Deze website wordt niet langer ondersteund in Internet Explorer. Update hier je browser voor een betere ervaring.
'Sinterklaas heeft geen last van de kredietcrisis,' jubelt Jeanet Schuurman van het NOS-journaal op 29 november jl. 'De Sint trekt zich niets aan van de financiële crisis, hij koopt zelfs 2 procent meer dan het voorgaande jaar. Ondanks de berichten over de malaise bij de banken, verheugen de meeste Nederlanders zich op pakjes avond. De consument laat het typische volksfeest - Sinterklaas - niet verpesten. Verwacht wordt dat er 25 miljoen zal worden uitgegeven dit jaar.
Dat men zich deze typisch Nederlandse traditie, zoals Sinterklaas liefkozend genoemd wordt, door niets en niemand laat afpakken is al lang meer dan duidelijk. Tradities zijn tradities en daar blijf je af. Daarom wordt dit oer-Hollandse feest, met volle overgave gevierd, om te laten zien dat men trots is op de oergebruiken.
Op tv schieten de journaalbeelden voorbij. Wat kinderfeest? Volwassenen die zich onder het rookgordijn van een kinderfeest overgeven aan ordinaire koopzucht. 'Hebben, hebben en nog eens hebben' schreeuwt van het scherm af. Met een verdwaasde blik in de ogen stort men zich op de rijkelijk uitgestalde koopwaar. Dat Sinterklaas van traditie verworden is tot een bacchanaal van pure hebberigheid waar de commercie, ondanks de wereldcrash, wel bij vaart, daar ligt niemand van wakker.
Sinterklaas goedheilig man is een onschuldige traditie waar vooral nieuwkomers met hun poten van af moeten blijven. De Paroolcolumnist van Marokkaanse afkomst Asis Aynan heeft het geweten. In zijn column van 27 oktober in die krant schrijft hij, 'onbewust brengen we kinderen groot met het beeld dat zwartgeschminkte wezens te dom voor woorden zijn.' Een oplettende lezer hakt daar meteen op in.'Vervelend is wel dat hij (Asis Aynan) de zoveelste allochtoon is die deze Nederlandse traditie onderuit probeert te halen,' beklaagt hij zich in een ingezonden brief in dezelfde krant. 'Dat is niet fatsoenlijk. Nieuwkomers zouden meer respect moeten hebben voor de Nederlandse cultuur.' Hun eigen morele waarden doen er daarbij blijkbaar niet toe.
Maar waarom zou je mensen een 'onschuldig' kinderfeest ontnemen? Zittend op de bank voor de TV verplaatsen mijn gedachten zich naar mijn tijd als leerling-verpleegkundige op de kinderafdeling van het Slotervaartziekenhuis in Amsterdam.
Pim was 5 jaar oud. Hij lag al een maand bij ons op de afdeling. In zijn hals zat een tumor waar hij aan geopereerd zou worden. Ik kan het goed vinden met kinderen dus het kleine blonde ventje en ik hadden al snel een band. Hij raakte zo aan me gehecht dat hij zich tijdens mijn vrije dagen moeilijk door anderen liet helpen. Als ik werkte, claimde hij me de hele dag tot ongenoegen van de andere patientjes. Zijn korte beentjes volgden mij overal. Aan het einde van mijn dienst huilde hij vaak. Eerst zijn favoriete verhaaltje voorlezen, pas dan kon ik naar huis. Ik had er geen moeite mee. Zijn verblijf in het ziekenhuis werd zo een stukje aangenamer.
De week voor Sinterklaas was ik een paar dagen vrij. Op 5 december keerde ik terug op de afdeling. Het was zo geregeld omdat Pim op die dag geopereerd zou worden. Zijn ouders hadden speciaal gevraagd of ik er bij wilde zijn om hem naar de OK te begeleiden.
Die ochtend, bij de wasbeurt, was hij huilerig en ik kon geen woorden of spelletjes vinden om hem te troosten. Ik hield het erop dat het te maken had met de opwinding van de aanstaande operatie. Om 9 uur was het zover. Samen met zijn ouders reed ik hem in zijn bedje naar de operatiekamer.
'Ik wil niet naar Spanje!' gilde de kleine man toen het bed in beweging kwam. Hij zette het op een onbedaarlijke huilbui. 'Ik wil niet naar Spanje,' gilde hij aan een stuk door.
In de steriele gangen van het ziekenhuis op weg naar de lift trokken we veel bekijks. 'Nee, ik wil niet naar Spanje!' Zijn gejammer sloeg stuk tegen de muren.
Hadden zijn ouders hem een vakantie naar Spanje beloofd, als alles achter de rug was? Iets anders kon ik van zijn gejammer niet maken.
Met een druk op het metalen hendel zoeven de deuren open die toegang geven tot de kinderoperatie. In de deuropening verschijnt het breed glimlachende gezicht van Jeanette een Surinaamse OK-verpleegster, die ik ken van mijn stage op de operatiekamer. Uitnodigend steekt ze haar armen naar Pim uit. Met paniek in zijn ogen gilt hij: 'ik wil niet naar Spanje! Nee, ik wil niet naar Spanje ik ben toch niet stout geweest.' Jeanette weet zich duidelijk geen raad met de situatie. Onze blikken kruisen elkaar. De groene OK-baret die op haar hoofd prijkt, springt ongenadig in het zicht. Terwijl de sloffen aan haar voeten opeens doen denken aan de sloffen van zwarte piet. Ineens is de situatie duidelijk. Machteloos kijk ik toe hoe een huilende Pim door zuster Jeanette wordt meegenomen. 'Ik wil niet naar Spanje' hoor ik hem nog roepen. Dan sluiten de deuren zich.
'Je kunt net zo goed stellen dat Sinterklaas een integratiefeest is dat een brug slaat tussen blank en zwart. Die zwarte Pieten zijn niet inferieur. Ze zijn voor kinderen veel spannender dan de Sint. Ryan Babel is net als menig ander zwarte voetballer het idool van veel jongetjes in Nederland. Geen van die jongens ziet in Babel een Zwarte piet. Het denken van de columnist is zwart-wit. Handen af van het sprookjesachtige Sinterklaasfeest.' Zo beëindigt de briefschrijver in Het Parool zijn vurig betoog voor het behoud van dit oergezellige kinderfeest.
Kleine Pim heb ik na zijn ontslag nooit meer terug gezien. Zijn angstige gehuil is me nog lang bijgebleven. Vooral als de goedheilige man weer in het land is. Is Sinterklaas een onschuldig sprookjesachtig kinderfeest? Ik weet het niet. Vraag het de kleine Pim maar.