Deze website wordt niet langer ondersteund in Internet Explorer. Update hier je browser voor een betere ervaring.

‘Je krijgt geen like als je aan je schrijftafel gaat zitten.’

Bernke Klein Zandvoort nam in 2014 zelf deel aan de schrijfresidentie van deBuren in Parijs en komt er zeven jaar later vertellen hoe haar veelzijdige schrijverschap zich ontwikkelde. In haar werk houdt ze ervan de realiteit waarin we leven te deconstrueren (‘zoals in een exploded view-afbeelding’). We nemen erbij: een exploded view van de ontmoeting tussen Klein Zandvoort (hierna BKZ) en de schrijfresidenten.
Door Aline Lapeire op 27 jul 2021
Tekst
Literatuur & taal
Schrijfresidentie Parijs

Onderdeel 1: weergave in pancartes

Onderdeel 2: inzichten

2.1. BKZ’s eigen praktijk

 

- BKZ heeft sinds haar afstuderen aan de Gerrit Rietveld Academie verschillende vormen gecombineerd in haar werkpraktijk:

  • Poëzie (bundels: Uitzicht is een afstand die zich omkeert (2013), Veldwerk (2020))
  • Literaire essays
  • Redactiewerk bij o.a. De Revisor
  • Het samenstellen van tentoonstellingen, boeken, podia, symposia

- Haar argumenten hiervoor: 

1. ‘Ik kom uit een familie van bloemverkopers en het ondernemerschap zit in me.’

2. ‘Als je meer aan de productionele kant staat, moet je eens niet met je eigen werk bezig zijn.’

3. ‘Het is fijn om veel samen te werken en je naast je schrijverschap te vermengen met mensen die andere disciplines beoefenen.’


- Haar argumenten hiertegen: 

1. ‘De versnipperde opdrachten happen tijd weg uit het geconcentreerde autonome schrijven.’

2. ‘Ik ben geen goede broodschrijver. Ik steek net zo veel werk in een stom marketingtekstje van één alinea als in de eerste pagina van een essay.’


- Conclusie: BKZ heeft besloten haar praktijk eens te vernauwen tot alleen schrijven, een beeldend project en doceren. ‘Ik heb het nooit zo gedaan, dus ik ben heel benieuwd wat het gaat teweegbrengen.’


2.2. Wat BKZ mooi vindt aan schrijven

  • ‘Schrijven is chaos. Je begint uit het niets en weet niet waar dat heen leidt. Terwijl de wereld uit heel andere dynamieken bestaat, levert de schrijver zich onwetend over aan wat die gaat ontdekken. Het is belangrijk dat dat bestaat.’
  • ‘Schrijven is denken. Als ik een lange tijd niet schrijf leef ik in een oppervlakkige versie van de wereld en mezelf. Dan word ik chagrijnig. Als ik enkele dagen na elkaar schrijf, komt er een lenigheid in mijn denken.’
  • ‘Zo veel van wat we meemaken is buitentalig; als het dan lukt om daar toch woorden voor te vinden, dan is dat heerlijk.’
  • ‘Door te schrijven kun je iets anders vertellen dat wat je eigenlijk vertelt. En soms is er zelfs een laag waarin de schrijver niet weet wat die bedoelt.’

(niet-exhaustieve lijst)


2.3. Wat BKZ moeilijk vindt aan schrijven

  • ‘Je doet een heel groot deel van je werk “in het donker” en dan krijg je er geen erkenning voor. Dat is zeker moeilijk als je ziet hoe anderen sneller resultaten van hun werk zichtbaar maken. Je krijgt geen like als je aan je schrijftafel gaat zitten.’
  • ‘Poets are the unacknowledged legislators of the world schreef Shelley al. Taal is een supermachtig instrument, en die macht kan je als auteur gebruiken. In hoeverre je je maatschappelijk gaat engageren, moet je voor jezelf uitmaken.’ Dat is wel een afweging; twee denksporen:
    • ‘Kunst mag een vrijplaats zijn en je kunt je verantwoordelijkheden ook als mens nemen.’
    • ‘Als schrijver onderzoek je je relatie met de wereld; dat is al een eerste vorm van engagement. In mijn bundel Veldwerk heb ik er meer ruimte voor gelaten en in mijn essays zit het uitdrukkelijker dan in mijn poëzie.’
  • ‘Ik ben niet zo goed in prioriteiten. Andere mensen kunnen heel goed afbakenen, maar mijn werk aan projecten is vaak oeverloos.’

(niet-exhaustieve lijst)

Onderdeel 3: weergaven BKZ

Onderdeel 4: bekentenissen

 

  • ‘Ik voel me nog heel dicht bij jullie en vind dit best spannend.’
  • ‘Als dichter ben je superzichtbaar en laat je een publiek kennismaken met je innerlijke wereld. Daar komt schaamte bij kijken: wat voeg ik toe? Wie zit hierop te wachten? Dus werk ik maar met dat gegeven, en probeer ik de schaamte van me af te pellen. Die onzekerheid zit wel alleen in het naar buiten brengen, niet in het maken.’
  • ‘Ik ben jaloers op makers die altijd eenzelfde vorm hanteren. Dan kun je die vorm helemaal polijsten. Ik selecteer bij ieder idee weer opnieuw het geschikte medium.’ 
  • ‘Ik vind het heel lekker om eens niet met mijn eigen werk bezig te zijn en bijvoorbeeld andermans werk te faciliteren. Je ziet veel sneller resultaat en kunt wat afstand nemen, terwijl er in je eigen praktijk allerlei kronkelingen zitten. Maar het eet helaas concentratie op.’
  • ‘Het was vervelend dat Veldwerk werd gepromoot als een “langverwachte tweede bundel”. Wie bepaalt wat lang is? Ik heb in die zeven tussenjaren wel heel veel andere projecten gedaan.’

Onderdeel 5: tips en instructies

3.1. Parijstips

‘Toen ik op schrijfresidentie was trokken Marieke Lucas Rijneveld, Lize Spit en ik zich het grootste deel van de tijd terug in onze kamers. Geen Parijstips dus. Doe dat zeker anders!’ (zie ook: vragen)


3.2. Instructies tegen afleiding

  • Doe als Miranda July en verstop de afleiding in je huis. 
  • Of doe als Bernke Klein Zandvoort en maak een vast blok waarop je elke dag een paar uur schrijft, waarbij je je telefoon weglegt. Een routine helpt om je schrijverschap serieus te nemen en door lagen heen te breken. ‘Maak je schrijven niet afhankelijk van inspiratie!’

 

3.3. Tips bij het schrijven

  • ‘Zoek voor jezelf uit: wat moet ik maken? Wat komt er uit mijn poriën? Wat is mijn obsessie? Dat moet leidend zijn.’
  • ‘Schrijf niet alle gedachten uit en laat tijd tussen de regels. Zo kan de lezer een eigen ruimte creëren en krijgt je tekst meer lagen.’
  • ‘Er hangen briefjes boven mijn bureau: "Het zal wel goedkomen", "Het is maar een gedicht". Dat helpt me door het moeilijke begin te komen. Ik heb er ondertussen vertrouwen in dat bijna altijd als ik ga schrijven, er iets gebeurt wat het de moeite maakt.’


3.4. Instructies m.b.t. uitgevers en opdrachtgevers

  • ‘Als je een onfaire vergoeding aangeboden krijgt voor een opdracht, vraag dan het dubbele. Ik durf het zelf niet zo extreem, maar ik vraag wel vaak of er meer mogelijk is; dat is zeer vaak het geval. Als kunstenaars allemaal gaan wijzen op te lage bedragen, kan er een verschuiving gebeuren.’
  • ‘Leg je teksten voor aan meelezers, ook buiten je uitgeverij. Zorg er ook wel dat je hun overtuigingen kent; als je de manieren analyseert waarop jullie meningen verschillen, dan ontwikkel je je stem.’
  • ‘Als je gepubliceerd wil worden in literaire tijdschriften moet je veel insturen, en ook naar verschillende tijdschriften. En zég ook dat je tekst bij verschillende tijdschriften ligt. Bij De Revisor, waar ik tot voor kort werkte, kan het makkelijk 3 maanden duren voor je antwoord krijgt, maar alles wordt wél gelezen. Optreden helpt ook, want er zitten vaak redacteuren in het publiek.’
  • ‘Praat veel met mensen over je passies en over wat voor opdrachten je leuk vindt. En doe veel, maak veel. Ik houd niet van netwerken en toch komen kansen mijn kant op.’

Onderdeel 6: weergaven schrijfresidenten

Onderdeel 7: vragen

- MH: ‘Word je wel teruggevraagd als je meer vraagt dan ze je aanbieden voor een opdracht?’

- BKZ: ‘Ja, juist wel! Je moet nadenken over de aard van de organisatie en er een gesprek over voeren, maar voegt waarde toe aan je schrijverschap, omdat je jezelf serieus neemt.’

 

- AMV: ‘Hoe ziet je proces eruit?’
- BKZ: ‘Ik doe veel onderzoek, lees veel,  maak notities. Ga naar plekken, bezoek mensen. Dan verwerk ik mijn notities; dat is mijn meest gedisciplineerde tijdvak. Ik probeer de dingen open te breken: waarom heb ik dit opgeschreven? Wat als ik het ondersteboven zet, gebeurt er dan iets anders? De woorden tikken elkaar aan, ze genereren zichzelf. Er komen spanningen tussen zinnen waar weer nieuwe lijnen uit komen… Het is een heel heen-en-weer gaan gedurende een lange tijd.

 

- DdJ: ‘Zorgen de verschillende disciplines die je beoefent voor ruis in je werk?’
- BKZ: ‘Ik heb ruis heel lang als een verrijking ervaren. Het voedt me om verschillende rollen in verschillende disciplines te hebben, want als je schrijft redigeer je ook en een boek samenstellen heeft veel gemeen met een gedicht samenstellen.

 

- LV: ‘Wanneer weet je dat een poëziebundel af is?’

- BKZ: ‘Goeie vraag, dat heb ik niet helemaal zelf bepaald in dit geval. Ik stuurde na lang aandringen wat ik al had naar de uitgeverij en zij wilden het uitgeven. Maar het voelde niet af, dus ik heb er nog twee maanden aan doorgesleuteld. Op mezelf had ik er misschien nog vier jaar aan doorgesleuteld. Enkele teksten van kort na mijn eerste bundel heb ik niet opgenomen, omdat ik me er niet meer in herkende. Dat is misschien jammer, maar ik wil trouw zijn aan wat de bundel moet zijn.’


- DdJ: ‘Waarom vind je het geen goed idee dat we in Parijs veel tijd doorbrengen op onze kamers?’

- BKZ: ‘Ik heb geleerd dat er veel gebeurt als je niet werkt, dat je ook moet ontspannen. Soms betrap ik mezelf erop dat ik mijn waarde afmeet aan hoeveel ik werk. Eigenlijk vind ik dat belachelijk.’

- DdJ: ‘Je kunt de tekst ook meenemen naar de wereld?’

- BKZ: ‘Dat is mooi gezegd. Door nu veel werkzaamheden stop te zetten, hoop ik te ontdekken wat er gebeurt als ik dat doe.’

Onderdeel 8: de biografie

(c) Marianne Hommersom

Bernke Klein Zandvoort

Bernke Klein Zandvoort is een Nederlandse dichteres. Ze publiceerde txwee bundels: Uitzicht is een afstand die zich omkeert in 2013 en Veldwerk in 2020 Ze schrijft daarnaast ook essays en creëert lecture performances met tekst en beeld. Ze heeft ook ervaring als curator: ze stelt programma's en boeken samen en verzamelt poëzie voor De Revisor. In 2014 nam zij deel aan de schrijfresidentie van deBuren.

Vertel het verder: