Deze website wordt niet langer ondersteund in Internet Explorer. Update hier je browser voor een betere ervaring.

Speech Battle voorjaar 2018 | Winnaars Shelly Wagemans & Chiara Risteyn

'Martin Luther King heeft gevochten om ons te brengen waar we staan vandaag, en daar ben ik hem nog elke dag dankbaar voor. En toch, hoor ik mezelf denken. En toch ...'
Door deBuren op 20 apr 2018
Tekst
Politiek & samenleving
Literatuur & taal
Speech Battle

Donderdagavond 9 april 2018 vond de zesde editie van onze Speech Battle plaats in samenwerking met de Brusselse Beursschouwburg en Black Speaks Back.

Na een gesprek tussen Sylvana Simons en Heleen Debeuckelaere o.l.v. Nathan de Groot las Soe Nsuki de door de drie finalisten geschreven speeches voor. Het publiek koos vervolgens het duo Shelly Wagemans en Chiara Risteyn als winnaars van de Speech Battle 'Gelijke kansen nu!'. Hun tekst kun je hieronder lezen.

 

 

 

We zijn een lange weg gegaan sinds Martin Luther King vertelde over zijn droom. Vandaag hebben zwarten stemrecht, zijn er veel wetten om discriminatie tegen te gaan, wordt het woord – en mijn excuses nu al voor het gebruik – ‘neger’ niet meer geaccepteerd en zitten we niet meer apart in de bus. Door zijn droom sta ik hier vandaag op een podium zonder te moeten vrezen voor mijn leven. Martin Luther King heeft gevochten om ons te brengen waar we staan vandaag, en daar ben ik hem nog elke dag dankbaar voor.

En toch, hoor ik mezelf denken. En toch. We zijn niet door wet verplicht om apart te zitten in de bus of in de trein, maar wat met die lege plaats die altijd leeg blijft naast mij? Ik mag dan wel stemrecht hebben maar wanneer krijg ik meningsrecht? Waarom mag jij, als witte, woorden in de mond nemen terwijl dezelfde woorden mij een zwarte, boze vrouw maken. Waarom mag jij, als witte, bepalen wat ik hoor te zeggen, hoor te denken, hoor te voelen?

 

Waarom vertel jij mij hoe relatief racisme is terwijl jij geen dag in mijn schoenen hebt gelopen? Weet jij zelfs dat als jij op een bus stapt, jij eerder naast een wit persoon zou gaan zitten dan naast mij? Weet jij, dat ik zelf - langer dan ik durf toe te geven - wanneer ik op de bus stapte, eerder naast een wit persoon zou zijn gaan zitten dan naast mij?

Openlijk racisme wordt beoordeeld en hoewel het niet volledig afwezig is, zien we dit verschijnsel verschuiven naar de marge van de samenleving. Het wordt niet meer geaccepteerd binnen het mainstream denken. Maar wat met het racisme dat onder onze huid is gekropen? Traag en langzaam zijn weg heeft gevonden en zich heeft genesteld in onze gedachtegangen?

Ik stel veel vragen waar ik niet meteen een antwoord op heb, maar ik heb wel feiten waarvan ik geloof dat ze een deel van het antwoord vormen.

Bij een onderzoek van psycholoog Joshua Corell speelden proefpersonen mee in een videospel. Deze personen hadden een geweer bij zich en mochten enkel en alleen schieten als ze een persoon zagen die zelf gewapend was. Een eenvoudige opdracht waarbij huidskleur irrelevant is.

 

De proefpersonen waren meer geneigd om per ongeluk te schieten op een ongewapende, zwarte persoon dan op een witte. Zo zullen zij ook sneller schieten op een gewapende, zwarte persoon dan op een witte. Wanneer de schietende deelnemer zelf zwart is, zien we dezelfde resultaten. Wit wordt geassocieerd met niet-bedreigend, terwijl zwart er tegenover staat als bedreigend.

Net zoals wanneer je opstapt in een bus en je op enkele seconden, geheel onbewust, een beslissing maakt over je zitplaats, maken deze proefpersonen een beslissing over iemands leven. Op een paar seconden tijd steek je iemand in een categorie waar je verschillende associaties aan linkt: die is zwart, en als ik kijk naar hoe zwarten in de media komen, dan moeten zij wel crimineel zijn. Plus, weet je nog die keer dat een zwarte jongen mijn gsm eens heeft gestolen?

 

Ik denk niet meer aan die witte man die ooit mijn portefeuille heeft gestolen, of die witte politieagent die me ooit heeft uitgescholden, of mijn witte klasgenote die me niet heeft uitgenodigd voor haar feestje. Mijn brein pikt één gebeurtenis uit die mijn associatie bevestigt, waardoor mijn onderbewustzijn zwart-zijn blijft linken aan criminaliteit.

Ik, als zwarte, heb lang mijn eigen huidskleur gelinkt aan minder. Minder cultuur, minder kunnen bereiken, minder geld verdienen, minder snel een job vinden, minder zijn. Of hoe dankbaar ik de witte samenleving mag zijn voor mijn toekomst, terwijl diezelfde samenleving mij elke dag opnieuw probeert te overtuigen dat iemand van mijn huidskleur een kuisvrouw moet worden. Terwijl ik een even groot deel van die samenleving ben als jij.

 

Jij, als witte, kan mij toejuichen wanneer ik uitblink in sport, een goal scoor voor de rode duivels of records breek als atleet. Da’s die van ons, zal jij trots en luid roepen. Maar wanneer de euforie gezakt is en we ontnuchterd zijn van de roes die overwinning heet, hoor ik jou nooit diezelfde woorden roepen. Ben ik dan niet meer ‘die van ons’?

Dus het lijkt alsof er niet veel aan te doen valt, we zijn gedoemd om zwarten op een bepaalde manier te zien, ons onderbewustzijn heeft dat zo beslist. Ons brein heeft ons goed in de maling genomen. Of toch niet?

Ik daag jou uit, mannen en vrouwen van alle kleuren, om stil te staan bij jouw keuzes. Ik vraag jou niet om jouw keuze tussen choco en confituur te dissecteren als je ’s morgens jouw boterhammen maakt, laat jouw onderbewustzijn daar maar zijn werk doen. Ik vraag jou wel om een café binnen te gaan en bewust een tafel of barstoel te kiezen, ik vraag jou om de bus op te stappen en even stil te staan bij de plek waar je gaat zitten, ik vraag jou om te kiezen aan welke kassa je gaat staan in de supermarkt.

 

Ik vraag jou om jouw buikgevoel bij een sollicitant voor een vacature in vraag te stellen, en jezelf af te vragen: wat als ik nu dezelfde antwoorden had gekregen van iemand met een andere huidskleur? Ik vraag jou om te durven denken en je onderbewustzijn niet met jouw denken te laten lopen. Laten we elke dag opnieuw kiezen om elkaar te leren kennen, in plaats van mee te gaan in de wegen die al gelegd zijn. De mens is een mooi wezen omdat hij zich altijd weer heruitvindt, en het wordt tijd dat wij dat vandaag ook doen.

Dus jij, man of vrouw van alle kleuren, ik vraag jou om de bus op te stappen en naast mij te komen zitten. Misschien kunnen we zelfs een praatje maken, want ik wil zeer graag weten hoe het met jou gaat en jou vertellen hoe mijn dag was. Ik beloof je, ik bijt niet.

 

 

Vertel het verder: