Deze website wordt niet langer ondersteund in Internet Explorer. Update hier je browser voor een betere ervaring.
Hieronder kan je Een onmogelijk verlangen van Thomas Eeckhout beluisteren of lezen.
Lang heb ik gedacht dat ik haar moest zoeken. Ik bestudeerde keer op keer de negentiende-eeuwse, Japanse prent De droom van de vissersvrouw en las al wat ik kon vinden over diens ontstaansgeschiedenis, maar het hielp niet. De verderzetting van deze thematiek in hedendaagse pornografie en hentai vond ik vulgair en had niets meer te maken met mijn fantasie. Ik las en herlas de Odyssee, alle mogelijke zee-legenden en een bepaalde passage uit Jules Verne’s Twintigduizend mijlen onder de zee.
Op zekere dag moest ik erkennen dat alle mogelijke sporen dood liepen. Sindsdien kan ik niet anders dan in het lot geloven. Ik besef nu dat ik zelf niets in handen heb en slechts mijn leven kan ondergaan in de hoop dat het de wending neemt waar ik zo naar verlang. Zo niet, zal ik het meest verspilde leven ooit geleid hebben, zo ja, misschien het meest wonderbaarlijke.
In afwachting ben ik de grijze muis met kantoorjob, de rustige verdiener met ruitjeshemd. Uitspattingen van eender welke soort zijn zinloos voor mij want mijn dromen zijn niet veelvoudig. Het enige wat ik me tijdens het lange wachten heb veroorloofd is een buitenverblijfje aan zee waar ik sinds enkele zomers mijn vakanties doorbreng. Ik betwijfel of het helpt.
Ik meen haar één keer gezien te hebben in het stedelijk zwembad, in een flits. Ze zat in een hoek op de bodem. Ik durfde niet opnieuw te kijken. Ik ging zo snel mogelijk naar huis in de hoop dat ze mijn geur zou oppikken en zodoende zou weten waar ik woonde …
Ze bezocht mij niet die avond maar ik huilde van geluk want even wist ik zeker: zij bestaat!
Soms, alleen, ga ik op in de koele blubber van mijn wens:
Ik zit in de zetel, zij komt quasi-geruisloos binnen. Ik beweeg niet, zij bepaalt wat er zal gebeuren. Ze komt traag naar me toe en kijkt me ernstig lachend aan. Ze heeft paarse oogschaduw op, lang, nat, donkerblond haar, een grote maar sierlijke neus. Ze is naakt maar haar borsten houdt zij verborgen. Maakt niet uit. Ik kan mij niet voorstellen hoe haar bovenlichaam in haar onderlichaam overgaat maar hoe haar onderlichaam eruit ziet weet ik uiteraard: paars, glad, immer in beweging.
Zij is dichtbij nu. Traag wikkelen twee armen zich rond mijn enkels, twee rond mijn dijen, twee rond mijn polsen. Met haar voorste arm omklemt ze mijn nek, met haar achterste streelt ze mij waar ze wil. Met haar mensenhanden neemt ze mijn gezicht vast en geeft mij de natste tongkus. Ze speelt nog wat met mijn ledematen, heft ze op en legt ze neer. Ze neemt me mee naar de slaapkamer als ze dat wil. Ze spreekt in moederlijke, zachtmoedig plagende oerklanken.
Dan begint het. Mijn geslacht is in haar holte en het zuigen vangt aan. Het is een zachtjes samentrekken-loslaten, een contractie-relaxatie. De natuurlijke werking ervan is oneindig veel beter dan die van het meest geavanceerde seksspeeltje. Door haar zuignappen voelt en reageert zij op alles, mijn kleinste rilling. Soms lijkt het alsof ze hem kapot gaat knijpen, alsof hij nooit meer iets zal kunnen als ze er klaar mee is, zelfs niet plassen.
Toch is er geen definitief hoogtepunt, het is een zee die blijft golven.
Ik weet niet wanneer ik klaarkom, maar klaarkomen doe ik zeker, misschien zelfs meermaals, daar zorgt zij wel voor. Zij heeft al losgelaten nu, mijn penis en alles errond is zwart van de inkt. Ik wil nog even wakker blijven maar zij wiegt mij zo zacht. Ik zie nog net één lange tentakel wegglijden voor het zwart mijn lichaam en geest overmant. Mijn laatste gedachten: vrouwelijke octopussen kunnen maar eenmaal bevrucht worden, sterven kort na de geboorte van hun nageslacht. Heeft zij daarom zo lang gewacht? Of is zij, met haar zwarte binnenste, misschien uit op het wit van mijn zaad, heeft ze het nodig om te overleven en heeft ze mij daarom zoveel mogelijk laten sparen en is zij daarom zo bedreven?
Dit is mijn grote verlangen.
Misschien bestaat zo’n wezen niet, ben ik gek om te geloven dat het kan bestaan. Misschien heeft iedereen hetzelfde stilzwijgende verlangen als ik en leven wij allemaal in de ban van de wrede Octopus-godin, wil zij vereerd worden zonder ooit te moeten toegeven, behalve wanneer het haar belieft. Ik weet het niet en hoef het niet te weten, als ze maar komt. O, als ze maar komt …
Organisatie: deBuren, Stichting Nieuwe Helden en De Nieuwe Liefde. Het Rode Oor is onderdeel van het project Yes, please!, een initiatief van Stichting Nieuwe Helden in co-productie met deBuren en in samenwerking met De Nieuwe Liefde, Compagnietheater, Marres Maastricht en HKU.