Deze website wordt niet langer ondersteund in Internet Explorer. Update hier je browser voor een betere ervaring.

Het Vlaamse literaire vertaallandschap van 2003 tot 2033

Elisabeth Van Haegenborgh werkte tijdens haar stage bij deBuren aan een paper over het veranderende vertaallandschap in Vlaanderen. Op basis van gesprekken met Vlaamse vertalers, onderzoekers en taalexperten, blikt dit onderzoek terug op het verleden en probeert het in de toekomst te kijken.
Door Elisabeth Van Haegenborgh op 6 feb 2020
Tekst
Literatuur & taal

 

De norm voor het Nederlands dat wordt gebruikt in literaire vertalingen situeert zich in het noorden van ons taalgebied, in de toonaangevende Randstad. Dit artikel onderzoekt echter hoe het vertaallandschap ten zuiden van de grens, in Vlaanderen, eruitzag voor 2003, van 2003 tot 2018, en schetst aan de hand daarvan een mogelijk portret anno 2033. Op basis van gesprekken met beginnende Vlaamse vertalers, gevestigde waarden, werknemers van de vertaalopleidingen, onderzoekers en taalexperten, blikt het terug op het verleden en probeert het in de toekomst te kijken. Zo vertelt het het verhaal van belangrijke verschuivingen die aan de gang zijn in het vertaalveld.

 

 

Vóór 2003

Vlaamse vertalers die voor 2003 actief waren, merken op dat er nog geen sprake was van instituten, opleidingen, uitgeverijen, fondsen of bonden in Vlaanderen. Er was een grote talige eenheid met Nederland en niemand trok die in twijfel. Op school en in de media werd het Noord-Nederlands als voorbeeld genomen en aan de taalopleidingen werd degelijke taalbeheersing en literatuur gedoceerd.

 

2003-2018

In 2003 is de VTM-isering en vervlaamsing van het medialandschap voltrokken. Dus wie in de jaren ’90 opgroeit (met Het Liegebeest, Samson en Gert, De Boomhut en W817), zit met een (ver)talige handicap tegenover de (Noord-)Nederlander. Aan de universiteiten wordt Belgisch Nederlands toegestaan en literatuurkennis steeds minder verwacht. Hoewel er een groeiende politieke aandacht is voor literair vertalen, er instituten ontstaan zoals het Vlaams Fonds voor de Letteren, en een binationale vertaalopleiding, zijn uitgeverijen nog steeds minder geneigd om met een Vlaming in zee te gaan uit schrik te veel redigeerwerk te hebben. Ondanks de inspanningen van de Taalunie en andere instituten om niet-exclusief te zijn, blijkt in de praktijk nog steeds een onevenredigheid aanwezig te zijn.

 

2033

Ten slotte wordt de vraag gesteld hoe de Vlaamse vertaaltoekomst er zal uitzien. Het artikel roept op tot meer aandacht voor taalbeheersing in het onderwijs en promotie van het Nederlands in het buitenland, in analogie met het nieuwe vertaalpleidooi van mei 2019. Het taalgebied moet zich daarvoor verenigen en is zo in de toekomst misschien sterker opgewassen tegen een mogelijke gemeenschappelijke vijand, of althans nieuwe uitdaging: machine translation.

'Misschien is er een discrepantie tussen de zichtbaarheid en ondersteuning van de ‘excuusvlaming’, en het eigenlijke aandeel dat ze uitmaken van alle literaire vertalers, maar wat positieve discriminatie kan geen kwaad.'

Elisabeth Van Haegenborgh

Elisabeth Van Haegenborgh (°1991) rondde een bachelor en master taal- en letterkunde Engels-Nederlands en een specifieke lerarenopleiding Engels-Nederlands af aan de UGent. Ze volgde het postgraduaat literair vertalen van de KU Leuven en Universiteit Utrecht en liep hiervoor stage bij Vlaams-Nederlands huis deBuren. Momenteel geeft ze Nederlands aan anderstalige volwassenen bij CVO Brussel.

Vertel het verder: