Deze website wordt niet langer ondersteund in Internet Explorer. Update hier je browser voor een betere ervaring.

Een rayon voelt zo warm niet | Finalist Het Rode Oor 2020

Uit ruim driehonderd inzendingen selecteerde de jury 'Een rayon voelt zo warm niet' en acht andere erotische kortverhalen voor de finale van Het Rode Oor 2020. In het kort: wat er gebeurt als je van je opwinding je beroep maakt. Concreter: ‘De aanblik van een maagdelijke wand sperziebonen miste zijn effect niet.’ Waarschuwing: een bezoekje aan de supermarkt zal nooit meer hetzelfde zijn.
Door Stijn Demarbaix op 31 dec 2020
Podcast
Tekst
Politiek & samenleving
Literatuur & taal
Het Rode Oor

Hieronder kan je Een rayon voelt zo warm niet van Stijn Demarbaix beluisteren of lezen.

Net voor openingstijd struin ik altijd nog een keer door de gangen. Volmaaktheid kietelt dan het haar op mijn rug overeind. Blik, glazen flessen, kartonnen pakjes en door plastic omgeven kipfilet vormen een muur van kaarsrechte eenheid. Eruit wat vervallen is, de nieuwe artikelen aangevuld, het promomateriaal in de kijker. Alles onbevlekt, onaangeroerd. Precies zoals ik het wil.

 

Nog voor de vacature online stond, wist ik al dat ik mijn ultieme levensvervulling tussen de rekken van de plaatselijke supermarkt zou vinden. Als klant deed ik eerst steevast op het middaguur mijn boodschappen, maar ik werd gewaar dat de winkel dan al een deel van haar ongereptheid verloren had. Dat prikkelde me. Dus nam ik me voor om zo vroeg mogelijk te komen, wanneer de rekken nog tot aan de nok gevuld zijn. De aanblik van een maagdelijke wand sperziebonen miste zijn effect niet. Ik stopte mijn handen in m’n broekzakken in de hoop de zwelling onder het stof te verdoezelen en vluchtte rood aangelopen langs een verlaten kassa. Thuis gutste alles eruit, waarna een onbehaaglijk gevoel me bekroop, want mijn slappe lid wekte het beeld op van een ingedeukt blik. De maagdelijkheid was verloren. Twee zaken nam ik me die dag voor: één: het sprak voor zich dat ik in die winkel zou gaan werken en twee: om het sublieme van de perfectie te bewaren moest ik mijn lusten leren bedwingen.

 

Het was een koud kunstje om mijn oversten tijdens het sollicitatiegesprek te overtuigen van mijn talent inzake efficiëntie, orde en zorgvuldigheid. Maar met het ingaan van het eerste voornemen, begon het tweede kwaadaardig aan me te vreten. Voortaan werd ik elke dag geconfronteerd met de rechtlijnigheid van een tot op het blik uitgetelde appelmoes-, spinazie- en doperwtengalerij, wat zelfcontrole aanvankelijk onmogelijk maakte. Wanneer alles nauwkeurig in de rekken stond, nam ik pauze om me in het kleine kamertje op het beeld van die perfectie weer tot zinnen te snokken. Maar hoe meer ik op die toiletpot klaarkwam, hoe groter de teleurstelling groeide. Mijn stijve lul begon te lijken op een sloophamer die de rayons verwoestte, sperma op kwark uit een kapot gesprongen potje. De perfectie werd keer op keer door het trekken aan diggelen geslagen.

 

Dit kon zo niet verder. Dus ik hield op met masturberen. Letterlijk en figuurlijk was ik klaar.

Maar al snel sleutelde de opgekropte lust aan mijn bedrading. Kregelig werd ik ervan. En rond de feestdagen, wanneer er een extra zuil met rode veenbessen naast de blikken erwten en peetjes werd opgetrokken, gaf ik in. Acht keer op rij spoot ik een vel toiletpapier vol, waarop ik zachtjes begon te snikken. Bij het handen wassen wierp ik geen blik op het uitgevallen gezicht in de spiegel. Ik voelde aan dat mijn levensvervulling me aan het kapotmaken was, maar wilde dat niet onder ogen komen.

 

Gefrustreerd ging het leven verder …

… tot er plots een bokaal appelmoes bij de maïs stond. Later een blik tonijn tussen de rode kool. Iemand zat aan de samenstelling van mijn rayons. Krankzinnig werd ik ervan. Een klant die met mijn voeten speelde? Een collega die me niet kon uitstaan? Waakzaam hield ik een oogje in het zeil, want ik zou de persoon die aan mijn geliefde gangen zat onvergeeflijk klissen.

 

Toen zag ik haar. Achteloos greep ze een artikel uit een rek, keurde het van kop tot teen en plaatste het verkeerd terug. Niet met boze opzet, maar uit nonchalance. Ik had woede verwacht. Blinde haat. Ik had gedacht dat ik zou staan tieren: jij daar, zet dat artikel terug waar je het gevonden hebt of ik sleep je bij je haren uit de winkel! Maar wat deed ik? Niets. Als ik haar zag, slikte mijn obsessie met perfectie zichzelf in. Ik snapte er niks van. Wat was er met me aan de hand?

 

Plots stond ze voor me.
‘Excuseer mijnheer, waar vind ik de gepelde tomaten?’
Ik stamelde:
‘Hier, naast de couscous en frambozen.’
Ze glimlachte en zei:
‘Dankjewel. Alles staat hier zo netjes naast elkaar. Dat maakt me benauwd.’
‘Benauwd?’
‘Ja, het is te perfect. Dat is onhoudbaar.’
‘Ja?’
‘Ja.’
Ik overhandigde haar het blik gepelde tomaten en raakte daarbij even haar hand. Het tintelde in mijn kruis. Het kleine kamertje riep. Maar het enige wat ik dacht was: een rayon voelt zo warm niet.


Organisatie: deBuren, Stichting Nieuwe Helden en De Nieuwe Liefde. Het Rode Oor is onderdeel van het project Yes, please!, een initiatief van Stichting Nieuwe Helden in co-productie met deBuren en in samenwerking met De Nieuwe Liefde, Compagnietheater, Marres Maastricht en HKU.

Vertel het verder: