Deze website wordt niet langer ondersteund in Internet Explorer. Update hier je browser voor een betere ervaring.
Zaternacht
Deze stad, ze wacht op iemand
die door haar heen loopt
het verkeerslicht wacht op iemand
die door rood
Deze kroeg hij wacht op iemand
die door hem heen kotst
tot de barman iedereen
de deur uit gooit
Op het gelach
de muziek die te hard
en de tranen van geluk
op het brekende glas als het proost
op het dansen, de troost op een kus
Nu is zaternacht
hetzelfde als hier overdag
het is nog nooit zo stil
geweest
Het grasveld wacht op alle vrienden
en alle vreemden
die haar knakken en breken
maar liefdevol smeken om groen
En de lampen staan voor niks te branden
en de straat
zonder bomen
zodat wij hier komen
voelt zich leeg
Leeg als het plein
als de winkels, de kroeg
en de friettent om de hoog
leeg als de stad
als het park, het terras
leeg als wij
Nu is zaternacht
hetzelfde als hier overdag
het is nog nooit zo stil
geweest
Op het gelach
de muziek die te hard
en de tranen van geluk
op het brekende glas als het proost
op het dansen, de troost
op een kus
Leeg als het plein
als de winkels, de kroeg
en de friettent om de hoog leeg
als de stad als het park, het terras
leeg als wij
Samstagnacht
Diese Stadt, sie wartet auf die,
die sie durchqueren
die Ampel wartet auf solche,
die durch Rot
Diese Kneipe wartet auf den,
der so lange trinkt,
bis der Barkeeper allen
die Tür weist
Auf das Lachen,
die Musik, die zu laut
und auf die Tränen des Glücks
auf das brechende Glas beim Prosit
auf das Tanzen, den Trost, einen Kuss
Jetzt ist Samstagnacht
Genauso wie hier schon am Tag
war es nimmer so still
wie jetzt
Jetzt ist Samstagnacht
Genauso wie hier schon am Tag
war es nimmer so still
wie jetzt
Der Rasen wartet auf alle Freunde
Und alle Fremden,
die ihn knacken und brechen
doch sich liebevoll grün wünschen
Und sogar die Lampen brennen umsonst
Die baumlose Straße steht
offen für einen späten Läufer
Damit wir herkommen
Sie fühlt sich leer
Leer wie der Platz,
die Geschäfte, die Kneipe,
die nahe Pommesbude
Leer wie die Stadt
der Park, die Terrasse
Leer wie wir
Jetzt ist Samstagnacht
Genauso wie hier schon am Tag
war es nimmer so still
wie jetzt
Jetzt ist Samstagnacht
Genauso wie hier schon am Tag
war es nimmer so still
wie jetzt
Auf das Lachen,
die Musik, die zu laut
und auf die Tränen des Glücks
und auf das brechende Glas beim Prosit
auf das Tanzen, den Trost
einen Kuss
Auf das Lachen,
die Musik, die zu laut
und auf die Tränen des Glücks
und auf das brechende Glas beim Prosit
auf das Tanzen, den Trost einen Kuss
Leer wie der Platz,
die Geschäfte, die Kneipe
die nahe Pommesbude
Leer wie die Stadt
der Park, die Terrasse
Leer wie wir
Jetzt ist Samstagnacht
So wie schon am Tag
war es hier
nimmer so still
Jetzt ist Samstagnacht
So wie schon am Tag
war es hier
nimmer so still
Jetzt ist Samstagnacht
So wie schon am Tag
war es hier
nimmer so still
war es hier
nimmer
nimmer so still
Iris Penning maakt poëtische pop. Daarnaast is ze stadsdichter van Eindhoven. Ze stond op de planken in Paradiso, op Oerol, en op festivals en in poppodia in heel Nederland en België. Ze deelde het podium met Spinvis en bracht drie platen en enkele singles uit. In maart 2019 kwam haar derde plaat, Liever vieze voeten, uit. Nog in 2019 won ze de Belgische Nekka-wedstrijd.
Verder is ze een echte doe-het-zelver, die bijvoorbeeld haar eigen merchandise-tassen met de hand naait en bedrukt, een lettertype ontwierp van haar handschrift, en de podcastreeks Besmettelijke teksten maakte in tijden van corona.
