De held van dit verhaal van Adriaan van Dis schrikt vroeg in de ochtend wakker van een rinkelende telefoon. Als hij de hoorn opneemt, kondigt een hem onbekende stem hoog bezoek uit Vaticaanstad aan. In de veronderstelling met een grapjas van doen te hebben hangt hij weer op, maar even later staan er daadwerkelijk twee kardinalen in vol ornaat voor de deur. De eminenties zijn op pad gestuurd door de Heilige Vader, die grootse plannen met hem heeft. Zijn tegenwerpingen en blasfemische reacties blijken aan dovemansoren gericht: de paus kan zich onmogelijk vergist hebben.