Ali Hoessein noemt zich de engel van Myriam, haar reddende engel om precies te zijn. Omdat ze niet aan de kant van de Vlamingen staat, en ze zeker niet het door haar verfoeide etiket "allochtoon" opgeplakt wil krijgen, lijkt Myriam nergens bij te horen. Als dochter van christelijk-Marokkaanse ouders zou ze in Marokko al een vreemde eend in de bijt zijn, maar door haar instinctieve weerzin tegen de hokjesgeest die haar omringt hoort ze ook in Antwerpen nergens bij. Ali Hoessein denkt haar te moeten redden, maar daarvoor moet ze zich wel bekeren en naar Allah's regels gaan leven. De vraag is of Myriam wel op deze manier gered wil worden. Met elke woordenwisseling lijkt hun liefde meer op de achtergrond te raken.