Zoals u misschien al geraden had, is dit niet mijn jeugdherinnering. Mijn naam is Willem-Bongers-Dek en ik ben adjunct-directeur van het Vlaams-Nederlands Huis deBuren en coördinator van het internationale residentieproject citybooks. Ik droeg een citaat voor uit het citybook De mitrailleur van de Nederlandse schrijver Kees ’t Hart. In dit beklemmende verhaal, vertelt een man die verdacht veel op Kees ’t Hart lijkt over zijn jeugd in Nijmegen en het gieten van loden figuurtjes. Het zweet breekt hem uit als hij aan deze tijd denkt: een van zijn vriendjes kreeg een loodvergiftiging en diens mysterieuze moeder stierf kort daarna. Na lang zoeken, achterhaalt de oude man de historische herkomst van zijn speelgoedmitrailleur. Zijn spoor leidt naar Ieper. Zijn tekst hierover verscheen als voorpublicatie in De Gids.
Toen we ruim vier jaar geleden de eerste plannen bespraken voor een samenwerking tussen het Vlaams-Nederlands Huis deBuren en In Flanders Fields Museum, was dat de belangrijkste insteek: het cultureel verankeren van de Eerste Wereldoorlogherdenking in het heden door vijf schrijvers en een fotograaf in Ieper te laten resideren en hen te vragen zich te verhouden tot de sporen van die wereldbrand, honderd jaar geleden. De teksten die zij daarover schreven, noemen we citybooks: verhalen, gedichten en essays die vooral bedoeld zijn om naar te luisteren en die voorgedragen ongeveer een half uur duren.