Deze website wordt niet langer ondersteund in Internet Explorer. Update hier je browser voor een betere ervaring.

Sachli Gholamalizad: 'God en ik zijn nu weer chill met elkaar'

Op 10 december 2019 gaf Sachli Gholamalizad een keynote over haar worsteling met God. 'Ironisch toch, dat je wegvlucht van de ene God, om terecht te komen in de klauwen van een andere God.' Ondertussen is ze 'chill met God' en vraagt ze zich af of God de huidige democratie niet kan redden.
Door Sachli Gholamalizad op 15 jan 2020
Tekst
Filosofie & religie
Worstelen met God
© Francis Vanhee

Eerst was ik een jong meisje in Iran en was er geen sprake van een worsteling. Noch met mezelf. Noch met God. Er werd in mijn omgeving nochtans regelmatig over God gesproken. Maar altijd op een zachte toon. God zat in de spreekwoorden. Niet in de gebiedende woorden. God was verder niet heel erg aanwezig in ons huis. Niet dat God er niet was. God was er en was er ook niet. We deelden hetzelfde huis. Maar God drong zich niet aan mij op, en ik drong mij niet aan God op. God verschool zich wel eens in een klein kamertje in ons huis, waar mijn beide grootmoeders zich regelmatig terugtrokken om een geheim gesprek te voeren met God. Ik was altijd erg benieuwd naar de verhalen die ze met God deelden en probeerde ze wel eens te bespieden tijdens hun conversaties. Beide grootmoeders leken er nooit erg in te hebben dat ik probeerde mee te luisteren, hoewel ik er nooit echt iets van begreep. Maar God was dus gewoon ok. We waren chill met elkaar.

 

Nochtans waren we al post-Islamitische Revolutie en het zou pas vele jaren later zijn dat ik de puzzelstukken bij elkaar kon leggen en me realiseren hoe de geschiedenis mijn persoonlijke relatie met God zou beïnvloeden.

 

Fast forward naar Belgie. Dat jong meisje, iets ouder nu, probeert de nieuwe wereld om zich heen te vatten. Woorden waren nog niet toereikend genoeg om te kunnen communiceren wat die transformatie met me deed. Dus volgde ik gewoon het parcours dat voor me uitgestippeld was. Waar het pad heenging, daar ging ik ook heen. Dat pad bracht me op een dag naar een katholieke school in een klein dorpje in Vlaanderen, waar ik iedere ochtend, alvorens mijn voeten onder de schoolbanken te schuiven, het hele gebed in Latijn moest reciteren. Daar was op zich niets vreemds aan. Iedereen deed het. En ik deed wat iedereen deed. Bovendien hield ik wel van die mooi klinkende vreemde taal.

 

 

 

'Wie niet van hier was, hield zich gedeisd ookal betekende het dat je jezelf zou verloochenen'

 

 

Op een dag kwamen er twee priesters bij ons thuis aankloppen. Ze wilden met mijn ouders praten over mij. Of ik me niet wilde bekeren tot het Christendom. Of ze mijn ouders hun goedkeuring konden krijgen. Dat het goed voor me zou zijn, beter voor mijn integratie. Mijn ouders wilden niet moeilijk doen. Ze wilden hun reputatie in ons nieuwe dorp niet beschamen of onze slaagkansen om te integreren niet ontnemen dus wimpelden ze de priesters niet gelijk af. Ze lieten hen hun zegje doen bij een kopje Iraanse thee. Ze lieten hen zo lang praten als ze zelf wilden, tot deze mannen alle woorden van God uit zich geperst hadden en alle koekjes uit de schaal gevist. Uiteraard lieten mijn ouders niet merken dat ze op hun tenen getrapt waren. Zo ging dat in die tijd: wie ‘niet van hier’ was, hield zich gedeisd, opdat men je slaagkansen en die van je kinderen niet zou ontnemen. Ook al betekende het dat je jezelf zou verloochenen. Dat nam je er dan gewoon bij. We waren al in geen enkel opzicht “zichtbare moslims”, maar waarom bleef er van ons verlangd worden om steeds een stap verder te gaan in onze toch al verregaande pogingen tot integratie? Deden we iets niet juist dan? 

 

Het was hier dat ik leerde dat ik een moslim was. Nochtans waren we niet praktiserend thuis dus het was me nooit eerder uitdrukkelijk medegedeeld. We hoefden geen termen te gebruiken om uit te drukken wie we waren, dachten we. Maar hier werd duidelijk dat de samenleving dat toch van ons verlangde. Telkens opnieuw en opnieuw en opnieuw, zou later blijken. Zou ik durven zeggen dat het hier was dat mijn worsteling met God begon? 

 

 

 

'Ironisch toch, dat je wegvlucht van de ene God, om terecht te komen in de klauwen van een andere God'

 

 

Nu nog steeds lijk ik me voortdurend te moeten verantwoorden voor een God die niet de mijne is. Ironisch toch, dat je wegvlucht van de ene God, om terecht te komen in de klauwen van een andere God. Beide Goden dienden duidelijk niet mijn belangen, noch hielpen ze me in de zoektocht naar zingeving in dit vreemde leven waarin ik verzeild was geraakt. Geen enkele van deze Goden had ooit voor mij gevochten, maar verwachtte wel van mij een overgave en toewijding naar slechts één van hen. Zijn wij het, de Anderen, die God niet van ons kunnen afschudden of zijn zij het die ons zo graag hun andere God willen opdringen in de waan ons te bevrijden? En bevrijden waarvan?

 

Op zich heb ik helemaal geen problemen met God. God en ik zijn nu terug chill met elkaar, na een lange zoektocht naar betekenis en zingeving in mijn eigen leven. Niet dat God nu wel aanwezig is in mijn leven, maar ze is ook niet áfwezig. God staat voor mij op dezelfde lijn als de kunsten en zelfs de liefde. Allemaal belangrijke elementen van zingeving in ons leven die totaal niet te verklaren zijn op rationeel vlak, maar die onze levens vervullen met mogelijkheden, met ademruimte, met verbinding. God zit in de verbeelding, en de verbeelding geeft mij hoop en zin aan het leven. Het is door onze verbeelding, ons inlevingsvermogen, dat we geraakt worden, dat we een realiteit kunnen scheppen, een toekomst voor mogelijk kunnen houden. Zolang die voorstelling over de werkelijkheid niet bestaat, bestaat de wereld niet, bestaan wij niet, bestaat de Ander niet.

 

 

 

'Is religie werkelijk het grote gevaar? Of is het onze menselijke interpretatie van God dat een loopje met ons neemt?'

 

 

Het valt me op dat mensen in het ‘Vrije Westen’ meer schrik lijken te hebben van het geloof, in welke vorm dan ook. Aan alle uiteinden van het politieke spectrum. Dat uit zich o.a. door de openlijke aanval tegen de Islam van Rechts. Daarnaast valt het eveneens op dat datzelfde Rechts grote moeite heeft met de hedendaagse ‘kritische’ kunsten, dat niet schijnt te beantwoorden aan hun beeld van wat de samenleving hoort te zijn. Terwijl beide werelden een poging doen tot zingeving en het overstijgen van een dagdagelijkse realiteit, probeert Rechts krampachtig het verhaal van het liberalisme te verkopen: Wij zijn allen maakbaar, ons geluk is maakbaar, we kunnen ons bevrijden van de druk van religie en onze vrijheid kopen. Maar wat zien we in werkelijkheid: geld heeft ons nog nooit zo ongelukkig gemaakt als nu. Meer zelfmoorden, eenzaamheid, verslavingen, kansarmoede, … dan ooit eerder in onze geschiedenis.

 

Overigens heeft ook Links duidelijk frictie met God nadat ze zelf een lange strijd heeft geleverd om zich onder het juk der dwingelandij van het oude Katholicisme te krommen. Het individu moest ruimte krijgen om zich te ontplooien in onze huidige samenleving en het ene geloof heeft zich zo stilaan laten vervangen door een ander geloof: het Kapitalisme en de macht van het Geld. Hoe meer geld we verdienden, hoe meer vrijheid we ons daarmee dachten te kopen, hoe minder nood we hadden aan een gemeenschap die ons onderhield en hielp met zingeving. Waarom de Ander helpen als we nu eindelijk verlost waren van de Ander en voor onszelf konden zorgen? Men had het helemaal voor elkaar nu, men had het antwoord gevonden op de terreur en de verstikking van het geloof, men was eindelijk bevrijd. Maar was men dat daadwerkelijk? Is religie werkelijk het grote gevaar? Of is het onze menselijke interpretatie van God dat een loopje met ons neemt? En zouden we dan ook kunnen stellen dat het niet religie zelf is die er op uit is om de anderen de bekeren, maar hoe wij als mensen God inzetten om ons eigen verhaal van de realiteit te vormen. Het is alleszins duidelijk dat God te kampen heeft met een identiteitscrisis en misbruikt wordt door mensen die langs alle kanten aan diens mouw trekken om God voor zich op te eisen of zelfs de mond willen snoeren. Maar is God überhaupt door íemand op te eisen of de wereld uit te helpen? Hoe kunnen we God herinterpreteren om een nieuw verhaal te creëren, een verhaal waarin God net verbindend kan zijn en kan ingezet worden om ruimte te creëren voor iedereen in de samenleving? Kan God de huidige democratie redden?

 

 

 

'We moeten een nieuw verhaal creëren, om samen te groeien naar elkaar toe'

 

 

Zouden we durven geloven dat religie en de kunsten net nu weer een belangrijke rol kunnen vervullen, nu we inzien dat het kapitalisme en geld ons toch niet zo gelukkig hebben gemaakt? Dat er andere elementen nodig zijn om ons als mensen weer te doen verbinden? En zo het imago van democratie en het humanisme weer in ere te herstellen? Zouden we daarmee misschien meer vrijheid kunnen creëren en een ruimte voor iedereen in de maatschappij, niet enkel voor diegenen die beantwoorden aan het plaatje van het liberale gedachtegoed?

 

We moeten ons dus misschien niet de vraag stellen of God al dan niet bestaat, maar onze verbeelding de kans geven om geraakt te worden door de ander. De vraag op zich en het achterhalen van de grote waarheid is niet van belang. Het is onze verbeelding die toelaat of iets al dan niet bestaansrecht krijgt. Het is dat recht dat we moeten opeisen in onze samenlevingen, om werkelijkheden, realiteiten te kunnen creëren die naast elkaar mogen bestaan. En het is uitgerekend dát recht, die vrijheid, die vandaag het meest bedreigd wordt en die we dienen te beschermen. We moeten dus de moed hebben om een nieuw verhaal te creëren, die voorbij landsgrenzen en talen en nationaliteiten en goden op zoek gaat naar de mogelijkheid om weer samen te groeien naar elkaar toe. 

 

We bevolken een wereld met een veelheid aan schoonheid, taal, religie, cultuur, wijsheid en referentiekaders. Laten we die kennis die we hebben gebruiken om samen een puzzel mee te vormen. 

 

© Francis Vanhee

Sachli Gholamalizad studeerde theater aan het RITCS in Brussel en volgde acteerlessen bij Jack Waltzer in Parijs. In 2013 maakte ze haar eerste stuk, A reason to talk, het eerste deel van een trilogie. Ze is een van de KVS-gezichten en voor de komende jaren kunstenaar in residentie van de Vooruit in Gent. De voorbije jaren kon je haar onder meer aan het werk zien in Toronto (Canada), Buenos Aires (FIBA), Barcelona (GREC Festival) en het Fringe Festival in Edingburgh. Naast haar theater- en filmwerk schrijft ze ook een column voor Mo* Magazine.

Vertel het verder: