Deze website wordt niet langer ondersteund in Internet Explorer. Update hier je browser voor een betere ervaring.

We rennen in hetzelfde ritme | Inzending Het Rode Oor 2021

Uit liefst 205 inzendingen selecteerde de jury acht teksten voor de finale van Het Rode Oor 2021. Van mislukte relatietherapie tot de betere natuurdocumentaire: acht uiteenlopende verhalen, met slechts één onderwerp: erotiek. 'We rennen in hetzelfde ritme' haalde de finale nét niet, maar krijgt een eervolle vermelding.
Door Job Kramer op 3 nov 2021
Tekst
Podcast
Literatuur & taal
Het Rode Oor

Hieronder kan je We rennen in hetzelfde ritme van Job Kramer beluisteren of lezen. Het verhaal werd ingesproken door Rashif El Kaoui.

Het is zo’n avond waarop je denkt: als nu de oorlog uit zou breken, zouden wij daar niks van merken. Op ons vaste rondje komen we niemand tegen. Normaal gesproken lopen hier mensen met honden, of giechelmeisjes met gejatte sigaretten – nu horen we alleen, heel zacht in de verte, de trein naar Amersfoort.

 

We zijn alleen. We rennen in hetzelfde ritme. We zeggen weinig. Ik luister naar zijn voetstappen en zijn adem. Wanneer hij uit moet wijken voor een plas, hapert ook zijn hijgen even. Hij is zo iemand die vogels kan herkennen aan het geluid dat ze maken; voor mij fluiten ze allemaal hetzelfde. Nu schuilen zelfs de vogels voor de regen, dus heb ik ook niks te vragen.

 

Bij de achterdeur blijven we op één been staan op de mat, met één hand leunend tegen de muur, om onze sportschoenen uit te trekken. Alles is nat, ook onze sokken. Een klein stukje van de ondergaande zon piept tussen de donkergrijze wolken door. Hij is het eerst klaar, gaat op blote voeten naar binnen, pakt een appel van de fruitschaal en loopt naar de badkamer. ‘Jij mag na mij!’ roept hij over zijn schouder. Hij haalt een hand door zijn haar – waarom zweet hij altijd minder dan ik? – en doet de deur achter zich dicht.

 

Ik vergeet altijd wat het verschil is tussen Coca Cola Light en Coca Cola Zero, of is er geen verschil? Terwijl ik het blikje openmaak en aan mijn lippen zet, kijk ik naar de badkamerdeur. Door het gebobbelde glas zie ik de vorm van zijn lichaam, hoe hij zich uitkleedt, bukt om zijn sportbroek op te rapen van de vloer. Hij vouwt zijn kleren netjes op en legt ze op een stapeltje op de wasmachine. Ik drink met grote slokken. Hij stapt het bad in en draait aan de knop van de douche. In de keuken slaat de geiser aan. Ik weet hoe zijn lijf eruitziet, ik heb het vaak genoeg gezien. Ook al zie ik nu alleen de contouren, ik hoef geen moeite te doen om de details zelf in te vullen: de rechte rij van tanden die nooit gaatjes hebben, zijn brede gezicht dat altijd fronst maar nooit boos is. Zijn hals waar soms rode vlekken in verschijnen, het kuiltje tussen zijn sleutelbeenderen, de haren rond zijn tepels. Zijn buik is zacht, zijn billen rond. Ik ben trots omdat ik weet hoe zijn pik smaakt.

 

Ik lig op de bank, met mijn ogen dicht, en toch zie ik precies hoe hij zich afdroogt met mijn handdoek. Hij doet alles langzaam, niet sloom, maar alsof hij een belangrijke taak heeft gekregen en die zorgvuldig uit wil voeren. Ik trek me af, rustig, zoals hij het altijd doet. Bij mij moet alles altijd snel-snel-snel. Toen we deze zomer in de duinen lagen, zei hij: ‘Jij wil zeker voor het eten thuis zijn?’ Nu voel ik mezelf stijf worden tussen mijn vingers.

 

Wanneer hij de badkamer uitkomt, komen er golfjes stoom achter hem aan. Hij loopt naar me toe, neemt een slokje van mijn cola. ‘Zal ik je even helpen?’ vraagt hij. Ik schud mijn hoofd, we lachen. Mijn hand gaat sneller op en neer. Buiten is het weer gaan regenen. Ik kijk hoe hij naar de keuken loopt, nooit eerder is iemand zo bloot geweest. Hij schenkt een glas wijn voor zichzelf in en gooit het klokhuis van zijn appel in het groenbakje. Hij komt terug, ploft naast me op de bank, aait me over mijn benen. Zijn nagels zijn kort en schoon. Hij kijkt me aan en knipoogt. Na een minuut kom ik klaar. Mijn tenen strekken zich. ‘Toe maar,’ zegt hij, en ik weet dat dit de waarheid is, hij, de cola en de wijn, het zaad dat warm landt op mijn buik, en de regen.

Job Kramer

Job Kramer is schrijver. Zijn werk omvat journalistiek, theater, muziek en proza. Momenteel werkt hij aan Op jacht, een reisverslag van zijn zoektocht naar Hunter S. Thompson. Job Kramer woont met zijn geliefde in Amsterdam.


Organisatie: deBuren, Stichting Nieuwe Helden en De Nieuwe Liefde. Het Rode Oor is onderdeel van het project Yes, please!, een initiatief van Stichting Nieuwe Helden in co-productie met deBuren en in samenwerking met De Nieuwe Liefde, Compagnietheater, Marres Maastricht en HKU.

Vertel het verder: