Deze website wordt niet langer ondersteund in Internet Explorer. Update hier je browser voor een betere ervaring.
'Kies mij als president van Europa!' Dat is het uitgangspunt van een lezingenreeks waarbij zes prominenten werd gevraagd een verkiezingsrede te houden. deBuren neemt het initiatief en anticipeert op de verkiezing van de voorzitter van de Europese Raad in 2009. Abdelkader Benali schreef 'de eerste waarachtige biografie van de president van Europa'.
De eerste President van Europa werd geboren in Noord-Afrika in het dorpje Ighazzazzen waar heden ten dage naast de ruïne van zijn geboortehuis een bordje is opgehangen met een tekst in vijf Europese talen:
Hier werd geboren de eerste president van Europa, Abdelkader Benali
Here was born the first president of Europe, Abdelkader Benali
Là est né le premier president de l'Europe, Abdelkader Benali
Aquí nació el primer presidente de Europa
Qui nacque il primo presidente dell'Europa
Hoe is het zo ver kunnen komen dat deze man die aan de woeste kust van de Middellandse Zee werd geboren zo'n positie kon bereiken?
Op vierjarige leeftijd verhuisde hij naar Nederland waar hij de Maria Montessori kleuterschool bezocht. Bij de poort van de Maria Montessorischool hangt een bordje dat de president van Europa hier zijn eerste Europese taal, Nederlands, leerde.
Op elfjarige leeftijd zag hij het Eurovisiesongfestival op Nederland 1. Hij was verbaasd dat er in zoveel verschillende talen gezongen kon worden. Europa was een potpourri van talen.
Hij leerde van het Eurovisiesongfestival zijn eerste woordjes Frans: Les Pays-Bas, six points en elke keer dat hij er bij het maken van rekensommen niet uitkwam, gilde hij het uit: douze points, douze points want dat moest het juiste antwoord wel zijn op alles. In dat jaar, 1986, won Sandra Kim, een Waalse, met het liedje J'aime la vie.
Wanneer mensen hem jaren later complimenteerden om zijn uitstekende beheersing van het Frans en vroegen of hij dat in Marokko had geleerd, antwoordde hij altijd met: 'Nee, de Franse taal heb ik geleerd van Brel, Simenon en Sandra Kim. Drie Belgen.'
Een keer in de maand bezocht hij samen met zijn ouders België voor familiebezoek in een van de volkswijken van Antwerpen. In België waren de broodjes gevuld met chocolade, dronken ze koffie uit een kom en waren zijn nichtjes zo heet als kolen. En België lag dicht bij Marokko want op zaterdag bezochten ze een markt in Brussel waar iedereen leek op een neef of een oom, alleen spraken ze Frans en geen Vlaams, dus zei hij maar douze points bij het aannemen van koopwaar, omdat hij niet wist hoe hij dank je wel moest zeggen in het Frans. Hij zag ook veel zwarte mensen. Congolezen, ooit onderdanen van Leopold II.
Brussel was voor Abdelkader Benali geen België. Wat het wel was, wist hij nog niet. En het zou dat onbestemde in Brussel zijn dat hem aantrok in die stad. Op weg terug naar Nederland speurde hij de weg af op zoek naar de plek waar België overging in Nederland. De plek werd niet gevonden. Het leek wel alsof hij het moment miste waarop ze dat punt passeerden. Hij kon zijn vader ook niet vragen wat langzamer te gaan want dan zouden ze nooit thuiskomen. Maar hij legde zich er niet bij neer dat hij die plek niet gemarkeerd had, zodat hij bij thuiskomst er nog steeds over piekerde. In bed was hij er nog steeds onrustig van. Deze onmacht iets precies te kunnen duiden, werd een drijfveer van de latere president in veel van zijn doen en laten. Om deze reden zou de president van Europa later zeggen dat hij het jammer vond dat er geen interne Europese grenzen meer waren: 'Het vervagend besef van grenzen droeg bij aan een vervagend besef van Europeaan zijn. De Europeaan kent zijn grenzen.'
Later, in zijn aanvaardingsrede, vertelde hij het publiek dat hij altijd had gezocht naar de plek waar Europa gevonden werd. Was dat op de top van de Mont Blanc? Of in de hel van Dante, een imaginaire plek of toch op het drielandenpunt? Of was het een historisch moment dat we moesten aangrijpen als geografisch punt? De slag bij Waterloo? De dag dat de deuren van de Lagers opengingen? De invoering van de gemeenschappelijke munt? 'Dit allemaal,' concludeerde hij, 'laat zien dat de Europeaan zich vooral Europeaan voelt in zijn sterke bewustzijn van taal, cultuur en geschiedenis in de hedendaagse samenleving. Zelfs als de Europeaan zich Europaan wil voelen, zich daar met hart en ziel aan overgeeft, dan wordt hij toch weer terug gelokt in zijn goddelijk provincialisme als hij zijn Sauerkraut ruikt, zijn parmeggiano kaas snijdt of het vet van een oliebol naar binnen schrokt.'
Uit dat onvermogen van de Europaan om zichzelf als Europaan op een kaart te plaatsen, groeide, volgens de president, een absurditeit die het grondwerk was van elk groot pogen. 'Europeaan ben je niet, men poogt', wat veel beter klonk in het Frans. 'On n'est pas Européen, on tente de l'être.' De Europaan hoefde zich niet voor te nemen dit pogen te pogen. 'Het zit in ons allemaal al, dit pogen. Telkens de Europeaan zijn dorp verlaat, het luiden van de koebellen achter zich laat, komt het moment dat hij, in een langzame transformatie, probeert Europeaan te zijn.'
Omdat Abdelkader Benali niet zo goed wist wat hij moest studeren, schreef hij zich in voor Europese Studies in Amsterdam. Het grote voordeel was dat je als eerste in aanmerking kwam voor een Erasmusbeurs en dus veel kon reizen. Zijn eerste vriendin was een Spaanse.
Zijn medestudenten spraken geen van allen Frans en sommigen goed Engels wat hem een voorsprong gaf op de rest want hij sprak goed Engels en zeker wat Frans. In het eerste jaar van zijn studie bracht hij een halve zomer door in Parijs en een halve zomer in Barcelona. Hij las Malraux, sloot Andre Gide in zijn hart, werd boezemvrienden met Céline en raakte diep begeesterd door het ideaal van de wereldliteratuur zoals omschreven door Goethe. Hij had niet veel op met vriendjes van hem die dit ideaal als een door en door westers concept definieerden. Want, zo zeiden ze, waarom zou wereldliteratuur wereldliteratuur zijn als het alleen in Europese ogen goedkeuring kan vinden? Het diepe provincialisme dat de Europeaan zo eigen is, klonk ook door in de grootse discussies over literatuur. Het dédain waarmee op de Verenigde Staten werd neergekeken, verenigde alle Europeanen.
Dit waren discussies die de president later zou noemen als de meest vruchtbare in zijn denken over wat het is om Europeaan te zijn. Hij werd wakker geschud. Europa was meer dan lekker eten, mooie reizen en prachtige muziek. Europa was een conflictgebied. En om uit te zoeken wat Europa afstootte, zocht hij de plekken op waar dat conflict volgens hem het beste tot uitdrukking kwam: de Middellandse Zee waar elke dag tientallen migranten aanspoelden die niet geïdentificeerd konden worden omdat ze geen papieren bij zich hadden. En hij vroeg zich af hoe hij dit menselijke potentieel, in de media en door populisten afgeschilderd als gelukzoekers, economische vluchtelingen waarvan Europa er te veel had, het beste kon vertegenwoordigen mocht hij ooit op een dag in die positie komen. Wat Europa nodig had, was niet een muur maar een maas. Uiteindelijk lag de kern van elke cultuur, civilisatie in zijn waardigheid. En waardigheid die andere mensen ontnomen werd, was de erosie van die civilisatie. Net als in Rome kon Europa alleen overleven als het staatsburgerschap verkregen kon worden, een burgerschap dat viel of staat met de vrijheid die elke onderdaan kon genieten. Daar, in Sicilië, verblijvend in een opvangkamp las hij over de Dertigjarige Oorlog en hij besefte dat de migrant die aanspoelde en het slachtoffer van een godsdiensttwist twee zijden van dezelfde medaille waren: het onvermogen van de mens zijn wereld te delen.
En hoe humaan en goedbedoeld pogingen van de Europese politici ook mochten klinken, ze klonken hem uiteindelijk hol in de oren omdat ze te veel het eigenbelang weerspiegelden en te weinig het humane streven om hen die beschutting zochten op te nemen en te koesteren.
En toen deed de president van Europa iets dat iets weerspiegelde van de beroemde reis die Barack Obama, de latere president van de Verenigde Staten, naar het land van zijn vader, Kenia. Hij besloot na een afwezigheid van jaren terug te gaan naar zijn geboortestreek om te zien wat er van zijn dorp, zijn huis waar hij was geboren, was geworden. Hij trof de dood aan. Verlatenheid. Kou. En hij besefte dat de mens gedoemd is weg te trekken als er honger en kou is, en misschien iets in de steek zal laten dat van hem, dat hem definieert, waarop hij het leven van zichzelf en zijn nageslacht kan bouwen. Wat hij in de steek laat kan hij nergens herwinnen. En hij besefte dat om deze reden - en enkel en alleen deze reden - Europa het nieuwe huis was geworden van velen en dat hij alles op alles moest zetten om voor die mensen het huis Europa zo in te richten dat zij die de oversteek waagden zich beschut voelden.
Europa was een kaartenhuis dat elk moment in brand kon vliegen, arglistig beschermd door mannen en vrouwen in bezit van boerse gezichten, dikke worstvingers en angstig dat elk moment een vreemdeling zal binnenkomen om dat kaartenhuis omver te gooien. Hij wilde de president van dat kaartenhuis zijn.
En hij werd het.
Abdelkader Benali is schrijver.
'De President van Europa' is een nieuwe reeks van deBuren. Tijdens drie avonden houden telkens twee sprekers een prikkelend verkiezingsrede, uitgaande van de oproep: 'Kies mij als president van Europa!'. Vanavond om 20 uur: Eva Brems en Abdelkader Benali. Dinsdag 18 november: Kader Abdolah en Hendrik Vos. Dinsdag 25 november: Mia Doornaert en Thomas von der Dunk. Toegang gratis. Reserveren: info@deburen.eu of 02-212.19.30