Deze website wordt niet langer ondersteund in Internet Explorer. Update hier je browser voor een betere ervaring.
dillingers avtocht. lettristisch langgedicht
conform complexe poëtica, gepubliceerd vlak
na premingers kantcrisis onder de titel ‘vlaams
futurismo’. thema: seriële schoonheid vindt jouw
syntaxis heavy! geen houvast voor vluchtende
maten sinds antwerpen-centraal. toet-toet
teut tugendhats trucrijk getempereerde trombone, poele-
poele roepen zwaluwen ons na, echt
pijn berokkenend, waarschijnlijk parodie. geen tradities op
aleatoriek na! zo gaan ze voort richting
roem. zo vindt woordmateriaal wel een uitgever.
(1)
zo! dillinger eist verskunst, gesticuleert ergerlijk,
kent geen meelij met conventies. dageraadsliederen
zouden dillinger best prikkelen. tot op heden komen ze
niet af. bij hoogst sensibele acties verkeert
verzet in poëzie. desondanks pech! gehoornde breinen
ademen jenever! hypofyse reguleert ratelritmes
voor noppes. kijk: formele boeien op
verzoek om pistool mendelt zich: tegen alle
gewijzig, afgeklep en gekuil! bijna niemand
heeft een flauw idee, laat staan benul. brecht
geeft aan: te vaak met dezelfde techniek
werkzaam geworden! maakt voor mijn radicale
denken, doceert dillinger, haast geen verschil!
qua dichtkunst wordt voor jullie alles letterlijk
beschreven. mijn kramp gaat zonder knie-
bescherming zijns weegs, wil zich in de
marge majesteitelijk neervleien. zoals avantgarde
waarheid ondermijnt, tortelt techniek met cultureel
kapitaal – is dat in? is dat
hot? daar wachten gurion en goriot,
ligt woord in daadkracht met rorty op de loer
– excuus: kropotkin – dagenlang voor kremlins quasi-
kastelen in de sneeuw. kropotkin, bakoenin: raiffeisen-
helden voor revolutie! lenin, stalin, willibald
alexis: zielige schoften! niemand mist klerelijers!
(2)
geen dag als zaterdag! met inter
tegen gropiusstad, würstchen, neutje, lopen
door stadsgebied schöneberg westwaarts. kroeg
‘usura’, kalfshaks, knödel, zuurkool. rijkere buit
wordt vast zeer zelden herkauwd!
happy met biff. wat willy niet
weet: zijn brave vader gaat vrij vaak
zonder oom werner de hort op, raadselachtig
lang stopt walter bij zossen – gerda
krause en zoonlief. willy gnuift
wolfs, koestert aversies tegen kutti liebezeit,
marcheert in koude nachten steevast
onze stad uit. aju, druif c.q. halve
zool! moge de heer bittermans je halen!
kijk eens achterom! nog staat daar iemand
in de foyer, aan de zonnige kusten
van schöneberg, waar maten pinten hijsen
(bärenpils) en niemand laatst wist: had
anselmo het nou gered? helemaal tot avellino? de
oorsprong wordt uit de titel duidelijk. de
zaterdag verstrijkt, jouw dichtkunst legt
een extreem korte weg af naar de bloedhersengrens,
daarna komt geheid afkeer van eigen maaksel op.
(anarchisten koken samen / extreem afwijkend denken
is altijd brachiaal!) je dichtkunst retardeert.
(3)
welnu, in jouw beleving verlangen 14
poëmen 14 artistieke aanzetten met structuuridee.
aan het meester-sonnet knagen intussen friemel-
wormpjes, voeden teken zich – en: jouw
pseudotheoretische gedachtenbouwsels alarmeren ons, vereisen geduld.
veertien regels coole, lyrische proefopstelling, voordat
mimetisch opereren onzerzijds pardoes inkakt. mocht
hoge cultuur massief maagpijn berokkenen, kunnen ruwe
artefacten warm gedouchte conservatievelingen choqueren.
voor autochtone traditie duiken die weg.
voor ons dichtwerk zijn vijfentwintig kapitale hexameters nodig,
om al na luttele uren onvervalste derivaten
te scoren. deviante resultaten ademen al snel
de wasems van het doorluchtige. over echte anarchie
moet je vers gaan, zoals de werken
van je edele voorbeeld. kiene lezers hebben
een houding (pretentie-houding), huldigen in
eendaads verband. dillinger heeft schrijf-verstijving, mevrouw
dillinger publiceert ‘katholieke dichtkunst na eichendorff’,
helaas niets van haarzelf! tenslotte ook afgrijselijke
zwamlyriek erbij inbegrepen. volgens mededeling van een
lezeres ‘niet erg vlotte verzameling volgzame poëzie in
voorgewende religiositeit’. dillinger memoreert haar genealogie
etc. etc. – ach, dat kennen we nu wel!
(4)
niet altijd ademt zijn methodiek de kruidnagel-
lucht der hedendaagse bachelorscripties, temeer
stockingers analyse telkens mikt op afbakenen.
dillinger arrangeert ruw materiaal; het geheel leidt
onder zelfbeschouwing desnoods rechtstreeks tot
verder gebruik. germanisten reageren meestal
koeltjes, comparatisten onderhandelen met elkaar: bijdragen
op afroep. zestig op de honderd dichters
zoeken tegenliefde in de muziek. en
aan het raam draaien de lijsters bij. in
precaire situaties (aka situaties van neergang)
komt de neigingsgroep stamokap opzetten, een initiatief
van ‘narratief verzet’, alsook cellen van krasse stalinisten.
krijg nou wat! what the fuck! en alom
leiden regels centra op, hebben meewind
in het donker – deze renitente vormen veranderen
jouw reform-attitude wellicht. alleen muteren
onze niet-concrete concepten intussen naar
‘gestalte’, kobalt wordt het nieuwe oud, knalt
in diep bevrediging: blaffer cum summa eleusis.
kan zonde analepsis zijn? dacht van niet!
heeft iemand fonkelnieuwe zakdoeken, ligt het
de facto in het ‘ijzeren depot’ [u.s.].
o wee! sinn & form ligt in het gehele land
‘ter inzage’, maar helaas niet in de kiosk.
(5)
nooit meer volop begrijpelijk! anaforen maken flink
gebruik van verwijzing, chorische structuur voedt mijn jaloezie.
als mensen door deze waarachtige gedichten
een nieuwe kennisleer vestigen, ook
ten nederige dienste van gadamer, dan zou er echt
iets superbs bereikt zijn! de regels waarnaar
wij valentie indelen, zouden elegante
markers zijn waarbij een ambigue bepaling bepaald
op finesse wijst. koor: zo blijft onze solide
dienstverlening zeker in gememoreerd aandenken.
meer een duurzaam handapparaat dan nieuwste
notaten van hermetische dichtkunst, slechts geordend
op datum, is ook dit florilegium een document
van jouw kunstzinnig tasten, van jouw heretische
inborst. naar mijn mening tonen theoretici juist dan
interesse als poëzie wetenschappelijk aan het stropen
is. je kunt best lijstgedichten genereren, even met
goodman flirten, alsook zonder bezwaar uit het
verzameld werk van dummett een moraal destilleren – geen punt!
meinongs persona speelt nog steeds groots theater!
donald davidson heeft helaas weinig zonder
putnams methode ‘alpha minus alpha futuri’
geschreven. van donahue wordt doorverteld dat
forse bezwaren diens literaire werk fnuikten. hele
versepen konden wel eens partieel verdwijnen. koor zwijgt.
(6)
de protectionistische bewering dat seksualiteit steeds
de kapitalistische verhoudingen dient, moet klassieke pruderie
draaglijk maken. dergelijke zinnen zijn voor
ons tegenwoordig eerder bezopen dan dubieus.
wel hebben andere hazen ook mooie
moeders! een lezing van duits-oostenrijkse dichtkunst
biedt tweeërlei: serieus amusement & een licht
debiele beschavingswaan in de manier van denken.
heb je nog puf, meld het aan juf! met triomfantelijke
mnemo-techniek! jouw streven is toebereiden
voor eeuwig. mocht poëzie jouw houding
in een vorm persen: ja zeg! naast
hölderlin natuurlijk brockes, anderen noemen
bijv. klopstock. voorvaderen van lyrisch vruchtgebruik
die iemand soms helpen om verzen zo
na te knutselen dat hem geen enkele fout of jota
aangewreven wordt. van mindere helpers zul
je je mooi zelf therapiëren. pastores
vinden dillingers houding passabel of altruïsme.
poëzie kan nu eenmaal aan troebele wateren
wonderen verrichten. maar his bobness toont
zijn dante, lijdt (ach! ach!) aan zijn
innerlijke oriënt, zuigt aan iedere klier, dient
geen enkele satan, heeft een alleenstaande moeder.
deze verzen bevatten notoire sporen van noten.
(dit jaar geschreven, op boetedag)
Ulf Stolterfoht, geboren 1963 in Stuttgart, lebt als Lyriker und Übersetzer in Berlin. Stolterfoht schreibt seit über 20 Jahren an den „fachsprachen“, die sich alles anverwandeln, was ihnen an Wort- und Gedankenmaterial in den Weg kommt – anarchisch, spielerisch und ernst zugleich. Seine Gedichte sind prall gefüllt mit Lokalkolorit, mit gebildeten Anspielungen und gehobenen Kalauern. Er entdeckt Schönheit überall dort, wo man sie am wenigstens erwarten würde. Stolterfoht ist Knappe der Lyrikknappschaft Schöneberg, Mitglied des Leyton Orient Fans‘ Trust, der Darmstädter und der Berliner Akademie sowie des Impro-Kollektivs Das Weibchen. Von 2015 bis 2021 betrieb er den Lyrikverlag Brueterich Press. Stolterfoht erhielt zuletzt den Preis der Literaturhäuser 2016 und den Heimrad-Bäcker-Preis 2011.