Deze website wordt niet langer ondersteund in Internet Explorer. Update hier je browser voor een betere ervaring.

'Schrijven gaat over tonen wat je ziet'

Dat het schrijverschap een vak vol tegenstellingen is, bleek uit het openhartige gesprek dat Annelies Verbeke voerde met de Parijsresidenten tijdens de laatste gespreksavond. We lichten er drie tegenstellingen uit.
Door Ellen Van Tichelt op 12 jul 2018
Tekst
Literatuur & taal
Schrijfresidentie Parijs

Kapster of schrijver worden?

 

Blijkbaar schreef ik als kind al in vriendenboekjes dat ik schrijver wilde worden, maar ik heb heel lang gedacht dat ik kapster zou worden. Ook na de publicatie van Dertig dagen, toen ik ontzettend moe was van het schrijfproces, had ik opnieuw dat verlangen. Mijn entourage heeft me dat toen uit mijn hoofd gepraat, niet in het minst omdat ik heel idealistische ideeën heb over het leven van een kapster. Op sommige momenten in het leven heb je iemand nodig die de juiste dingen tegen je zegt.

 

Na mijn studies - ik was werkloos en had al ongeveer tachtig sollicitatiebrieven uitgestuurd waar geen enkele reactie op kwam - heb ik het manuscript van Slaap! naar De Geus gestuurd. Ik had het totaal niet verwacht, maar op een bepaald moment kwam het telefoontje dat ze mijn boek graag wilde uitgeven. Nog steeds één van de meest euforische momenten in mijn leven. 

 

Slaap! werd een succes, volgens de maatstaven zelfs een bestseller. Het boek kreeg goede kritieken. Reus, mijn tweede boek, verscheen amper twee jaar nadien. Ik voelde de hete adem van de critici in mijn nek, waardoor ik het gevoel had dat ik niet te lang mocht wachten met het bewijzen wat ik nog in mijn mars had. Al die mensen met al hun meningen, het in hokjes worden geplaatst: achteraf bekeken niet de meest plezierige tijd. Als je iets artistieks doet wil men je van het begin al 'vangen' in de juiste hoek. Als kunstenaar stop je heel veel energie in het openbreken van die vaak te enge definities. 

 

Als schrijver geniet je de ultieme vrijheid om alles zelf te bepalen, maar soms voelt die vrijheid ook als een gevangenis: het is nooit gedaan. Wanhoop en blijdschap wisselen elkaar af, vaak in één dag. Soms heb ik het gevoel dat ik een bedrijfsleider ben die 's ochtends zijn medewerkers samenroept om de champagne te laten knallen, terwijl ik 's avonds een crisisvergadering moet beleggen om aan te kondigen dat ik de boeken sluit. 

'Op sommige momenten in het leven heb je iemand nodig die de juiste dingen tegen je zegt.'

Roman of korte verhalen?

 

Bij het schrijven van mijn derde boek Groener gras, een kortverhalenbundel, ging er een hele nieuwe wereld voor me open als schrijver. Bizar eigenlijk, want als lezer heb ik altijd een zwak gehad voor het genre. Het schrijven van korte verhalen heeft me het schrijfplezier teruggegeven. 

 

Er zit een hele andere spanning in het schrijven van een kortverhaal in vergelijking met de roman. Een roman schrijven is een heel energierovend proces. Niet alleen je personages maken een evolutie door; als schrijver verander je ook tijdens het schrijfproces. Bij een roman heb ik het gevoel dat ik een herder bent die heel de tijd zijn best moet doen om de schapen bij elkaar te houden, terwijl ik bij een kortverhaal meer het gevoel heb dat het verhaal mij mag leiden. Ik hoef het verhaal niet heel de tijd onder controle te houden. Bij een roman wil ik altijd op voorhand weten hoe het zal eindigen. Eens ik dat kader heb, begint heel het universum mee te werken door mij dingen aan te reiken die ik kan gebruiken voor mijn roman. Het schrijverschap heeft ook een magische kant. Ik ben hoe langer hoe minder beschaamd om dit toe te geven. 

 

Het nadeel aan het genre van het korte verhaal is dat het commercieel veel minder interessant is, waardoor uitgevers en boekhandels er niet altijd wildenthousiast van worden. Eigenaardig, want in sommige landen, zoals bijvoorbeeld in Japan of Roemenië, staat het genre in aanzien en in verkoopcijfers boven de roman. Waar ik kan probeer ik het genre een hart onder de riem te steken en meer voet aan de grond te geven in ons taalgebied. De bloemlezing Naar de stad, die ik maakte met Sanneke van Hassel, is daar een voorbeeld van. 

 

Een metafoor waarmee ik naar mijn schrijverschap kijk en hoe ik het voor mezelf duidt vond ik in een Een doodgewoon leven, een roman van Karel Capek (Wereldbibliotheek, 2017). Hij beschrijft in dit boek de manier waarop ik mezelf beschouw als schrijver: een groep mensen, waarvan er eentje gedurende een bepaalde periode voorop loopt met de vlag 'Ik'. De rest van de groep loopt achter de vlag. De leider van de groep kan veranderen. Paniek ontstaat bij mij wanneer ik even niet meer weet wie de groep leidt, als iedereen zich begint af te vragen waar de vlag is. In een roman vertel je het verhaal van de vlag, het thema, de ik-persoon die voorop loopt, terwijl er in een kortverhalenbundel ruimte is er voor de hele groep - wie loopt er nog mee in de parade? - en krijgen ook de kleine verhalen een plaats. 

'Bij een roman heb ik het gevoel dat ik een herder bent die heel de tijd zijn best moet doen om de schapen bij elkaar te houden, terwijl ik bij een kortverhaal meer het gevoel heb dat het verhaal mij mag leiden.'

Commercieel auteur of geëngageerd auteur?

 

Ik heb het nodig om, ter afwisseling van het solitaire bestaan waarmee het schrijverschap gepaard gaat, samen met andere mensen creatief te zijn. Ik ben niet iemand die graag heel de tijd alleen is. Het schrijven voor theater biedt hier een antwoord op. Mijn laatste wapenfeit is de voorstelling Daar gaan we weer (white male privilege) dat ik schreef voor Wünderbaum, waarmee ik in het verleden al vaker heb samengewerkt (cfr. Rail Gourmet en Flow my tears).

 

Ik denk niet dat ik dit thema, dat ik met Dertig dagen al eerder had aangesneden, zou hebben aangedurfd mocht ik niet mijn leven delen met een man van Senegalese origine. Na de publicatie van die roman was ik plots een geëngageerd auteur - een nieuw hokje waarin ik werd gestopt - in de perceptie van de critici. Door het succes van mijn debuut zat ik al eerder in het hok van de 'commerciële auteurs', wat later werd vervangen door het hok van de 'schrijfsters van vrouwenboeken' en de laatste jaren ben ik dus 'geëngageerd auteur'. Schrijven is altijd een engagement. Schrijven gaat over tonen wat je ziet. Ik ben nooit aan Dertig dagen begonnen met het idee 'en nu zal ik eens iets zeggen over racisme'. Dat is niet hoe schrijven, althans niet voor mij, werkt. Ik schrijf over wat op mijn pad komt, wat ik belangrijk vind in een bepaalde periode. 

 

Ik krijg vaak te horen dat ik de maatschappij een spiegel voorhoud, maar dat zijn gevolgen van mijn werk. Dat is niet het uitgangspunt waarvan ik vertrek. Het is een subtiel evenwicht, maar ik waak erover dat ik mijn eigen stem laat doorklinken, zonder een mening op te leggen. Als ik echt een mening heb over iets waarvan ik vind dat het fout gaat, kies ik ervoor om een opiniestuk te schrijven. Ik probeer altijd de andere kanten van het verhaal te blijven zien in mijn werk, andere standpunten aan bod te laten komen, ook al wil ik ze niet noodzakelijk zelf representeren. Elk werk, elk personage dat ik creëer, is een conversatie met mezelf.

 

Je evolueert ook als schrijver: niet alleen je stijl verandert, maar ook de manier waarop je denkt over bepaalde zaken. Boeken kan je vanuit die optiek vergelijken met fotoalbums: er zit altijd iets van de schrijver in waar de tijd overheen gaat.

3 leestips van Annelies Verbeke voor verkenners van het korte verhaal:

 

 

En nog een tip van ons: Voor deBuren schreef Annelies Verbeke een citybook over Jakarta en over haar thuisstad Gent, en al eerder het Radioboek Het bestaat.


Foto's (c) Marianne Hommersom.

 

Annelies Verbeke schrijft korte verhalen, proza, theater, essays en columns. Ze debuteerde in 2003 met Slaap!, waarmee ze instant succes oogstte en o.a. de Vlaamse Debuutprijs won. Sindsdien verschenen de romans Reus, Vissen redden en in 2015 het lovend onthaalde Dertig dagen. Daarnaast publiceerde ze kortverhalenbundels. Met Halleluja (2017) won ze de J.M.A. Biesheuvelprijs. Veel van haar werk werd vertaald (Slaap! verscheen in liefst 22 landen) en ze is vaak te gast op literaire festivals over de wereld. Sinds 2004 schreef ze verschillende theaterstukken, veelal voor het gezelschap Wunderbaum, zoals Daar gaan we weer (White male privilege), dat geselecteerd werd voor het Nederlands Theater Festival 2018. 

Vertel het verder: