Deze website wordt niet langer ondersteund in Internet Explorer. Update hier je browser voor een betere ervaring.

'Ik ben mezelf in een ander'

Vier avonden lang bogen we ons in de reeks Identiteiten over het identiteitsvraagstuk. Of liefde niet de oplossing zou kunnen zijn, werd er enkele keren voorzichtig geopperd. Het liet hoogleraar cultuurfilosofie Marc Van den Bossche niet los. De vraag werd een antwoord.
Door Marc Van den Bossche op 28 nov 2018
Tekst
Politiek & samenleving
Filosofie & religie
Identiteiten

'Voor het eerst in mijn leven heb ik het gevoel in een relatie echt mezelf te kunnen zijn.’ Dat zei ik eens tegen de vrouw met wie ik kort voordien getrouwd was. Achteraf gezien had ik op een vanuit filosofisch perspectief bekeken veel minder problematische wijze mijn grote liefde voor haar kunnen uitdrukken. Wat zou dat immers kunnen betekenen, ‘mezelf zijn’, laat staan dat ‘echt’ te zijn? Identitair essentialisme heet dat vermoedelijk.

 

En toch: ik meende dat. Ik had het gevoel dan echt mezelf te zijn. Tegelijkertijd: niet eerder voelde ik mezelf zo ‘verloren’ in een ander. Is dat niet een heerlijke paradox? Bestaat mijn gevoel van identiteit erin mezelf te verliezen in een ander en dat meteen ook als voorwaarde te zien om mezelf te kunnen vinden? Ik ben mezelf in een ander. Door haar ben ik een ander geworden. Met name ben ik mezelf geworden.

 

Merkwaardig. Wie of wat was dan mijn zelf voor ik het vond in dit verlies in een ander? Had ik mij dan nooit eerder verloren in een ander? Had ik dan mezelf voordien nooit gevonden? Had ik dan niet eerder mezelf kunnen zijn? Wie zou ik dan wel geweest zijn?

 

Filosofisch gezien is dit best prikkelend. En zo wars van een hoofdtendens in ons denken: het waanidee zekerheid en identiteit in zichzelf te kunnen vinden. Mijn zelf kàn echter nooit in mezelf zitten. Ik vind mezelf buiten mezelf. Ik vind het in een tussen. Het tussen van mijn relatie met anderen. Dat tussen dat nooit identiek kan zijn en toch mijn identiteit vormt. Mijn zelf is altijd anders in de ander die mij mezelf doet zien. Mijn blik is niet de mijne. Mezelf zien is mezelf zien in een voortdurende dialoog met wie betekenisvol is voor mij. Die ander die mij betekenis geeft, die ander in wie ik betekenis vind en die mij om betekenis vraagt. We spelen een dialogisch spel, een spel van vraag en antwoord. Elk antwoord wordt opnieuw vraag. Antwoord. Vraag. Antwoord.

 

Wie ben ik? Ik ben jou. Ik ben ons. Ik ben mezelf en niet mezelf. Ik word nooit mezelf. Altijd word ik mezelf. Ik hoop mezelf nooit te vinden. Ik hoop mezelf altijd te vinden. Altijd opnieuw. Altijd anders.

De ander is de spiegel waarin ik mezelf mag blijven zoeken. En verliezen en vinden. Telkens opnieuw ben ik anders mezelf, ben ik zelf anders. Ben ik mezelf. Identiteit: een nooit eindigend spel.

Vertel het verder: