Deze website wordt niet langer ondersteund in Internet Explorer. Update hier je browser voor een betere ervaring.

Het korset | Jasmijn Post

Achttien jonge Vlaamse en Nederlandse auteurs laten schilderijen van Frans Hals, Rembrandt en andere grootmeesters spreken. De vrouw des huizes op het schilderij 'De liefdesbrief' van Vermeer is omsloten door kaders in het interieur. In het kortverhaal van Jasmijn Post blijken haar gevoelens net zo omkaderd door sociale conventies. ‘Het is alsof de inhoud van deze envelop twee werelden samenbrengt die gescheiden moeten blijven.’
Door Jasmijn Post op 21 okt 2019
Tekst
Literatuur & taal
Schrijfresidentie Parijs
Johannes Vermeer, De liefdesbrief (ca. 1670) Collectie: Rijksmuseum, Amsterdam.

Jonge Vlaamse en Nederlandse auteurs laten eeuwenoude topstukken spreken vanuit één vraag: wat zie je als je met een genderblik naar deze werken kijkt?

 

Tijdens de Nacht van de Geschiedenis draagt Jasmijn haar verhaal live voor bij het schilderij De liefdesbrief van Johannes Vermeer in de Eregalerij van het Rijksmuseum.

Het korset

 

Je handen raken de mijne even als je de brief van mijn man aangeeft. Zal ik hem openmaken? Mijn handen beven. Al maanden bedwing ik de neiging om je handen vast te nemen, slik ik de woorden in die ik in je oor wil fluisteren. Je kijkt me spottend aan, alsof je weet wat er in me omgaat. Je blik is vol zelfvertrouwen. Je arm raakt mijn rug bijna, ik kan de warmte voelen.

 

Ik wil niet langer liegen. Al die jaren moest ik dat volhouden: met mijn woorden, mijn ingesnoerde lichaam, mijn hart. Ik zie mezelf weer zitten in de voorkamer met mijn borduurwerk, tijdens de eerste ontmoeting met mijn man. Ik hoor mijn vader weer benadrukken dat een kapitein van een VOC-schip zo’n goede partij voor me is, zie de bemoedigende blik van mijn moeder, terwijl haar lippen fluisteren dat vader en zij toch ook op elkaar gesteld zijn geraakt.

 

Ik heb het geprobeerd, ik heb het echt geprobeerd, maar het verlangen naar het moment dat de kapitein de deur achter zich dichttrok, werd met elk vertrek heviger. Hoe zalig waren de maanden waarop ik, verlost van mijn korset, het huis slechts deelde met jou, Annemien. Vrijheid, dat is volledig kunnen ademen door mijn buik, in plaats van die oppervlakkige teugjes lucht die ik door mijn borstkas stuw als mijn middel is ingesnoerd.

 

Ik weeg de brief even in mijn handen, maar ik wacht nog hem open te maken. Het is alsof de inhoud van deze envelop twee werelden samenbrengt die gescheiden moeten blijven. Zo anders zijn de momenten die ik met jou doorbreng, vergeleken met die met de kapitein. Ik denk aan hoe je aandachtig luistert als ik luit speel, met die guitige glimlach, dat ene kuiltje rechts naast  je mond. Hoe je 's avonds voorzichtig mijn oorbellen uitdoet, mijn parelketting loshaalt, mijn mantel uittrekt en haakje voor haakje mijn jurk uitdoet. Ik denk aan wat volgt: je zachte huid tegen mijn huid. De hanepoten op de envelop herinneren me aan wat er in de plaats zal komen: de ruwe handen van de kapitein. Zijn bruuske bewegingen en zijn woorden, zijn ellenlange monologen die het huis vullen.

‘Vrijheid, dat is volledig kunnen ademen door mijn buik, in plaats van die oppervlakkige teugjes lucht die ik door mijn borstkas stuw als mijn middel is ingesnoerd.’

Je knipoogt als je vraagt of ik niet benieuwd ben naar wat er in de brief staat. Ik rits de envelop open. Mijn ogen vliegen over de woorden, mijn hart zinkt omlaag met iedere regel. De kapitein is geveld door de anderendaagse koorts. Op bevel van de chirurgijn laat hij zich met het eerste schip van Ceylon naar Nederland varen. Een positie aan wal is al geregeld. Hij voelt, ondanks het slechte nieuws, ook opluchting, schrijft hij, omdat hij voortaan dichter bij mij zal zijn.

 

Je vraagt me wat er is. Ik forceer een glimlach. Het zijn tranen van vreugde, lieg ik, omdat de kapitein naar huis komt. Ik denk aan de rest van mijn leven, hier, in dit huis, waar ik toch mijlenver van jou verwijderd ben. Je vraagt of je alvast mijn korsetten naar de kleermaker zal brengen, zodat ze op tijd klaar zullen zijn voor de terugkeer van de kapitein. Ik onderdruk de neiging om te gillen, en zeg in plaats daarvan 'ja graag.'

© Marianne Hommersom

Jasmijn Post

Jasmijn Post (1989) werkt voor het Brusselse nieuwsplatform BRUZZ. Ze studeerde onderzoeksjournalistiek en antropologie en gelooft erin een podium te geven aan mensen die in de media niet vaak gehoord en gezien worden.

Oude werken, jonge schrijvers. De Eregalerij ongegendered
 

Jonge Vlaamse en Nederlandse auteurs laten eeuwenoude topstukken spreken. In korte poëzievoordrachten en prozavertellingen laten zij je schilderijen van Frans Hals, Jan Steen en andere grootmeesters uit de 17e eeuw op een unieke manier beleven.

 

deBuren gaat sinds 2012 iedere zomer met een groep aanstormend schrijftalent uit de Lage Landen naar Parijs. Twee weken verblijven ze daar om over de grenzen heen elkaars werk en ideëen te leren kennen en aan nieuw materiaal te werken. De lichting van 2019 brengt een schilderij uit de Eregalerij van het Rijksmuseum op literaire wijze tot spreken in hun eigen artistieke taal. Onze vraag aan hen was even simpel als uitdagend. Schrijf een nieuwe tekst over een oud werk, vanuit één kernvraag: wat zie je als je door een genderbril naar deze schilderijen kijkt?

 

Tijdens de Nacht van de Geschiedenis bezetten de literaire talenten uit onze schrijfresidentie de Eregalerij in het Rijksmuseum waar de topstukken van de meesters van de zeventiende eeuw te zien zijn. Jasmijn Post schreef over het schilderij De liefdesbrief (ca. 1670) van Johannes Vermeer.

 

Je kunt deze verhalen, gedichten en reflecties ook lezen en beluisteren op de website van Maand van de Geschiedenis.

Vertel het verder: