Deze website wordt niet langer ondersteund in Internet Explorer. Update hier je browser voor een betere ervaring.
Hieronder kan je Danku, Antonio van KB beluisteren of lezen.
De eerste zin is verschrikkelijk belangrijk, want die zet de toon.
Mijn onderbroek knelt en ik trek ze een beetje los. Ik zet mij schrap maar onzeker op mijn stoel, schuif dichter naar de tafel en duw de microfoon hoger. Het is 22:54 uur, 9 oktober, na het avondnieuws van 23 uur start mijn programma en ik ben koortsachtig op zoek naar een onmogelijke eerste zin die iedere luisteraar kan appreciëren. Was ik maar koriander. Sommigen lusten het en anderen walgen ervan, en zo is het goed.
In de beginjaren van de radio droegen presentatoren avondkledij. Intussen begrijp ik dat. Je spreekt hier zelfs niet hetzelfde als je tanden minder goed gepoetst zijn. Ook al is het gevolg knellend, mijn onderbroek is mals en doet mij anders zitten. Ik krab met mijn nagels over de microfoon, tot de deur piept en zij langzaam binnenkomt in de studio, met een Jane Goodall-paardenstaart en amber oorbellen. ‘Heeeeey, hey, hallo’. Zo ongemakkelijk, elke avond opnieuw. Onbeholpen groeten, jachtig met een nek op hol als een cavia rondkijken, en mijn bloed en vocht naar mijn wangen en handpalmen voelen kolken. Ze glimlacht terug, gooit haar oude sjaal scheef op de kapstok en gaat tegenover mij zitten achter haar knoppen. Zij is zo beheerst, ik daarentegen zou niet misstaan als melkproduct. Blanco, halfvol en zuur op de duur. Vandaag is het anders. Ik kan nog minder stoppen met haar aan te kijken. Haar zicht is verslavend. Huidhonger alom.
… dat was het nieuws. JINGLE. Ze kijkt mij aan, draait mijn lijn open, mijn licht brandt fel oranje en ik begin. Ik kan mij niet herinneren wat ik brabbel, want plots begint het programma te haperen, mijn computerscherm te verkleuren en ik hoor geknars in mijn hoofdtelefoon. Ik bevries volledig en span op, kijk haar wezelachtig aan, maar ze staat al achter mij te tikken en te resetten. Ik hoor opeens Kate Bush in mijn oren, terwijl ze onder de tafel druk met de kabels speelt. ‘L-lukt het?’ zeg ik. Haar uitleg is veel te technisch en ik word gemarineerd in haar geur van oranjebloesem, kruidnagel en harde schors. O, er staat een boom naast mij en ik wil in haar klimmen. Ze steekt de kabel diep in het gat naast mij, duwt hard en maakt een teken om live verder te proberen. Het lijkt terug te werken. Vanaf dat ze lost, kraakt alles, dus als een pilaar leunt ze roerloos tegen mijn flank. Ik voel haar ribben en misschien ook haar dijbeen. Mijn rechtertiet raakt haar zachte linker en ik heb de grootste ongemakkelijkheidsgrijns in de geschiedenis van de mensheid. Venus, Maria, Jozef, laat mij weglopen of smelten en weglekken of verdampen. Ze kijkt opgelucht en mompelt droog ‘zo, ‘t werkt weer’. Plots stijgt de gist in mijn onderbuik, groei ik tien centimeter en plak ik mijn lippen op haar mond. Eén seconde. Mijn hersens zwijgen.
Ik draai terug naar mijn microfoon. Het volgende nummer is nog maar halverwege en zij kan niet weg van mij. Ik voel haar warmte en een nat antwoord in mijn nek, onder mijn oorlel. Ik weet niet meer wiens boezem waar is. Een stevig boeketje borsten, en verder gebeurt er niets. Een tijdlang niets. Oneindig lang niets. Het is terug aan mij om te spreken. Mijn stem weerkaatst uit mijn oksels. Terwijl ik praat, daalt ze verder af, klautert en kust. ‘Dit was - zeg niet licky zeg niet licky zeg niet licky - Ricky Martin’ - mijn woorden voelen lauw, mijn binnenste als een fortuin. Ik wil dat zij pijnloos mijn onderbroek openscheurt, mijn verdrietig hart water geeft. Ik wil in haar trekken als thee. Samen bundelen en haar opzuigen. Mijn handen liggen stokstijf op de tafel, mijn rug trilt als kaarslicht, ze lepelt mij. ‘Tot vier kilometer file ter hoogte van Kleine Bareel, in de Liefkenshoektunnel staat …’ Ik ben ineens wanhopig bang dat ik onfris ben, te papperig, te korstig, teveel hoofdroos, mijn haar als een buxus, waarom toch die kebab deze middag en waarom ben ik, op mijn onderbroek na, gekleed alsof het de dag van de jeugdbeweging is, en en - ik krijg bijna een bloedneus van de onrust, maar braak ook regenbogen van opwinding.
Nee, wacht. Ik ben géén keukenhanddoek met de uitstraling van een worm. Het zijn draken en weeffouten van gedachten die al mijn schema’s raken. Ik breng de spagaat bij elkaar en adem in. ‘En we hebben aan de lijn: Brian uit Puurs. Goedenavond Brian!’ ‘Ja hallo, ik wil voor mijn kleine broer Wim ‘Nulla in Mundo Pax Sincera’ van Vivaldi aanvragen, want, wel ja, kijk, hoewel ik soms een paljas ben, is het …’ Ik voer afwezig het gesprek en ik word onderwijl vertroeteld, gevogeld, gevierd - Vivaldi moest eens weten hoe hij meehelpt het merg te zuigen uit het leven. Danku, Antonio.
Organisatie: deBuren, Stichting Nieuwe Helden en De Nieuwe Liefde. Het Rode Oor is onderdeel van het project Yes, please!, een initiatief van Stichting Nieuwe Helden in co-productie met deBuren en in samenwerking met De Nieuwe Liefde, Compagnietheater, Marres Maastricht en HKU.