Deze website wordt niet langer ondersteund in Internet Explorer. Update hier je browser voor een betere ervaring.
Mijn bewustzijn is gedesoriënteerd, ik
leg hem neer op een natte wattenschijf
om bouwstof te absorberen. Uit mijn
herinnering destilleer ik een röntgenfilm:
Bij de geboorte wrijft de vrouw tussen duim en wijsvinger,
delen van de verbrijzelde schedel
vallen in spiraalvorm op het perceel
grenzend aan poreuze geslachtsbomen.
Onderaards stapelen spierlagen
zich tot een vleesmassa die langs bloedlijnen meegaat.
De toorn van mijn voorouders leeft voort in de uitgeholde
navelstreng. De maatslag van de tremor vlakt af.
Ik deel het onderlijf met dat van mijn moeder
mijn moeder het hare met dat van het land
waar baby’s geen naam dragen,
op welke dag zij werden geboren
weet niemand. Op een dag rekt de stemplooi uit,
volgroeit de amygdala. Maar het thuisland
blijft onontdekt.
Ik bewaar mijn bewustzijn op sterk water
terwijl ik met gerimpelde vingers en
vertroebelde ogen zoek naar de oorsprong.
Dit gedicht werd gepubliceerd op hard//hoofd op 13 juni 2020.
Babeth Fonchie (1993) is dichter, kunstenaar en jurist. Zij is regelmatig te vinden op het podium met haar poëzie en zoekt in verschillende vormen de verbinding met haar medemens. Zoektochten en de rauwe versie van het leven zijn centrale thema’s in haar werk. Ze daagt je uit om voorbij de eerste indruk te kijken. Sinds najaar 2019 is ze huisdichter van online feministisch magazine LilithMag en in 2020 werd ze geselecteerd voor Vers van het Mes.
Ontdek hier alle schrijfresidenten van 2020!