Deze website wordt niet langer ondersteund in Internet Explorer. Update hier je browser voor een betere ervaring.

Jongenskamer | Finalist Het Rode Oor 2021

Uit liefst 205 inzendingen selecteerde de jury acht teksten voor de finale van Het Rode Oor 2021. Van mislukte relatietherapie tot de betere natuurdocumentaire: acht uiteenlopende verhalen, met slechts één onderwerp: erotiek. Tegen de muur van de kamer: Een oude foto met daarop een vrouw gekleed in alleen in een wit, openhangend mannenhemd. In het bed van de kamer: Een vrouw gekleed in alleen een wit, openhangend mannenhemd. Spoiler alert: De vrouw op de foto en die in het bed zijn niet dezelfde.
Door KRJ Tochthond op 18 okt 2021
Tekst
Podcast
Literatuur & taal
Het Rode Oor
Beeld door Shamisa Debroey

Hieronder kan je Jongenskamer van KRJ Tochthond beluisteren en lezen. Het verhaal werd ingesproken door Rashif El Kaoui.

Ik lig in het bed te wachten tot je terugkomt terwijl ik probeer om witte wolkjes de kamer in te blazen. Het is net niet koud genoeg. Misschien zal het dat nooit meer zijn.

 

We slapen in het huisje dat ooit van je grootmoeder is geweest en dat later aan je moeder toebehoorde, door de jaren heen verweerd door alle wind en het zout en de regen die nergens ongenadiger toeslaan dan aan de Noord-Franse kust. Toch heb ik haar altijd mooi gevonden. Ook al zat er een half mensenleven tussen ons.

 

Ze kijkt me aan vanop de oude foto die al aan de muur hing toen we hier voor het eerst kwamen. Ze ziet er even oud uit als jij vandaag. Maar ik kan de tijd nooit meer inhalen. En ook al zijn de uren die we samen van jullie hebben gestolen op één hand te tellen, ze hebben ontegensprekelijk plaatsgevonden. Hier, in deze kamer, toen ik en je moeder geen zin hadden in wandelen maar jij en je vader toch alle wind en al het zout en de regen wilden trotseren.

 

Misschien betrapte ze me terwijl ik haar door de kier van haar slaapkamerdeur bespiedde, al zou ik dat nooit durven toegeven. Ze moet me hebben gehoord, het kraken van de oude plankenvloer. Misschien heeft ze me naar haar kamer gelokt, alleen al door zonder woorden traag de trap op te lopen, zo midden op de ochtend. Misschien wilde ze niet liever dan dat ik heimelijk naar haar keek terwijl ze zich langzaam uitkleedde. Dat ik zag hoe ze, net als jij, nog meisjesondergoed droeg, met bloemetjes en een klein strikje op de voorkant genaaid. ‘Kom je?’

 

Het was je vader die de foto maakte, vertelde ze terwijl ik naar haar lag te kijken en ze me door mijn haren streelde, haar roodgelakte nagels even over mijn rug liet gaan. Net zoals jij dat doet. Later heeft hij haar zelf ontwikkeld, in de eenzaamheid van zijn donkere kamer, met niet meer dan een flauw peertje van rood licht. Met zijn jongensogen heeft hij haar vereeuwigd, genietend van de wetenschap dat het moment waarop hij dat deed, enkel aan hem zou toebehoren. Eén fractie van de eeuwigheid, voor hem alleen. Hij moet haar hebben bekeken en herbekeken, hij moet de lijnen van haar lichaam vanbuiten hebben geleerd, als tegengif voor het vergeten en alle wind en zout en regen.

 

Net zoals ik dat deed. Ze was even mooi als jij, nog net iets meer gezegend door het leven. Ik rook het vervaagde parfum dat hetzelfde was als dat van jou maar dat op haar lichaam net iets anders rook. Ik proefde het zout op haar lijf toen ik de binnenkant van haar dijen kuste. Toen ze kort daarna bovenop me kwam zitten en me zachtjes in haar liet glijden terwijl ze ingehouden vloekte, haar hals lang maakte en me zo de onderkant van haar bleke, volle borsten liet zien, zou ik voor altijd haar kleine jongen blijven.

 

Ik lig haar aan te kijken, alweer een half mensenleven later, haar tepels die zich die bijna onzichtbaar laten zien doorheen een wit, openhangend mannenhemd, een dun bosje haar tussen haar naakte benen, niet meer dan dat. Haar rode haren zijn nog enkel in grijswaarden te zien. Zelfs haar blauwe ogen kan ik me nog enkel inbeelden.

 

Door de muren heen hoor ik het gerinkel van kopjes en al wat daarbij hoort in de ochtenduren.

Je komt terug bij me in bed, je neemt de geur van verse koffie mee naar binnen.

Je draagt enkel mijn witte hemd, zoals ik je heb gevraagd. Zelfs het haar tussen je benen heb je laten staan. Je kust me, net zoals zij dat deed. Je ademt hetzelfde en je deelt haar accent, bijna haar stem.

 

Ik wil nog één keer terug. Dat je ingehouden vloekt, zacht fluisterend de stilte breekt. Dat ik je vage geur kan ruiken, het zout op je huid kan proeven. Ik jouw lijnen vanbuiten kan leren, jou kan vereeuwigen. Tot je jezelf van me losmaakt, naar jouw kant van het bed rolt, om daar gedachteloos te denken aan wat er precies kan zijn gebeurd. Zoals zij dat deed.

KRJ Tochthond

KRJ Tochthond is schrijver, muzikant, performer en nostalgicus. Sinds jaar en dag schrijft hij cursiefjes en kleine liedjes en werkt hij aan de voorstelling ‘de man die zijn eigen huisdier werd’. Een debuutroman zit er eveneens als jaren aan te komen, maar met de aandachtsspanne van een klein tot middelgroot gezelschapsdier is zulks geen sinecure. Naast dat alles is KRJ Tochthond toegewijd vader, echtgenoot en minnaar. Om dat te kunnen bekostigen, heeft hij ook nog steeds een kantoorjob, en gelukkig maar. Schrijvers hebben nu eenmaal baat bij routine, alledaagsheid en verveling – kwestie van niet aan hun eigen ondraaglijke lichtheid ten onder te gaan.


Organisatie: deBuren, Stichting Nieuwe Helden en De Nieuwe Liefde. Het Rode Oor is onderdeel van het project Yes, please!, een initiatief van Stichting Nieuwe Helden in co-productie met deBuren en in samenwerking met De Nieuwe Liefde, Compagnietheater, Marres Maastricht en HKU.

Vertel het verder: