Ik weet het wel. Wat zich niet tijdig sluit wordt uit elkaar gerukt, ontveld. De vrijers staan in drommen voor de deur en in mijn huwelijkskleed ben ik nog naakter dan mezelf. Een tweede huid van kant en zijde, maar zij verhult mij niet. Zij deelt mij op in borsten, benen, dijen. Ik ben begeerte, verspreid onder de gasten en er is niemand meer die mij nog ziet. Hoe kom ik ooit nog samen in wat mij zo verliet?
— Je ziet er prachtig uit.
Maar ik ben het niet, mijn lief, ik kan mij zo niet meer verlaten.
— Je bent mijn bruid.
Ik ben je bruid. De nachtlucht en de koude grond.
‘De bruiloft’ werd geschreven bij het gelijknamige schilderij.