 'abstract shapes' is nuttig: de sereniteit en afgelijndheid van de geometrische figuren zetten de 'explicit scenes' onder spanning. En de 'rhythmic structures' verwijzen inderdaad naar de wiskundige wreedheid van de auteur van Les 120 jours de Sodome. Het is commentaar zoals commentaar in zo'n begeleidende teksten moet zijn: een paar subtiele, discrete aanzetten, die verschillende toegangen bieden, zonder al te veel wegen uit te sluiten.

Dan kan er zelfs een dansje af. Op een hoogst merkwaardig moment, die illustere maandagmiddag, liep een Aziatische vrouw naar het scherm, om zichzelf gracieus en modern in beweging te zetten, daartoe aangespoord door haar vriendin die aan de kant bleef staan. Tegen de achtergrond van het koude, mechanische geweld, wierp de projector haar sierlijke schaduwen tegen de muur.

Als commentaar was het aanvankelijk vooral genant: het vitalistische antwoord op de uitgebeelde wreedheden leek eerder hysterisch dan betekenisvol. Maar de vrouw bleef dansen en haar hardnekkigheid loonde: het bracht voor een paar minuten het werk van Paul Chan in een verrassend perspectief. Wat bijna niet om aan te zien was, bleef niet om aan te zien – en bleef ik ook aanzien. Maar de jonge vrouw verstoorde de eenduidigheid. Daarmee deed ze iets  dat niet ongelijk was aan hoe de vierkanten en rechthoeken de grafiek van het opzwepende geweld verstoorden. Geen aanvulling op de film, geen toeëigening van het kunstwerk: gewoon een zwarte streep onder wat al in het werk aanwezig was.

Misschien heeft Dominique Gonzalez-Foerster brute pech. Paul Chan had op dat moment in elk geval geluk. Hij kon zich moeilijk een beter commentaar wensen.


Op 19 oktober 2008 discussiëerde Pascal Gielen bij deBuren o.a met Boris Groys, Michael Hardt, Chantal Mouffe en anderen over de Kunstbiënnale als Globaal Fenomeen, strategieën in neopolitieke tijden. Tijdens de maanden juni en juli zullen deBuren vanuit Venetië rapporteren over de Biënnale van 2009. Wij vroegen aan Bert Bultinck, Geert Buelens, Chris Van Camp, Joke van Leeuwen, Bart Dirks, Jan Haerynck, Evelyne Coussens en Pascal Gielen om een commentaarstuk te schrijven over deze editie van het Venetiaans kunstfeest.

Vertel het verder: