Deze website wordt niet langer ondersteund in Internet Explorer. Update hier je browser voor een betere ervaring.
Vorig jaar was ik in een asielzoekerscentrum. Ik mocht kijken bij een taalles. Er was een vrouw uit Syrië met een kindje van twee op haar schoot. Ik was onder de indruk van het jongetje, hij zat muisstil en leek de taalles ademloos te volgen. Ik uitte die bewondering aan de oververmoeide lerares met hart van goud ze zei: ‘kinderen die ouders hebben in afschuwelijke omstandigheden die zijn vaak braaf omdat ze het leven van hun ouders niet nog zwaarder willen maken.’
Het brak mijn hart.
Ik moest aan dit jongetje denken, van twee, zonder spel, zonder ruimte daarvoor.
Aan de slag met spel.
Ik voel een frons tussen mijn wenkbrauwen ontstaan. Is dit spelen, deze tekst schrijven? Ik weet het niet, het voelt zwaar en geconcentreerd. Maar als ik denk aan mijn dochters die spelen dan is dat ook geconcentreerd; een poppenjurk of een schoentje wordt ook aangetrokken met een frons tussen de wenkbrauwen misschien. Mijn neefje die op zijn buik op de grond met Playmobil speelt, serieuze blik en concentratie ten top. Spelen heeft niet met plezier en met lachen te maken. Misschien soms wel, maar de basis is concentratie. Kunst is je wil oefenen zei iemand laatst, die van schapenwol prachtige poppetjes had gemaakt en daarna ontslag had durven nemen.
Spelen is iets willen en dat vorm geven. Met een frons, niet lachend en dansend. Met enthousiasme misschien, de letterlijke betekenis daarvan is dat je bezeten zou zijn door een god. Dat vind ik mooi, bescheiden, niet IK doe iets fantastisch maar ik ben bezeten door iets fantastisch. Iets groters dan ik heb ik de ruimte gegeven om mij te gebruiken om door mij iets te zeggen, om via mij iets te betekenen.
Hoe speels ben ik eigenlijk? Mijn vak is op een podium staan en iets vertellen in een theatersetting. Vaak noemen mensen het ‘spelen’, ik heb dan altijd gedacht dat ik dat niet doe ‘spelen’ omdat ik het associeer met doen alsof, en ik de theaterruimte juist gebruikt als ruimte om echt te zijn, mijzelf te zijn. Wat me op een podium makkelijker lijkt te lukken dan in het echt. Het lijkt soms alsof ik door de ogen van het publiek in mijzelf word gedwongen. Alsof ik in het dagelijks leven een beetje vaag boven mijzelf zweef of ergens uit mijzelf vlucht en dan op het podium in mijzelf wordt.
Een jeugdherinnering zo voelt het, mijn ouders die mij ZAGEN en graag zagen.
In mijn land heeft dat een, in jullie land twee betekenissen.
Ze keken graag naar mij en hielden van mij.
Maakten zich wel zorgen over mij omdat ik zo serieus was. Het grijze kind zo noemde ze mij, pas toen ik tiener was, werd ik speels en kreeg ik humor. Daarvoor bloedserieus.
Ik zie het mijzelf schrijven en vraag me af of spelen dan niet bloedserieus is. Ik denk dat spelen en serieus zijn elkaar niet uitsluiten, ik denk dat spelen een wereld buiten de wereld creëren is waarin je iets onderzoekt uit die wereld. Mijn zenmeester die de kaarsen standaarden laat zakken en de kaarsen aansteekt dan gaat zitten en een gong luidt…is dat spelen?
Het is vorm geven, maar wat is dan niet spelen?
Heel weinig. Sterven en baren en geboren worden misschien. Daarom hou ik van sterf- en kraambedden omdat daar al het spel even wegvalt.
Misschien is de rest spel, een spel waar veel op het spel staat.
Misschien is ademen, baren, geboren worden en sterven wel het enige wat zich onttrekt aan spel.
Misschien hou ik daarom van ademhalen, omdat ik weet dat het echt is, dat het moet, dat het geen kwestie van smaak is, of ego. Het is noodzakelijk en verrukkelijk als je er de tijd voor neemt.
Voel maar doe het maar.
Ik denk aan Black Lives Matter…I can’t breathe… Zo’n hartverscheurende pakkende zin. Geen ruimte om te ademen, geen ruimte om te spelen, geen ruimte om iets te zien omdat je op de grond ligt met een knie in je nek. Niet kunnen leven omdat je moet overleven.
Ik ontmoette een moeder bij de schoolpoort van mijn dochter. Ze was zwart en alleenstaand en vijf minuten te laat, en in tranen. Had de hele nacht wakker gelegen omdat ze op tijd wilde zijn en daardoor dus te laat. Ik voelde dat ze geen marge had, ze moest het perfect doen van zichzelf. Er ging een kwetsbaarheid uit van haar perfectionisme. Speelsheid, een luxe product.
Je moet je veilig voelen om je te kunnen verliezen, en je moet je kunnen verliezen om te kunnen spelen. Het poppenschoentje moet al je aandacht kunnen krijgen even voor een paar magische momenten waarop je fronst en je wil oefent op de schoen en poppenvoet. Dat kan niet als je je niet veilig voelt.
Deze moeder voelde zich niet veilig. Ik ben zwart weet je, zei ze, en alleenstaand. Geen ruimte om te spelen. Om te durven spelen, moet je kwetsbaar durven zijn, kiezen voor kwetsbaarheid, en die keuze kan je alleen maken als je veilig bent op een fundamenteel niveau.
Ik was bij een Ghanese taxichauffeur die woonde in de Bijlmer, een wijk buiten Amsterdam waar alle mensen die niet rijk genoeg zijn voor Amsterdam wonen. Hij had zijn gordijnen dicht. Hij had een zoon van 13, 'ik ben blij dat hij niet buiten speelt, het is gevaarlijk'. Het deed me verdriet en het deed me denken aan het treurige bericht dat kinderen van vandaag minder naar buiten gaan dat ooit. Om te spelen, om hun wil te oefenen, om te fronsen terwijl ze een bal gooien, over een sloot springen een vlinder bekijken. Ze gaan minder naar buiten dan gevangenen.
Spelen is je wil vormgeven, daarom is gamen niet spelen want de wil van de maker van het spel wordt gevolgd. Facebook ook niet, je geeft niets vorm behalve jezelf, maar de vorm waarop je jezelf vorm geeft, is zo bepaald dat het geen spelen meer is. Om te spelen, moet je vrij zijn en veilig zijn, moet je geconcentreerd zijn op iets wat JIJ belangrijk vindt. Niet omdat anderen dat vinden, maar iets wat jij kiest. En moet je je daarop kunnen richten en daar iets in kunnen doen. Het aantrekken van de poppenschoen, het maken van de poppetjes van wol, het schrijven van deze tekst…allemaal vormen van spelen.
Wat geen spelletje is? Dat veel kinderen de vrijheid of de veiligheid niet hebben om te kunnen spelen, dat de moeder aan de schoolpoort die zwart was geen marge voelde om speels met haarzelf of het leven om te gaan. En speels is niet frivool en lachend, maar zelf de kaders scheppend, fronsend vrij en veilig.
Laat ons spelen, zo veel en zo vaak mogelijk. En daar de kracht vandaan halen om dan te stoppen met spelen en ontslag te nemen, of andere belangrijke dingen te doen. Ademhalen, baren, sterven. Of een wereld maken waarin iedereen veilig genoeg is en vrij genoeg is om zich te kunnen verliezen in een poppenschoentje om naar buiten te gaan en zijn wil te oefenen.
Laat ons spelen, omdat dat belangrijk is en serieus, omdat het poppenschoentje klein is en de poppenvoet groot, omdat het heerlijk is als hij aan de voet zit, omdat wij trots zijn als wij dat hebben gedaan. En laat ons dat spelen afwisselen met het maken van een wereld waarin iedereen spelen kan, waarin iedereen vrij en veilig genoeg is, waarin niemand hoeft te zeggen I can’t breathe. Waarin de laptops dichtgeklapt worden, de telefoons uitgezet, waarin ademen voor iedereen is en spelen ook. Omdat spelen serieus is en belangrijk en een luxe waar je als je kunt zo veel mogelijk gebruik van moet maken, als je niet bezig bent die luxe voor iedereen beschikbaar te stellen.
Dat schreef ik met frons op een wit vel wat mijn speeltuin was. Het was niet frivool, maar wel vrij, het was niet lachen, gieren, brullen, maar wel veilig. Dank voor het luisteren. Speel ze, verlies je, en vind dat kind wat je misschien ooit was of nooit mocht zijn. Doe het voor het jongetje in het asielzoekerscentrum, zwijgend op zijn moeders schoot in tl-licht. Niet vrij, niet veilig, maar luisterend naar een taal die hij niet begreep. Laat hem spelen, en laat ons een wereld maken voor hem waarin dat kan.