Deze website wordt niet langer ondersteund in Internet Explorer. Update hier je browser voor een betere ervaring.

'Ook de non-fictieschrijver heeft personages die zich ontwikkelen doorheen het verhaal'

De vierde en laatste gastspreker die we in 2019 tijdens onze schrijfresidentie in Parijs ontvingen was Lieve Joris. Ze nam de groep mee de wereld over: van Neerpelt naar Congo, over Syrië naar China en terug naar Zuid-Afrika. Een verslag aan de hand van vijf belangrijke personages in haar oeuvre.
Door deBuren op 27 jul 2019
Tekst
Literatuur & taal
Schrijfresidentie Parijs

Lieve Joris ontwikkelde de voorbije veertig jaar een eigen literair journalistiek genre, waarin ze haar reisverhalen vermengt met de verhalen van mensen die ze ontmoet onderweg. Meestal woont ze ook een poosje bij hen in. Het verhaal dat ontstaat plaatst ze in de ruimere politiek-sociale en culturele context van het land waarin ze op dat moment reist en woont. 

 

Na meer dan veertig jaar schrijverschap is ze op het punt gekomen dat ze kan terugblikken op een rijkelijk gevuld leven vol avonturen en verhalen. Ze nam de groep mee op haar reizen door Afrika, Syrië en China, maar vertrekken deed ze in Neerpelt. In haar meest recente roman Terug naar Neerpelt (2018) gaat ze namelijk terug naar haar roots in de Vlaamse gemeente Neerpelt, waar zij opgroeide als middelste van een woelig gezin van negen.

 

De rode draad doorheen het gesprek vormden de mensen die ze onderweg is tegengekomen, te beginnen bij zichzelf.

(c) Marcia van der Zwan

1. Lieve Joris

 

Lieve Joris, als jong meisje en later als schrijver, was het eerste personage dat uitgebreid aan bod kwam. Ze komt uit een gezin waar niets haar heeft voorbereid om schrijver te worden. Thuis waren er weinig boeken en lezen werd gezien als 'nietsdoen'. Haar vader zag een carrière voor haar weggelegd als apotheekassistent, terwijl haar moeder haar het liefst had zien trouwen met een ingenieur. Ze groeide op in de jaren '60, een tijdsgeest die haar sterk heeft bepaald. Op de teksten van Bob Dylan en Leonard Cohen zette ze zich af tegen de beknellende dorpsmentaliteit. Na een opleiding pyschologie te hebben geprobeerd en een poosje als au pair in Amerika te hebben gewerkt, begint ze in Utrecht aan de opleiding journalistiek. Een van haar docenten gaf haar een gouden raad: 'Jij moet de straat op gaan en luisteren naar wat anderen te zeggen hebben.' Die raad heeft ze uiteindelijk veertig jaar lang opgevolgd.

 

Toen Joris voor het eerst aan de slag ging als journalist bij de Haagse Post kende de new journalism-aanpak veel bijval. Beroemde schrijvers zoals Norman Mailer en Truman Capote gebruikten de technieken van de roman om te schrijven over de werkelijkheid. Het verhaal achter de gebeurtenissen was heel belangrijk. 'Koen Peeters schreef in zijn roman De mensengenezer dat elk mens een 'daimon' nodig heeft; iemand die je leidt op je weg. Dit kunnen docenten zijn, maar ook schrijvers die je goed vindt. In mijn geval zijn dat onder andere de in Trinidad geboren Britse schrijver V.S. Naipaul en de Poolse journalist Ryszard Kapuściński, die de magiër van de reportage wordt genoemd. Of mensen die je onderweg ontmoet, zoals Kamal, een Palestijnse kunstenaar die ik leerde kennen in de Verenigde Staten en die me zegde dat ik veel meer moest lezen als ik schrijver wilde worden.'

 

Het pad van de journalistiek naar de boeken was voor Joris niet evident. De eerste uitdaging die zich stelde was een uitgever vinden: 'Mijn debuut De Golf heeft zich eerder hobbelig gevormd. Ik had nog geen uitgever, hoewel ik wist dat ik een coherent verhaal zou kunnen schrijven over mijn reis door de Arabische Golflanden. Bij mijn terugkeer schreef ik stukken voor verschillende kranten en tijdschriften. Daarna werd ik gebeld door een uitgever, die zei: "Volgens mij heb je een boek geschreven." Ik heb toen al die stukken aan elkaar gebreid, maar dat was natuurlijk geen ideale manier van werken. Vanaf toen heb ik het omgedraaid: ik schrijf het boek, van het begin tot het einde. Kranten en tijdschriften mogen daar delen uit publiceren. Ook de non-fictieschrijver heeft personages die zich ontwikkelen doorheen het verhaal. In mijn geval ben ik dat vaak zelf. Er zijn een hoop wetten binnen het schrijven die bepalen hoe je de werkelijkheid rangschikt. Dat is non-fictie.'

 

V.S. Naipaul gaf haar in zijn boek Proloog voor een autobiografie een zin die haar altijd is bijgebleven: 'Om schrijver te worden moest ik weggaan; om te kunnen schrijven moest ik teruggaan.' Ze is vertrokken uit Neerpelt toen ze achttien was, maar voelde al vrij snel dat ze haar afkomst moest omarmen om zich als schrijver te kunnen ontplooien. In Terug naar Congo en Terug naar Neerpelt legde ze de link naar haar afkomst expliciet.

(c) Marcia van der Zwan
(c) Marcia van der Zwan

2. De Syrische Hala uit De poorten van Damascus

 

Een ander citaat dat Lieve Joris koestert als motto tijdens het reizen en schrijven, is van Ryszard Kapuściński: 'Onder de actualiteit loopt een trage stroom van oude gebruiken, cultuur en geschiedenis. Probeer als je schrijft die trage stroom te vangen.' Verschillende elementen die ervoor gezorgd hebben dat er in Syrië uiteindelijk een oorlog is uitgebroken, waren volgens Joris dertig jaar geleden al voelbaar. Maar hoe vangt ze die onderstroom dan? 'Ik ga altijd rechtstreeks naar de mensen toe.'

 

Joris ontmoette de Syrische Hala toen ze 25 was op een conferentie in Irak. Tijdens een eerdere reis naar Syrië had Joris de lokale bevolking als tamelijk gesloten ervaren, maar Hala was heel open: ze reisde veel, was in Parijs geweest en wilde de wereld ontdekken. Joris reisde haar prompt achterna en logeerde een aantal dagen bij haar in Damascus. Ze waren allebei 25 en hun leven stond op het punt te beginnen: 'Ik had onmiddellijk het gevoel dat wij elkaar op verschillende momenten in ons leven zouden tegenkomen. Alsof ik een zusje had gevonden in de Arabische wereld.' 

 

Een jaar later - Hala was net gehuwd en moeder geworden van een dochtertje - liet ze Joris weten dat haar man om politieke redenen in de gevangenis was terechtgekomen, waar hij was gefolterd en een straf moest uitzitten van vijftien jaar. Het besef dat ze puur op basis van haar afkomst geprivilegieerd was, was voor Joris heel confronterend: 'In onze samenleving maken we ruimte voor mensen die op een andere manier willen leven. Hala's man wilde een ander leven en belandde in de gevangenis. Hala werd de vrouw van een staatsvijand. Haar vrienden keerden zich van haar af, waardoor ze terug moest naar haar familieschoot die ze - net als ik - ontvlucht was. Haar kind groeide op met een vader achter tralies.'

 

Na de eerste Golfoorlog in 1991 keert Joris terug om Hala op te zoeken. Ze is benieuwd hoe Hala denkt over de politieke keuzes van haar regime, dat zich, net als de Verenigde Staten, tegen Irak heeft gekeerd. Hala woonde in een kleine tweekamerwoning: 'Ze vertelde, dagen achter elkaar. Algauw wist ik dat ik er een boek over zou schrijven. In het boek vertel ik over haar leven, over onze gesprekken, want we botsen ook vaak met elkaar. Langzamerhand vallen de gebeurtenissen in het land om haar geschiedenis heen. Traag ontvouwt zich het regime. Het verhaal blijft actueel. Ik hoor dat mensen nog steeds De poorten van Damascus lezen als ze willen weten hoe de situatie in Syrië precies in elkaar zit. Schrijvend over Hala zag ik mezelf en wat er van mij zou zijn geworden als ik in Neerpelt was gebleven.'

(c) Marcia van der Zwan
(c) Marcia van der Zwan

3. De Malinese muzikant Boubacar Traoré uit Mali blues

 

Een andere sleutel tot Joris' manier van werken is tijd: 'Mensen denken vaak dat ik altijd op reis ben, maar als een camera me zou volgen, zouden ze zien dat ik niet zo veel beweeg als ik in het buitenland zit. De reiziger is niet continu aan het reizen. Er gebeurt ook vaak niets.'

 

Hoe weet je wanneer iemand interessant genoeg is om over te schrijven? 'Dat gaat steeds gemakkelijker. Je hebt uiteraard ook steeds mensen die je niet toelaten, maar ik volg doorgaans vooral mijn instinct.'

 

Lieve Joris was in 1985 voor het eerst in Congo: 'In tegenstelling tot een heleboel zaken die niet werkten, werkte de muziek ontzettend goed. Ook internationaal: Afrikaanse zangers hebben geen ontwikkelingshulp nodig. Zij reizen met hun talent de wereld rond.' De dynamiek van de Afrikaanse muziek inspireerde haar tot het schrijven van Mali blues

 

Ze reisde van Senegal via Mauritanië naar Mali, waar ze Boubacar Traoré ontmoette: 'Hij is een blueszanger, ik kende zijn muziek al. Ik ben na een optreden in Bamoko op hem afgestapt en heb gevraagd of ik hem mocht opzoeken. Hij gaf me de naam van een club in de buurt waar hij woonde en zei dat ik daar naar hem moest vragen, dat iedereen hem kende als Kar Kar.

 

De dag nadien ging Joris naar hem op zoek. De een zei dat de muzikant die ze de dag voordien had zien spelen al lang dood was, de ander dat hij intussen in Frankrijk woonde: 'Uiteindelijk wees iemand in een parfumwinkeltje me de weg, ergens achter een rookpluim van een vieze fabriek, de heuvel op. Dus liep ik in die richting, gevolgd door een twintigtal kinderen die me allemaal achterna riepen.' 

 

Uiteindelijk belandt ze op een erf, met een hok voor een schaap en een kamer, waarvoor een matras ligt, waarop de zanger samen met een vriend naar een voetbalmatch op de radio luistert. 'Hij leek verbaasd dat ik gekomen was, maar toen we eenmaal aan het praten waren, wist ik: hier ga ik een verhaal over schrijven. Uiteindelijk ben ik er een jaar blijven hangen. Op de duur woonde ik ook op dat erf.'

 

De overstap van de journalistiek naar de literaire non-fictie is geleidelijk gegaan. Haar wortels in Neerpelt hebben haar geholpen om te investeren in de 'lange adem' die het genre vraagt: 'De monnikendiscipline die je nodig hebt om boeken te schrijven leerde ik op kostschool. Er heerste een militaire discipline: om 6u30 opstaan, knielen en bidden, naar de mis en dan naar de studiebanken tot 's avonds 10u als het licht uitging. Ik kan heel goed een monnik zijn. Soms bereidt het leven je voor om bepaalde hindernissen te nemen.'

'Er zijn een hoop wetten binnen het schrijven die bepalen hoe je de werkelijkheid rangschikt. Dat is non-fictie.'

4. De Chinese handelaar die horloges verkoopt in Zuid-Afrika uit Op de vleugels van de draak

 

Soms is het helemaal niet zo eenvoudig om contact te maken. Voor haar voorlaatste boek Op de vleugels van de draak volgde ze Afrikanen die naar China gaan en Chinezen die de omgekeerde beweging maken. Ze vertrok vanuit Dubai, waar ze in een containerpark Afrikanen opzocht die containers vullen en klaarmaken om verscheept te worden. Ze kende in China niemand toen ze eraan begon.

 

In Congo had ze twee Indiase handelaars ontmoet die motoren vanuit China naar het Congolese binnenland brachten en overal contacten hadden. In Dubai hadden ze een winkeltje waar Afrikanen allerlei dingen kwamen kopen. Joris dacht dat haar broodje al gebakken was: 'Ik hoopte dat ik op de vleugels van die twee mijn reis kon maken en dat ze me alles zouden laten zien, maar ze lieten me niet toe in hun leven. Ze hadden waarschijnlijk te veel geheimen. Ik mocht nooit bij hen thuis komen, hoe subtiel ik het ook probeerde. Dan vroeg ik of ik mee mocht met hun vrouw als ze de kinderen van school ging halen, maar ik botste telkens op een muur. Dan moet je eromheen reizen. In hun winkeltje was het op zich ook zeer interessant. Er kwamen veel Afrikaanse zakenlui. Zo ben ik via een Congolese zakenvrouw op het containerpark beland.'

 

Ze ging ook op zoek naar verhalen van Chinezen om de omgekeerde beweging te kunnen maken. In Beijing contacteerde ze een aantal onderzoekers die in Afrika waren geweest, maar het was niet eenvoudig om iemand te vinden die haar op sleeptouw wilden nemen. In hun ogen was ze een beetje verdacht: een westerse vrouw die in China de handelsstromen naar Afrika kwam documenteren. Via via kwam ze terecht in een Afrikaans instituut in het binnenland van China, waar ze een Chinese kunstenaar ontmoette die twaalf jaar in Zuid-Afrika had gewoond en terug naar China was gekomen om voor zijn oude moeder te zorgen: 'Ik zie die man en ik weet meteen: dit is mijn personage. De eerste avond hebben we uren gepraat. Hij vertelde dat zijn vader zelfmoord had gepleegd tijdens de Culturele Revolutie. We hadden allebei in Afrika gezeten - dat schiep meteen een band. Maar hij was in het begin ook achterdochtig. Tegen vrienden zei hij dat ik een tigerwoman was, iemand die op haar doel afging en niet losliet. Ik ben hem opnieuw gaan opzoeken met een cineaste die een documentaire over mij maakte. Zo heb ik langzaamaan zijn vertrouwen gewonnen. Ik heb uiteindelijk acht maanden in zijn huis gewoond en we zijn samen met zijn vrouw door Zuid-Afrika getrokken. Ze zijn ook bij ons in Amsterdam geweest. We zijn nog steeds bevriend.' 

 

Kan je ooit te dicht bij je personages komen? 'Voor mijzelf kan het nooit dicht genoeg zijn, maar je moet zorgen dat je zelf je grenzen aangeeft en bewaakt. Je moet niet alleen kijken met je eigen ogen, maar ook met de ogen van de ander naar jezelf kijken. Vaak kan je de mogelijke gevaren op die manier wel traceren.'

 

 

(c) Marcia van der Zwan

5. De Congolese rebellenleider Assani uit Het uur van de rebellen

 

Tijdens het researchproces kan je jezelf of je personage ook in gevraag brengen. Lieve Joris schreef vier boeken over Congo. Voor Het uur van de rebellen (2006) trok ze zes jaar op met Assani, een rebellenleider. Omdat ze wilde weten hoe hij precies bij de rebellen was terechtgekomen, moest ze naar Rwanda: 'Ik wist dat dit gevoelig lag, omdat de Rwandezen niet willen weten dat ze de Congolezen gerekruteerd hebben. Ik had een aantal mensen gevonden met wie ik zou spreken, maar die bleken zo bang dat ik me uiteindelijk heb teruggetrokken. Ik zou hem hebben verbrand, omdat de Rwandezen de indruk zouden krijgen dat hij zijn geheimen had prijsgegeven. Ik zou mezelf ook in gevaar hebben gebracht. De resterende veertien dagen van mijn reis heb ik doorgebracht op het gras van vrienden in Kigali. Het boek heb ik geschreven zonder die informatie.'

 

Joris bereidt zich voor op elke reis die ze maakt, maar er moet voldoende ruimte zijn om onderweg alles te ontdekken. Het verhaal van de rebellenleider was en is nog steeds het moeilijkste dat ze geschreven heeft: 'Die man was zo enigmatisch. Ik had lang in zijn omgeving verkeerd en was veel met hem opgetrokken, en toch ontsnapte hij mij. Bepaalde geheimen kon hij niet prijsgegeven. Ik moest tijdens het schrijven rond die lege gaten draaien. Als ik een fictieschrijver was geweest, had ik ze misschien zelf ingevuld. Maar ik wilde het niet riskeren om fouten op papier te maken. Daarvoor was de waarheid te delicaat. De lezer merkt het niet, maar ik weet waar de gaten zitten.'

 

Schrijvers van literaire non-fictie hebben volgens haar een grote mate van inzicht in de menselijke psyche nodig om hun werk te doen, om het verhaal te doorgronden: 'Je kan niet met je personages omgaan als je je niet in ze verdiept. Anders loop je in zeven sloten tegelijk. Je moet stevig in je schoenen staan, dan win je gemakkelijker het vertrouwen van mensen en delen ze hun verhaal.' 

 

Zo veel reizen, zo veel avonturen, maar heimwee heeft ze nooit gehad: 'Ik ben Neerpelt met een reden ontvlucht. Voorgoed terugkeren was nooit een optie. Ik had iets te bewijzen. En bovendien: er is een wereld daar buiten die schreeuwt om begrepen te worden.'

Lees- en luistertips!

  • Lieve Joris is zelf grote fan van Ryszard Kapuściński en V.S. Naipaul. Hun werk zou ze iedereen aanraden.
  • Alsof het voorbij is en Hoogteverschillen van Julian Barnes, over de werking van het geheugen en de manier waarop we ons dingen herinneren, kwamen van pas tijdens het schrijven van Terug naar Neerpelt (ook een leestip overigens!)
  • De Napolitaanse romans van Elena Ferrante heeft ze ook heel graag gelezen.
  • Voor deBuren schreef Lieve Joris het radioboek Bollieke, dat je kan beluisteren op de website van Radioboeken.
(c) Marcia van der Zwan

Lieve Joris

Lieve Joris (1953) is onderzoeksjournaliste en schrijver. Ze kreeg de Henriëtte Roland Holst-prijs, de Cultuurprijs van de Vlaamse gemeenschap, de Franse Prix de l’Astrolabe, en de Prix Nicolas Bouvier. Haar boeken zijn vertaald in het Frans, Duits, Engels, Spaans, Hongaars, Pools, Noors en Catalaans.

Vertel het verder: