Deze website wordt niet langer ondersteund in Internet Explorer. Update hier je browser voor een betere ervaring.

‘Ik ben gaan beseffen dat mijn identiteit eigenlijk een privilege is’

De schrijfresidentie van 2022 is halfweg wanneer de derde gastspreker, veelzijdig maker Jaouad Alloul aanschuift om de residenten te vertellen over zijn schrijverschap. Een verslag van de ontmoeting, met veel tips en oefeningen.
Door Aline Lapeire op 29 jul 2022
Tekst
Literatuur & taal
Schrijfresidentie Parijs
© Marianne Hommersom

De biografie van Jaouad Alloul springt vele kanten op, van ondernemer, theatermaker en performer tot eerste eredame Miss Belgium Travestie 2009, maar één beroep intrigeert de residenten in het bijzonder: ‘vertel eens wat meer over je tijd als chocolatier?’ Jaouad haalt herinneringen op aan zijn opleiding banketbakker, die hij deed omdat zijn moeder dat graag had gewild. Het leidde hem zelfs naar Parijs, waar hij één jaar werkte als patissier-chocolatier, in het Sofitel Rive Gauche. ‘De job was fijn, maar mijn passie is echt wel performen. De stad leerde me ook definitief dat ik op mannen val.’ 
 
Allouls performerskant wordt meteen duidelijk bij het begin van het gesprek. Hij schuift de tafels aan de kant, zodat we in een stoelencirkel zitten, en begint het gesprek met een ontspanningsoefening. Schoenen uit, diep in- en uitademen, de polsen en enkels losmaken. Algauw staat iedereen zich enthousiast op de borst te trommelen. ‘Dat doe ik altijd voor ik het podium opga,’ zegt Alloul, ‘de spieren rond het hart hebben een geheugen, zo klop je jezelf moed op de borst.’ De oefeningen missen hun effect niet, tijdens een pauze iets later tonen de residenten elkaar hun favoriete yogaposes en blijkt een van hen een begenadigd rugkraker! Wat voor oefeningen Alloul nog uit z’n kleurrijke mouwen schudde?

Oefening 1: zet het word vomit-ventiel open 
 

Alloul begon zijn carrière als performer op zijn tweeëntwintigste, als drag queen, en ging vijf jaar later aan het schrijven. Hij rolde erin door brieven te sturen aan mensen die hij iets wilde vertellen of die hem gekwetst hadden, wat hij alleen op papier durfde. In de brief aan zijn vader, die erg traditionele waarden heeft, moest Alloul op zoek naar een verbindende beeldspraak waarin hij het over zijn seksualiteit kon hebben zonder expliciet te worden. Zo voelde hij dat het hem lukte om een lezer mee te nemen in ervaringen, ruimtes en gevoelens.  
 
Het luchtte ook op. Dus hij dook in zijn herinneringen en experimenteerde met monologen, korte verhalen en songteksten. ‘Iedere tekst heeft beelden en een boodschap nodig, maar ik kreeg de terechte kritiek dat ik de boodschap voorop zette en aan het preken ging.’ Om in korte teksten tot de essentie te kunnen komen, ging Alloul net méér schrijven; hij noemt het de word vomit-techniek. ‘We denken veel te veel na over zinnen en zijn bang dat we onzin gaan schrijven. Niet doen! Je moet schrijven schrijven schrijven om je potentieel als schrijver te vinden, het ventiel open zetten en daarna kun je nog beslissen welke zinnen zinvol zijn.’ 
 
Waar Alloul al de inspiratie voor dat word vomit vindt? In zijn eigen herinneringen, maar ook in het leven buiten. ‘Veel kunstenaars leven volgens een nine to five-ritme, maar er staat geen tijdstip op creatief zijn. Ga de wereld in, voer gesprekken, denk daarover na!’ Alloul laat zich soms zelfs overprikkelen, maar wanneer het schrijven zelf moet gebeuren, dan lukt dat het best vanuit een soort verveling. Dat herkennen de residenten uit het eerdere gesprek met Astrid Haerens. ‘Mijn beste zinnen komen ’s avonds, wanneer ik weinig prikkels heb en net níét meer hard aan het nadenken ben. Als je blokkeert moet je even iets anders doen: even ademen, bewegen, dansen …’ 

© Marianne Hommersom
© Marianne Hommersom

Oefening 2: werk samen 
 

Wat ook helpt om je pen te scherpen, is samenwerking. Alloul vond het heerlijk hoe in de dragwereld iedereen elkaars klankbord is en toen hij bij het schrijven van zijn eerste monoloog Zeemeermin begeleiding kreeg zag hij meteen de meerwaarde van een redacteur in. Dat doet niets af aan zijn schrijverschap: ‘ik kom uit een groot gezin en heb nooit anders gekend dan samenwerking. Het individu is niets zonder de groep.’ Als hij een tekst naar buiten brengt, moet hij er zelf tevreden over zijn, maar hij heeft het collectief nodig om hem te wijzen op wat beter kan: ‘De tekst is niet heilig, sowieso gaat iemand anders die lezen!’ De mensen met wie hij samenwerkt zitten vaak op een andere intersectionele as (een begrip van Kimberlé Crenshaw, lees er hier meer over, al). Dat helpt Alloul om het persoonlijke te overstijgen en het universele op te zoeken. ‘Zo kom je ook tot een resultaat dat een grotere groep mensen aanspreekt.’ 
 
Alloul gebruikt soms verhalen van anderen in zijn werk, maar waarschuwt er wel voor dat je niet zomaar iemands verhaal mag overnemen om erop te kapitaliseren. ‘Sommige makers, vooral oude, witte mannen, laten mensen opnieuw door hun trauma gaan en presenteren dat als een werk. Ik creëer liever samen of leg in ieder geval eerst mijn eigen kwetsbaarheid op tafel.’ Voor een project met sekswerkers, bijvoorbeeld, interviewde hij velen van hen, dat zorgde ervoor dat hij hun wereld leerde kennen en een tekst kon schrijven die blootlegt waarom sekswerk niet als volwaardig werk gezien wordt.  

Oefening 3: spreek het uit 
 

Als drag queen had Alloul zijn eerste podiumervaring. Toen hij een periode boos was op alles en iedereen kwam het woord erbij en vond hij een uitlaatklep in spoken word. ‘Spoken word leerde me de wereld beter te observeren.’ Het gesproken woord bleef altijd een belangrijke rol in zijn werk spelen. Toen Alloul begon te werken aan een eerste groot theaterstuk over zijn leven, liet hij zich interviewen, waarna hij uit de vijftig uur materiaal samen met een scenarist de goede verhalen viste. ‘Door deze tussenfase deed ik afstand van geschreven tekst, wat soms nodig is als schrijver.’ Ook als hij schrijft, brengt hij de tekst regelmatig hardop om zijn woorden leven te geven. Zo ontdekt hij of zijn woorden gewicht hebben. En hij benadrukt het belang van stiltes in een tekst, omdat je daarmee ook veel zegt. 

 

'Je tekst op een podium brengen is een oefening in kwetsbaarheid' 

Alloul is ervan overtuigd dat iedere schrijver ook teksten moet proberen voor te dragen, al is het maar in een klein vertrouwd gezelschap. Niet alle residenten vinden het fijn om op een podium te staan, sommigen vragen zich af waarom ze dit moeten leren. ‘Het is een oefening in kwetsbaarheid’, gelooft Alloul. ‘We zijn geconditioneerd om te denken dat het zwak is om je kwetsbaar op te stellen en dat mensen er misbruik van kunnen maken, maar dat is niet waar. Wat je prijsgeeft over jezelf, kan niemand nog tegen je gebruiken.’ Hoe teksten verschillen in performance en op papier, vraagt een resident zich af. ‘Geschreven tekst is interpreteerbaar door de lezer, ik vind het fijn als mijn publiek door mijn voordacht de tekst beter begrijpt.’ Uit de drag scene leerde Alloul dat ook kledij een belangrijk deel van het verhaal kan vertellen, zo danst hij in de voorstelling De meisje in een jurk van bidmatjes.’ Optreden met persoonlijk materiaal vergt wel veel van een mens, dus gaat Alloul achteraf vaak snel naar huis: ‘het is niet makkelijk om gezellig te doen als je een uur je hart op het podium hebt gelegd.’ 

© Marianne Hommersom

Oefening 4: neem je verantwoordelijkheid (maar pick your battles
 

Alloul put uit persoonlijke verhalen, maar probeert tegelijk het universele op te zoeken. Door uitgebreid aan zelfonderzoek te doen, creëert hij een soort alter ego dat hem helpt om die bredere thema’s op te zoeken. Hij zou het iedereen aanraden, zelfs als uiteindelijk niets van dat onderzoek gepubliceerd wordt. ‘Het heeft voor mij veel vrijheid gecreëerd om ervaringen te delen, zonder ze letterlijk te benoemen.’ 
 
Omdat hij een Marokkaanse achtergrond heeft en queer is, maakt Alloul sowieso altijd een maatschappelijk statement door op een podium te gaan staan, beseft hij. Er is ook een periode geweest dat hij geen zin had om daarover te praten, maar er valt niet aan te ontkomen. ‘Ik ben gaan beseffen dat het eigenlijk een privilege is dat ik het mag hebben over onderwerpen met betrekking tot afkomst en seksualiteit.’ Veel residenten maken ook zo’n worsteling door. Ze willen geen verhalen vertellen die vooroordelen bevestigen en politiek gebruikt kunnen worden. ‘Daarom heb ik een hekel aan veel comedians van kleur,’ zegt iemand, ‘zij bouwen er soms een hele carrière op dat ze een wandelend cliché verbeelden.’ Liever zoekt deze resident naar woorden om mensen een idee te geven van het dubbele bewustzijn dat je ontwikkelt als persoon van kleur in een witte wereld. Het doet denken aan de woorden van Gloria Wekker, die twee jaar geleden de Parijse schrijfresidenten toesprak. 
 
Alloul vindt dat auteurs inderdaad een verantwoordelijkheid moeten nemen hierin. In de columns en opinies die hij schrijft, heeft hij het vaak over onderwerpen die niets met zijn identiteit te maken hebben én probeert hij te verenigen. ‘Als ik al iets aanval, dan is het het systeem, we zijn al verdeeld genoeg. Ik ga mijn lezers niet mijn starre waardenkader opleggen, zoals enkele andere opiniemakers dat wel doen.’ Maar soms mag je die verantwoordelijkheid ook afleggen, je bent ten slotte meer dan een auteur. Tenzij je openlijk racistisch of seksistisch toegesproken wordt, kun je er ook voor kiezen de onwetendheid van de ander van je af te laten glijden. ‘Pick your battles en gebruik je pen om frustraties zonder namen van je af te schrijven; dan is het uit je systeem. Het grootste kunstwerk van mijn leven is innerlijke vrede.’ 

Oefening 5: heb schijt aan het ongemak van je publiek  
 

De residenten vragen zich af hoe Alloul omgaat met het vertellen van een persoonlijk verhaal aan een wit, cisgender publiek dat dat toch niet helemaal kan begrijpen. Hij grinnikt: ‘Door er niet te veel van te verwachten?’ Tegelijk zit hij ook wel eens bij een voorstelling waarbij maar een fractie van de tekst naar binnen komt, maar het is ten minste dat. ‘Mijn ambitie is om dat gevoel minstens één keer teweeg te brengen bij iedereen in het publiek.’ In de afgelopen jaren is hij zich wel steeds minder gaan aantrekken van dat publiek. Een persoonlijke tekst als ‘Moeder, ik ben bang’ brengt hij omdat hij dat nodig heeft. ‘Bij zo’n tekst heb ik geen bevestiging nodig. Het is een kunst om schijt te hebben aan de ongemak van je publiek.’ Hij vindt het ook logisch dat een publiek pijn en onrust ervaart als een werk daarover gaat. ‘Jij bent de meester van een collectieve ervaring, dat is eigenlijk toch geweldig?’ 

 

'Onderschat je machtspositie niet, opdrachtgevers vragen jou

Ook als hij in opdracht werkt, gebeurt dat op zijn voorwaarden. ‘Ik heb één regel: mijn wil is wet. Zo vroeg een opdrachtgever eens of ik mijn teksten niet wat lichter kon maken, maar dat paste niet in mijn visie.’ Alloul ziet opdrachten als een kans om zijn stem beter te definiëren: hoe kan ik ervoor zorgen dat de tekst aan de opdracht voldoet en toch in het patchwork van mijn werk past? ‘En onderschat je machtspositie niet,’ zegt Alloul, ‘zíj vragen jou.’ Hij geeft de residenten mee dat ze gerust vragen mogen stellen aan opdrachtgevers. ‘Bedank hen vriendelijk, maar onderhandel gerust over honorarium en zie of er mogelijkheden zijn voor een terugkerende samenwerking. Als je het gevoel hebt dat je als token gebruikt gaat worden, doe dan eerst onderzoek: ben je de enige met een gelaagde identiteit, hebben ze wel werk van je gelezen, welke ervaringen hebben collega’s met de organisatie?’ Alloul is hier zelf best pragmatisch in, want hij leerde dat er voor creatievelingen geen werk op overschot is. Alleen politiek gebonden opdrachtgevers wil hij niet, omdat hij universeel wil blijven.

 

 

© Marianne Hommersom
© Marianne Hommersom

Na afloop van het gesprek brengt Alloul op algemene aanvraag zijn tekst ‘Moeder, ik ben bang’ en wordt bij een glas wijn duchtig nagepraat. Hij vraagt nog één keer de aandacht. ‘Onthoud goed dat alles wat ik verteld heb gebaseerd is op mijn ervaring. Als kunstenaar ga je op avontuur, en dan bestaat de kans dat je verloren loopt. Durf dat te doen!’ 
 
Toch lopen de residenten en Alloul in eerste instantie eenzelfde richting uit, naar een terrasje waar ze om middernacht de dertigste verjaardag van resident Jutta vieren. Nadien laat een groepje zich door de spreker op sleeptouw nemen om diens advies ter harte te nemen en inspiratie in het nachtleven te zoeken. Nog een week over om verloren te lopen, on y va


© Koraligue

Jaouad Alloul

Jaouad Alloul is theatermaker, multidisciplinaire performer en activist. Hij groeide op in Antwerpen en woont in Brussel. Hij is een selfmade creatieve ondernemer en houdt ervan om zichzelf steeds uit zijn comfortzone te halen. In 2020 werd Jaouad door NRC geselecteerd als één van de 101 nieuwe talenten op cultureel gebied. In datzelfde jaar werd hij door de jury van het Theaterfestival als #nieuwjong geselecteerd. Hij speelt graag met het thema gender en controversiële thema’s schuwt hij niet en hij slaat graag bruggen tussen de verschillende identiteiten die hij rijk is. Alloul staat op het podium, bijvoorbeeld met zijn theatermonoloog De meisje. Hij maakt muziek, zo verscheen in 2021 het album De messias. Hij laat zich horen in het publieke debat via columns en opiniestukken. In gesprek gaan met anderen doet hij in als interviewer (zoals in de reeksen Het nieuwe normaal of De Ochtenddienst), maar ook met jongeren in scholen, gekoppeld aan zijn voorstelling Zeemeermin. Hij geeft andere talenten kansen en zichtbaarheid, bijvoorbeeld via zijn productiehuis of als curator tentoonstellingen Masculinities of festivals als IDAHOT. 

Vertel het verder: