Deze website wordt niet langer ondersteund in Internet Explorer. Update hier je browser voor een betere ervaring.
De stad is groot en vierkant. Ik weet niet altijd hoe ik hier moet ademen. Als ik niet in dezelfde richting loop als de meerderheid, zijn er camera’s die me volgen. Aan welk signalement voldoe ik? Witte tranen? Witte onschuld? Witte breekbaarheid?
Mensen vragen me niet meer hoe ik me voel, maar of ik productief ben geweest. Mensen worden aangestuurd door algoritmes die vertellen of ze snel genoeg zijn, hun werk goed doen. Lieves, er is een plek waar ik gevonden wil worden zonder algoritme. Alle manieren waarop ik jullie wil liefhebben hebben nog altijd geen marktwaarde, kennen geen belastingvoordeel. Ik heb geen eeuwigheid om te beloven, slechts onvoorwaardelijke tijdelijkheid.
En mijn handen. Handen die soep kunnen maken. Handen die je hoofd vasthouden wanneer je moe bent. Handen die de angsten uit je armen kriebelen. Handen die bloemen op tafel zetten. Handen die wonden verzorgen. Handen die de geheimen van je dijen kennen. Handen die aan je haren trekken als je erom vraagt. Die de klitten eruitkammen.
Lieves, vind me, ik wil niet nuttig zijn.
Edna Azulay (1995) studeert Writing for Performance in Utrecht en probeert voor de zomer af te studeren met een scriptie over hoop. Ze schrijft vooral toneel en poëzie, draagt voor, verzamelde vorige zomer met Lila Payens in een roze caravan geheimen voor de wc’s van festival Hongerige Wolf. Momenteel werkt ze in opdracht van Likeminds aan een theatertekst over de Wallen, kapitalisme en queer verlangen.