Deze website wordt niet langer ondersteund in Internet Explorer. Update hier je browser voor een betere ervaring.

De benzinepomp | Geneviève Damas

Naar aanleiding van de tentoonstelling ‘Fernand Léger. Schoonheid alom’ nodigden deBuren en BOZAR vijf auteurs uit om in gesprek te gaan met de werken van de kunstenaar. Geneviève Damas schreef het verhaal 'De benzinepomp', een indringend kortverhaal waarin ze de mens als beest en als broeder opvoert.
Door Geneviève Damas op 18 jun 2018
Tekst
Literatuur & taal

A priori geen groots of spannend tafereel. Een paar vluchtige minuten, die nooit de krant zullen halen. Je loopt haast tegen je zin naar het benzinestation. Je loswurmen uit de warmte van de auto, de ronkende motor achterlaten en de muziek, om je daarna in de brandstofdampen onder te dompelen. Toch gebeurt het dat ons leven er een geheel nieuwe wending neemt. Hij vergiste zich niet, Jacques Demy, die zijn Parapluies de Cherbourg daar liet eindigen in de sneeuw – bittere, kille vaststelling dat een eeuwig gewaande liefde voorgoed dood was.

Hier zijn we mijlenver van de winter verwijderd, de zon beukt. Twee mannen bevinden zich in het schilderij. Twee mannen die we niet zien. De ene, wiens plaats wij hebben ingenomen, die naar de auto staat te kijken, en de andere die achter het stuur zit en voorlopig, een paar tellen nog, niet weet dat hij wordt gadegeslagen. De oorlog is al een paar jaar voorbij, vijf jaar misschien, hoogstens tien, maar de man die staat toe te kijken, is hem niet vergeten. Elke nacht beleeft hij alles opnieuw, in een flits. Hoe hij langs de rails rende, de honden, de zaklampen, het ‘stoppen, hände hoch, heraus, schnell’, het geweer in zijn rug, de boeien, de gezwollen huid, de ontwrichte schouder, de wonderolie, het verblindende licht, de onophoudelijke verhoren, en hij voelt dat hij zal instorten, dat hij alles zal zeggen, hen zal verklikken, de namen van wie hij kent, dat hij van held verrader zal worden, maar er is de vertaler, ook een vijand, met zijn lichte haar en zijn ronde brilletje, die zelf geen enkele keer heeft geslagen en die, de seconde voorafgaand aan de algehele ineenstorting, zijn verwoed beukende landgenoten toeschreeuwt: ‘Genoeg voor vandaag!’ Op dat moment houdt alles op. En het voelt als een bevrijding. Een beetje daglicht om de nacht op een afstand te houden. En de man die vandaag voor de benzinepomp staat, wordt teruggebracht naar zijn stenen cel zonder bank, zonder water, zonder eten, zonder licht. Als een beest. Maar in die cel zit een mens die zijn broeders niet heeft aangegeven. 

Een beetje daglicht om de nacht op een afstand te houden. En de man die vandaag voor de benzinepomp staat, wordt teruggebracht naar zijn stenen cel zonder bank, zonder water, zonder eten, zonder licht.

De tijd ging voorbij. De afgeranselde man is uit de dood opgestaan. Elke dag opnieuw probeert hij zich aan het leven vast te klampen en te vechten tegen de schimmen. Wandelen doet hem goed. De zachtheid van het klimaat ook. Zijn voetstappen hebben hem naar de benzinepomp geleid. Hij heeft de auto zien aankomen. Binnenin maakt een ineengedoken man zich op om de tank te vullen. De ogen van de staande man vallen verstrooid op de gestalte, tot zijn geheugen wordt getroffen door de lichte ogen, het ronde brilletje. De vertaler is meer gebogen dan tijdens de verhoren, maar hij is het, geen twijfel mogelijk. De staande man voelt hoe er in zijn buik iets omslaat. Een minuscule, maar loodzware steen die in een fractie van een seconde verpulvert. Het maakt geen lawaai. De staande man slaat de man achter het stuur nauwlettend gade. Het is een vijand, jawel. Maar misschien heeft hij het restje leven dat hij nog bezat, wel gered. Dat zou best kunnen. Moeilijk te zeggen. De lucht is blauw, de wolken zijn wit, het licht is warm, de kleuren zijn fel. Je kunt je haast niet voorstellen dat er in deze contreien oorlog werd gevoerd. De staande man ademt diep in. Een fractie van een seconde nog en hij zal naar de auto lopen en het schilderij binnenstappen.

 

Vertaald uit het Frans door Katelijne De Vuyst


Beeld Fernand Léger, La Pompe à essence, de La Ville, [1953-1955], © Musée départemental Matisse – Photothèque des collections/Photo Philip Bernard © SABAM Belgium 2018

 

Deze tekst is ook te lezen in Proza voor Fernand Léger, dat opgenomen is in de bezoekersgids van de tentoonstelling, die helaas sinds 3 juni is afgelopen. 

Een organisatie van deBuren & BOZAR LITERATURE
Vertel het verder: