Door de aderen van de Iraniër Mohammed Al Farsi stroomt het bloed van joodse, christelijke en islamitische voorouders. Als zijn Koerdische vriend op last van de ayatollahs wordt vermoord, loopt hij weg van huis om diens gevluchte zus Shanas terug te vinden. Voor Shanas koestert hij een grote liefde, hoewel hij dat haar nooit verteld heeft. De jarenlange tocht die volgt brengt hem niet dichter bij zijn geliefde, maar drijft hem wel in de armen van achtereenvolgens de Koerdische gewapende oppositie en de Mujahedeen. Na jaren van vechten besluit hij westwaarts te trekken en wordt hij uiteindelijk als politiek vluchteling naar Nederland gevlogen. De saaie ballingschap valt hem echter zwaarder dan de gewapende strijd, en hij besluit zijn noodlot zelf op te zoeken.