Deze website wordt niet langer ondersteund in Internet Explorer. Update hier je browser voor een betere ervaring.

Mijn tragiek

Achttien jonge Vlaamse en Nederlandse auteurs laten eeuwenoude artefacten spreken. In dit gedicht van Dewi de Nijs Bik richt het kanon zich tot de mens: 'Ik ben hier niet de boosdoener ik ben maar een verlengstuk'.
Door Dewi de Nijs Bik op 12 okt 2018
Tekst
Literatuur & taal
Wetenschap & geschiedenis
Schrijfresidentie Parijs
Scheepskanon uit V.O.C.-schip De Witte Leeuw, gezonden in een gevecht met een Portugees schip bij Sint-Helena. Kanon gemaakt door Henricus Meurs, 1604. Collectie: Rijksmuseum, Amsterdam.

Tijdens de Nacht van de Geschiedenis draagt Dewi haar tekst live voor, in de expo '80 Jaar Oorlog' van het Rijksmuseum. Op 15 december staat zij op het podium bij Perdu tijdens Mais oui, Paris! in Amsterdam.

Mijn tragiek  


Ik ben hier niet de boosdoener ik ben maar een verlengstuk
zoals ik en de mijnen dat altijd zijn
een destructief verlengstuk van de mens die constant meer wil
van mij van mij

elke kogel die ik uitspoog was gemaakt van hebzucht
de harde knal wanneer de vijand werd geraakt
moest het ware geluid van de inslag maskeren

want luisterde je beter dan hoorde je een vals gelach
zo’n heksenlach krakerig en hoog als in de tekenfilms
het stripfiguurtje steekt zijn wijsvinger in de lucht
de ogen samengeknepen ja zijn snode plan heeft gewerkt

al was er nooit echt een strategie tijdens die vuurgevechten op zee
hooguit een aanvalsplan het was vooral een kwestie van
iedereen die in de weg voer overhoop knallen
kom maar door met die kruidnagel peper en foelie

maakt mij dit banaal? dat ik er alleen was
om het economische belang van mijn land te dienen?

sommigen van jullie denken van niet
jullie verzamelen oude impotente verlengstukken als ik
kelders garages zolders beurshallen musea vol
van mij van mij


mijn eeuwenlange bestaan staat in het teken van dat ene
ja verzamelwoede is ook een vorm van hebzucht

 


© Marianne Hommersom

Dewi de Nijs Bik

Dewi de Nijs Bik (1990) houdt sinds 2012 diepte-interviews voor Moesson, hét Indisch maandblad. Tijdens haar masters Nederlands en Comparative Literature onderzocht ze politiek engagement en de rol van affect in moderne literatuur. Momenteel studeert ze af aan Schrijversvakschool Amsterdam met een roman. Haar verhalen en gedichten werden onder meer gepubliceerd in Extaze, Op Ruwe Planken, op Hard//hoofd en in de bundel van de Turing Gedichtenwedstrijd 2017. Ze droeg onder meer voor tijdens Oerol en Dichters in de Prinsentuin.

 

Als opdrachttekst bij de aanmelding voor de residentie schreef Dewi twee gedichten waarin zij zich verhoudt tot de jaren 60.

Oude werken, jonge schrijvers

 

Jonge Vlaamse en Nederlandse auteurs die eeuwenoude artefacten laten spreken. In korte poëzievoordrachten en prozavertellingen laten zij de unieke stemmen horen van kletterend wapentuig, ingetogen schilderingen en verrassende voorwerpen.

 

deBuren gaat sinds 2012 iedere zomer met een groep aanstormend schrijftalent uit de Lage Landen naar Parijs. Twee weken verblijven ze daar om over de grenzen heen elkaars werk en ideëen te leren kennen en aan nieuw materiaal te werken. De lichting van 2018 brengt een artefact uit de tentoonstelling over de Tachtigjarige Oorlog op literaire wijze tot spreken. Wat zie je door de ogen van de mensen aan de rand van een schilderij? Hoe klinkt de knal van een tiental kanonskogels en wat heeft het beulszwaard van Van Oldenbarnevelt ons te vertellen?

 

'Mijn tragiek' is ook verschenen op de blog van Ons Erfdeel.



Tijdens de Nacht van de Geschiedenis bezetten de literaire talenten uit onze schrijfresidentie de expo 80 Jaar Oorlog in het Rijksmuseum. Dewi de Nijs Bik dichtte over een kanon van een VOC-schip, dat te zien is in de zaal Grenzeloos. 

 

 

Je hoort de verhalen, gedichten en reflecties ook elke doordeweekse oktoberavond in Nooit meer slapen en leest ze op de websites van Maand van de Geschiedenis en deBuren.

 

Vertel het verder: