Deze website wordt niet langer ondersteund in Internet Explorer. Update hier je browser voor een betere ervaring.

'Poëzie neem je op met je lichaam'

Jaren ervaring op het podium leverden Babs Gons de bijnaam 'koningin van de spoken word' op en haar teksten vielen al meermaals in de prijzen. In 'Doe Het Toch Maar' geeft ze die teksten voor het eerst uit op papier. Op 29 maart bespraken we tijdens ‘deBuren Boekt’ de bundel in intieme kring en in het bijzijn van de auteur.
Door Rebecca Nollet op 19 apr 2022
Tekst
Literatuur & taal
deBuren Boekt
Leesclub
©Annaleen Louwens

Gons’ ogen fonkelen wanneer ze ons meeneemt naar het New York van de jaren ’90. Ze raakte er betoverd door hiphop – dropt moeiteloos een paar bars van Grandmaster Flash tussen het vertellen door – en later ook door reggaedichters en uiteindelijk spoken word. Ze besloot om een podium te starten in Nederland, waar ze al decennia zelf optreedt maar ook trajectbegeleiding geeft en evenementen organiseert. Uiteindelijk, na al die jaren als gevestigde spoken word-dichter, is het ook tijd voor een eerste papieren bundel en komt Doe het toch maar op de wereld. 'En nu zit ik hier,' glimlacht ze.

We bespreken het nut van poëzie in het maatschappelijke debat: hoe je de activisten hebt die op de barricaden staan en met de vinger zwaaien, maar hoe de dichter, die soms gewoon observeert en aanvoelt, even noodzakelijk is.

Die muzikale dichters uit haar jeugd, zoals zij ze liefdevol noemt, ziet ze als een soort hedendaagse troubadours. We bespreken het nut van poëzie in het maatschappelijke debat: hoe je de activisten hebt die op de barricaden staan en met de vinger zwaaien, maar hoe de dichter, die soms gewoon observeert en aanvoelt, even noodzakelijk is. Schrijverschap is ook een vorm van activisme. Met odes aan literaire voorouders als Toni Morrison en Maya Angelou, maar ook bijvoorbeeld the Notorious B.I.G., plaatst de auteur zich in een traditie van woordkunstenaars die hun stem laten horen uit noodzaak. Gons’ gedichten zijn qua thematiek vaak serieus, soms heftig, maar haar taal is speels en zacht. Ze geeft een stem aan de vrouw die ’s avonds alleen over straat moet, aan het kind dat zonder vader opgroeit, aan het lichaam dat nog op zoek is naar een identiteit of steevast verkeerd benaderd wordt.

 

We bespreken haar overgang van het podium naar de papieren bundel. Een laat debuut wil ze het niet noemen. Zij en de wereld zijn er nu klaar voor, dus de bundel is nu verschenen. Natuurlijk is er een groot verschil tussen het podium en het blad. Een van de lezers noemt de overgang van het ene medium naar het andere een soort vertaling, waarbij de tekst niet anders kan dan veranderen. Verandering is dan ook eigen aan haar werk, merkt Gons op. Voor haar is dat misschien de grootste aanpassing: op het podium is ze vrij om de tekst te doen evolueren, aan te passen naargelang de context. Op papier kan je als lezer dan weer je tijd nemen om traag te lezen, te herlezen, opnieuw te beginnen wanneer je klaar bent. En een papieren gedicht kan je ook aan anderen laten zien, bespreken met je medelezer.

'Poëzie leer je niet echt uit het hoofd. Poëzie neem je op met je lichaam: met je hart, je elleboog, je knie.'

Een lezer vertelt hoe het gedicht Als je nooit in haar schoenen hebt gestaan een manier bood om een gesprek met haar broer te hebben over hoe het is om als vrouw in de wereld te staan. Dat raakt de schrijver. Doe het toch maar is doorspekt met die bespreekbaarheid: Gons’ taal is herkenbaar, inclusief, en de maatschappijkritiek in haar gedichten kan steeds gelezen worden met een flinke knipoog. Het is dan ook geen verrassing dat de auteur haar teksten voordraagt met het charisma van een rockster. De deelnemers zitten met open mond te luisteren wanneer ze voorleest uit haar bundel. Hoe kent ze al die teksten toch uit het hoofd, vraagt een van de lezers. Gons’ antwoord: 'Poëzie leer je niet echt uit het hoofd. Poëzie neem je op met je lichaam: met je hart, je elleboog, je knie.'

 

Een thema dat de bundel domineert, is liefhebben in alle vormen en maten. Ook wanneer ze racisme, seksisme, leed of spijt aankaart, doet Gons dat laconiek, met een haast onvermoeibaar optimisme. Met haar voordracht van Dat je voelt dat je liefhebt, een gedicht over een turbulente liefdesrelatie waar de dichterlijke ik ‘geenszins ongeschonden uit wil komen,’ doet ze ons giechelen, zuchten, glimlachen. Het liefst van al zou ze alleen maar odes schrijven, zegt Gons, aan alles en iedereen. Even wordt de leesclub een brainstorm over hoe we de postbode kunnen bedanken voor alles wat die voor ons doet.

 

Na afloop, een gedicht aan het einde van de bundel, gaat over wat je als schrijver met je gevoelens moet wanneer je optreden voorbij is en iedereen weer doorgaat met het leven. Je hebt net je hart uitgestort voor een publiek, en dat is heftig – ook wanneer iedereen al onderweg is om een biertje te bestellen aan de bar. Is dat moeilijk, of net een opluchting? Eigenlijk allebei, klinkt het. Gons vertelt dat ze ’s avonds laat na een optreden eens naar huis fietste en zag dat de Albert Heijn nog open was. Een uur geleden stond ze op het podium, in alle kwetsbaarheid, maar nu kon ze best nog appelstroop kopen voor het ontbijt van haar zoon morgenochtend. Tussen de rekken van de supermarkt bedacht ze zich hoe mooi het was dat al die emotie en die alledaagsheid gewoon naast elkaar konden bestaan. Dat is ook het gevoel waarmee wij als lezer na twee uur, die zo veel korter aanvoelden, uiteindelijk naar huis gaan: het leven gaat door, en tegelijk zindert het gesprek met Babs Gons nog lang na.

©Annaleen Louwens

Babs Gons

Babs Gons is spoken word-artiest, schrijver en host. Ze brengt haar werk op festivals, literaire programma’s, in musea, debatcentra en bibliotheken, draagt voor op radio en televisie en reist met haar werk de wereld rond.

Vertel het verder: