Deze website wordt niet langer ondersteund in Internet Explorer. Update hier je browser voor een betere ervaring.
Flirten en harten veroveren was en bleef haar specialiteit – misschien zouden we het zelfs een levenskunst kunnen noemen.
In de jaren twintig van de twintigste eeuw hield de Britse schrijver Nathalie Clifford Barney wekelijkse literaire salons in haar maison in Parijs. Op deze bijeenkomsten kwamen dichters, academici, filosofen, en schrijvers graag opdraven. Naast de serieuze intellectuele onder begeleiding van gastvrouw Nathalie, werd er op deze lange avonden onderling ook heel wat geflirt en harten veroverd. Barney had altijd een of andere vrouw aan haar zijde. Barney’s salons waren een vrijplaats voor lesbische seksualiteit én intellectualiteit; Sappho werd naarstig gelezen en besproken, figuren als Mata Hari, Colette en Ezra Pound kwamen over de vloer en er waren in het huis slaapkamers genoeg om zich samen in terug te trekken. Barney wilde op deze avonden vrouwelijke schrijvers en denkers een stem geven, maar het was ook haar gewoonte om die vrouwen te versieren en ze ergens op de avond mee te nemen naar haar slaapkamer. Bij Barney thuis ging het ontdekken van seksualiteit dus samen met het ontwikkelen van intellectualiteit en auteurschap.
Barney was dan ook op beide vlakken verschrikkelijk ambitieus: ze wilde een groot schrijver worden maar ook meester in de (niet-monogame) liefde. Natuurlijk gaat de 'leerschool der liefde' ook vaak gepaard met verraad en verdriet en ook Barney was daar niet immuun voor. Maar ze liet zich door het risico op verdriet of afgewezen te worden niet uit de weg slaan. Flirten en harten veroveren was en bleef haar specialiteit – misschien zouden we het zelfs een levenskunst kunnen noemen. Bovendien verleidde Barney niet alleen graag, ze werd ook graag zelf verleid. Naar eigen zeggen, had Barney de ambitie zowel ‘de boog, de pijl, als het doelwit’ te zijn.
De verstrengeling van Barneys persoonlijke leven en werk laat zien dat intellectualiteit en seksualiteit goed samen kunnen gaan – elkaar zelfs versterken. Je zou dit als een vanzelfsprekendheid kunnen zien – het denken en het liefhebben is allebei deel van dezelfde innerlijke wereld van een persoon – maar historisch gezien werden deze twee zover mogelijk van elkaar verwijderd. Seksualiteit en sensualiteit werden eerder gezien als een gevaar voor logisch nadenken. Erotiek zou een obstakel zijn voor het rationele denken, en het is juist die rationaliteit die sinds de Verlichting wordt gezien als datgene wat ons tot mens maakt. De Westerse filosofie wordt gekenmerkt door een dichotomie tussen redelijkheid en emoties en gevoelens. Volgens deze denkwijze worden emoties vaak gekoppeld aan irrationaliteit, een gebrek aan controle en: vrouwelijkheid. Irrationaliteit staat tegenover redelijkheid, waarbij gedachten gecontroleerd worden gestuurd. Daarmee vergeleken zouden emoties en gevoelens impulsief zijn – en daarmee onbelangrijk.
Eigenlijk geldt er een dubbele standaard als het op emoties aankomt: aan de ene kant zouden ze impulsief, gevaarlijk, disruptief zijn, allemaal veroorzaakt door een gebrek aan controle. Aan de andere kant worden emoties ook gezien als een bewijs van menselijkheid.
Erotische kennis
In haar essay Uses of the Erotic stelt Audre Lorde dat erotiek ook een vorm van kennis is. In dit essay reageert Lorde op de feministen van de tweede golf in de jaren zeventig die pornografie gelijkstelden aan de onderdrukking van de vrouw. Volgens Lorde wordt daarmee de seksuele aard van de vrouw ontkend. Door pornografie compleet af te schrijven zou vrouwen ook meteen het recht worden ontnomen om hun seksualiteit te uiten. Natuurlijk ervaren niet alleen mannen hun seksualiteit op een actieve manier, vrouwen zijn net zo goed seksuele wezens. Daarom probeert Lorde sensualiteit los te koppelen van pornografie – dat verband ziet zij als een 'misuse' van erotiek. In plaats daarvan stelt Lorde een nieuwe 'critical mode' voor waarin vrouwen zich kunnen verhouden tot hun eigen seksualiteit. Namelijk een waarin gevoelens als kracht worden beschouwd in plaats van als zwakte.
Wat moeten we ons voorstellen bij erotische kennis of kracht zoals Lorde het noemt? Volgens mij komt het hier op neer: vrouwen zouden allereerst hun verlangens (seksueel of niet) moeten erkennen en hun emoties als kracht zien, en niet als een beperking. Beïnvloed worden door een verlangen maakt je niet per definitie passief of het ‘slachtoffer’ van verlangens waar je niets aan kunt doen of veranderen. Nee, we moeten het verlangen en het erotische juist zien als drijfveer voor het dagelijkse leven en er gebruik van maken. Met haar essay laat Lorde zien dat het erotische een andere relatie tot het zelf kan veroorzaken. Een uitbreiding van het zelf; nieuwe mogelijkheden, ambities, manieren van plezier beleven waarvan je niet wist dat ze mogelijk waren of dat je ze überhaupt wilde beleven.
Verlangen wordt gestuurd door anticipatie, er wordt geanticipeerd op een nieuwe ontmoeting, aanraking, een opening naar een leefwereld van een ander. Dit vooruitkijken zorgt voor het uitdijen van je eigen leefwereld. Onder invloed een emotie of verlangen bekijk je jezelf en de wereld om je heen tijdelijk andere manier. Dat is denk ik de geheime kracht die het verlangen kan veroorzaken. Simpelweg het voelen veroorzaakt nieuwe mogelijkheden in je gedachten en de anticipatie op wat er nog zal komen geeft een bepaalde energie die in principe iedereen kan ervaren die naar iets of iemand verlangt – en doen we dat niet allemaal continu?
Maar wat is dan eigenlijk het kennisaspect van deze ervaring? Het voelen lijkt me de eerste stap maar meteen ook de cruciale stap. Volgens mij draait erotische kennis niet om begrip. Door iets een keer te voelen ‘weet’ je dat je het ook een tweede keer zal kunnen voelen. Als je nooit verliefd bent geweest bijvoorbeeld, kan je je moeilijk voorstellen waarom iemand zich compleet zou kunnen of willen overgeven aan een persoon of een gevaarlijke sitautie in een staat van complete verliefdheid. Maar als je het één keer hebt gevoeld, voel je het gewicht van deze ervaring; je weet dat je in staat bent iets te doen en te voelen wat je eerst niet voor mogelijk hield. En dat betekent ook meteen dat je het gevaar hebt leren kennen. Met weten of kennen bedoel ik dus voelen, niet kennisnemen van of begrijpen hoe iets functioneert. Het voelen ís het weten.
Dit begrip van erotische kennis impliceert dat weten – zoals gedefinieerd in de Westerse filosofie – wellicht minder van belang is dan voelen. Eens gevoeld, voor altijd geweten. Maar als het vermogen om je iets voor te kunnen stellen belangrijker is dan de kennis zelf, kun je je ook afvragen hoe dit ons negatief kan beïnvloeden. Kunnen ongewilde vormen van erotiek ook vormen van kennis zijn? Het erotische lijkt me een kracht die zowel duwt als trekt. Neem het geval van romantische jaloezie (in tegenstelling tot bijvoorbeeld professionele of vriendschappelijk jaloezie). Romantische jaloezie komt voort uit een dubbel verlangen; het eerste is natuurlijk het verlangen naar de persoon voor wie romantische gevoelens wordt gekoesterd, en ten tweede het verlangen naar iets dat er niet is, dat ontbreekt, wat je zelf niet bent en hoogstwaarschijnlijk ook niet kan worden. Jaloezie is dus een negatief verlangen, maar nog steeds erotisch. Hoe ongegrond jaloezie ook mag zijn, het is een hardnekkige emotie waar zo goed als iedereen vroeg of laat mee te maken krijgt. Maar zou jaloezie ook een vorm van erotische kennis kunnen zijn?
Jaloezie is sensueel, verbeeldend, en anticipeert op een verlies van iets dat je dierbaar is. Jaloezie is ook een vorm van romantisch of seksueel verlangen en daarmee erotisch. Het is een negatieve anticipatie, een verbeelding van een gemis of afwijzing. Jaloezie wordt dan ook vaak gezien als een ‘slechte’ emotie, zelfs als een gevoel die je niet zou mogen hebben. Het zegt namelijk vooral iets over jezelf, niet over datgene of diegene op wie je jaloers bent. Als er over gevoelens van jaloezie wordt gesproken gaat dat vaak gepaard met een verontschuldiging als ‘ik zou dit niet moeten voelen.’
Tegelijkertijd wordt jaloezie nogal eens als iets positiefs bestempeld. Romantische jaloezie zou een bewijs van liefde kunnen zijn. Eigenlijk geldt er een dubbele standaard als het op emoties aankomt: aan de ene kant zouden ze impulsief, gevaarlijk, disruptief zijn, allemaal veroorzaakt door een gebrek aan controle. Aan de andere kant worden emoties ook gezien als een bewijs van menselijkheid. Dat je überhaupt in staat bent om te voelen – helemaal complexe gevoelens als romantische jaloezie – maakt je menselijk, een teken dat je een vorm van moraliteit bezit. Een gelaagde emotie als jaloezie voldoet aan de dubbele standaard: de aanwezigheid van jaloezie in een romantische relatie kan gezien worden als een teken van ware liefde (in dit geval wordt romantiek gelijkgesteld aan monogamie) maar jaloezie kan ook uitmonden in obsessief gedrag – en is daarmee een typisch voorbeeld van wat wordt gezien als een gebrek aan controle.
Historisch gezien werd het niet kunnen controleren van gevoelens voornamelijk toegeschreven aan vrouwen (dat gebeurt trouwens nog steeds wel eens). Een ‘teveel’ aan emoties zelfs als afwijking bestempeld, met als verzamelnaam hysterie. Jaloezie kan vast en zeker de vorm van een obsessie aannemen, bij wie dan ook. In de kunst en literatuur zijn veel bekende verhalen van jaloezie te vinden waarbij de een de ander kapot maakt door te blijven wíllen ook al wil de ander niet. Dit kan uitmonden in verwoed brieven of berichtjes schrijven, gemeen spreken over de ander, of zelfs stalken. Dit alles in een poging iemand te overtuigen – van wat eigenlijk, dat je het waard bent, dat er van je gehouden moet worden?
We kunnen heel wat leren als we de hiërarchie tussen goede en slechte emoties zouden opheffen en alle emoties als vormen van kennis zien. Zonder het strikte onderscheid tussen emoties die je wel of niet zou moeten hebben, kunnen gevoelens in al hun complexiteit bestaan. En als we met Audre Lorde ze beschouwen als erotische kennis, kunnen ze ons kracht geven. Jaloezie is slechts één van de vele vormen die verlangen kan aannemen.
Het erotische bevindt zich tussen de beginselen van onze 'sense of self' zoals Lorde het formuleert – wie we zijn en hoe we onszelf zien – en de chaos van onze allersterkste gevoelens. Het is precies die chaos die Nathalie Clifford Barney in haar leven en intellectuele denken volledig omarmde. Verlangens die aan ons trekken maken onvermijdelijk deel uit van het dagelijkse leven, maar ze trekken niet alleen: ze duwen ook. Alleen door de deur te openen voor gevoelens van jaloezie komen we dichter bij de potentiële kracht van wat Lorde erotische kennis noemt en kunnen we verlangen als drijfveer accepteren in ons dagelijkse leven. Volgens mij zouden we net als Nathalie Clifford Barney allemaal de ambitie moeten hebben om zowel de boog, de pijl, als het doelwit te zijn. Eens gevoeld, voor altijd geweten.
Tessel Veneboer (1994) verruilde jaren geleden Amsterdam voor Brussel om te gaan studeren. In Brussel werkt ze nu als programmamaker bij Internationaal Literatuurhuis Passa Porta en publiceert regelmatig over literatuur en kunst, onder andere voor de Nederlandse Boekengids en tijdschrift voor hedendaagse kunst De Witte Raaf.