Deze website wordt niet langer ondersteund in Internet Explorer. Update hier je browser voor een betere ervaring.
Tijdens de Nacht van de Geschiedenis draagt Willem zijn tekst live voor bij het portret van aartshertog Matthias, in de expo '80 Jaar Oorlog' van het Rijksmuseum. Op 15 december staat hij op het podium bij Perdu tijdens Mais oui, Paris! in Amsterdam.
Anoniem dagboekfragment van een verongelijkte schildersassistent, gevonden tussen de verzamelde papieren van Lucas I van Valckenborgh. Vertaald naar het modern Nederlands door Willem Pije.
2 november 1579
De aartshertog ziet zijn cape graag vliegen. Hij associeert het met het geluid van klapperend stof dat hem achtervolgt als hij met zijn paard door de Nederlanden raast, de provinciën die hij met zijn Habsburgs bloed denkt te verbinden. Niet door het te laten vloeien op de velden die jaren ongeploegd hebben liggen te verpieteren maar door simpelweg zijn naam te verbinden aan de hele onderneming. Uren hebben de schriele Johan en ik met een enorm laken staan wapperen zodat Lucas kon vangen hoe de cape golft. Hij moest constant op precies dezelfde manier langs zijn schouder heen vliegen en over zijn onderarm gedrapeerd worden. Het was bijna alsof er er een echt windvlaag voorbijtrok en hij werkelijk een succesvolle krijgsheer was.
Het wordt nog mooier. ‘Ik heb echt het gevoel dat we naar een gemeenschappelijk doel aan het werken zijn’, hoorde ik hem vandaag tussen neus en lippen beweren. Het enige nieuws dat we hier op het moment ontvangen is van reizigers die met de wildste vertellingen op de proppen komen. Als er ook maar een kern van waarheid zit in deze confabulaties – waar rook is, is vuur – dan lijkt het erop dat zijn zogenaamde bondgenoot Willem van Oranje achter zijn rug van alles aan het bekokstoven is en, in ieder geval, weinig vertrouwen heeft in onze Matthias. Niet dat ik het hem kwalijk neem. Overigens zag ik de aartshertog schichtig om zich heen kijken nadat hij deze woorden had gepreveld, alsof hij stiekem hoopte dat niemand zijn leugen had gehoord.
'De aartshertog is een paar dagen geleden door een paard uit het zadel gegooid. Nu trekt hij telkens een pijnlijke grimas als hij op zijn linkerbeen moet leunen.'
Voordat ik het vergeet: de aartshertog is een paar dagen geleden door een paard uit het zadel gegooid. Nu trekt hij telkens een pijnlijke grimas als hij op zijn linkerbeen moet leunen. In de loop van de poseersessie verschijnen er zweetdruppels op zijn voorhoofd. De trotse idioot weigert ook nog eens te gaan zitten als Lucas tussendoor zijn verf moet mengen om de gewenste tint rood te verkrijgen. Ook vandaag voegde hij aanvankelijk veel te veel wit toe. Hij doet dit zonder enige schroom en met een naïviteit die bijna aandoenlijk is terwijl hem dit beschamend vaak overkomt. Sommige mensen leren het nooit.
Ik moet wel toegeven dat er soms een glimp van grandeur opduikt tijdens de eindeloze poseersessies. Vandaag bijvoorbeeld. Het was het einde van de dag en het was duidelijk dat Matthias uitgeput was. Hij wist echter toch even, in vol ornaat, zijn gezicht zo te draaien dat hij letterlijk een staatshoofd had. Daaropvolgend zat hij weer met dat slappe handje aan zijn boord te frutselen en was hier weinig van over. Het is in ieder geval niet onopgemerkt gebleven.
Willem Pije (1995) studeert Urban Studies aan University College London en werkt op dit moment aan een scriptie over de representatie van New York in het werk van David Wojnarowicz. Hij schreef eerder voor deFusie en werkt voor Sebes & Bisseling literair agentschap. Tijdens deze residentie wil hij zich storten op het Parijs van Genet, Guibert en Taïa.
Als opdrachttekst bij de aanmelding voor de residentie verhield Willem zich tot de jaren '60 van zijn opa.
Jonge Vlaamse en Nederlandse auteurs die eeuwenoude artefacten laten spreken. In korte poëzievoordrachten en prozavertellingen laten zij de unieke stemmen horen van kletterend wapentuig, ingetogen schilderingen en verrassende voorwerpen.
deBuren gaat sinds 2012 iedere zomer met een groep aanstormend schrijftalent uit de Lage Landen naar Parijs. Twee weken verblijven ze daar om over de grenzen heen elkaars werk en ideëen te leren kennen en aan nieuw materiaal te werken. De lichting van 2018 brengt een artefact uit de tentoonstelling over de Tachtigjarige Oorlog op literaire wijze tot spreken. Wat zie je door de ogen van de mensen aan de rand van een schilderij? Hoe klinkt de knal van een tiental kanonskogels en wat heeft het beulszwaard van Van Oldenbarnevelt ons te vertellen?