Wat maakt Fabias’ debuut volgens recensenten zo’n knaller van formaat? In de zwarte kaft van de lijvige bundel zijn vier opvallende gaten geperforeerd die meer zwart onthullen. Voorbij het uiterlijk vertoon valt Habitus in de eerste plaats op door zijn ‘opzwepende, verhalende, provocerende en lyrische taal’ (van Loo). Obe Alkema (NRC Handelsblad) maakt zijn belangstelling voor haar taal meteen duidelijk in de titel van zijn recensie: ‘Je droomt in de taal van de voormalige eigenaar.’ Die verwijst tevens naar de postkoloniale thematiek. Hij heeft het vervolgens over de ‘verraderlijke slagkracht’ van Fabias’ taal. De opsommingen en herhalingen zijn ‘simpele, maar effectieve middelen waarmee Fabias haar poëzie zo veelzijdig en ambigu maakt’.
Ook Gerbrandry heeft lovende woorden voor Fabias’ taal: ‘Het werk is lyrisch, retorisch effectief, afwisselend teder en keihard, en hier en daar ook heel grappig … Het ritme is vrij en indringend’. Vrij is Fabias niet alleen in haar ritme, ze ‘durft alle hoeken en gaten van de poëzie als kunstvorm te benutten, de gedichten zijn dan weer kort en lyrisch, dan weer verhalend en lang, nu eens helder en toegankelijk en dan weer hermetisch en experimenteel’ (Schaffer). Menno van der Beek (Liter) stelt dat Fabias ‘vrij associërend, opsommend, overdonderend, soms schreeuwend, soms ratelend en dan weer in korte, komische mededelingen [haar verhaal doet]’. Habitus’ overweldigende veelheid die de recensenten hier becommentariëren, maakte ook deel uit van mijn eerste indruk van de bundel. De lange bundel kent een grote verscheidenheid aan poëtische vormen en beperkt zich niet tot een register, stijl of taal. Fabias wordt dan ook gezien als een dichter met lef die afrekent met het veilige vers. Ze schudt de poëziewereld wakker.